Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
In het kader van de toerekening als bedoeld in art. 6:98 BW gaat het om de vraag of de schade in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend. Het hof heeft (…) vastgesteld dat sprake is van causaal verband (condicio sine qua non-verband) nu Liander, wanneer de kabels niet door [eiseres 2] zouden zijn beschadigd, geen compensatievergoedingen verschuldigd zou zijn geweest. Het hof heeft vervolgens aan zijn oordeel dat de schade kan worden toegerekend aan Bouwcombinatie c.s. ten grondslag gelegd dat de kabelbeschadigingen hebben geleid tot een grootschalige stroomstoring en dat de onderhavige schade is aan te merken als een voorzienbaar gevolg van deze kabelbeschadigingen. Dat oordeel van het hof geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan voor het overige als van feitelijke aard in cassatie niet op juistheid worden onderzocht.”