ECLI:NL:RBGEL:2024:4080

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
05-194430-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en benadeelde partij wegens overlijden verdachte

Op 4 juli 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die was aangeklaagd voor verschillende feiten, waaronder het opzettelijk helpen bij zelfdoding en het in voorraad hebben van geneesmiddelen zonder vergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 april 2024 is overleden, wat volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging. Dit betekent dat de vervolging van de verdachte niet kan doorgaan.

Daarnaast had een benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar ook deze vordering werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was overleden en er geen straf of maatregel kon worden opgelegd. De rechtbank heeft verder geen beslissing genomen over de in beslag genomen goederen, aangezien het recht tot vervolging door het overlijden van de verdachte was komen te vervallen.

De rechtbank heeft in haar beslissing de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de strafvervolging en de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding en smartengeld. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/194430-21
Datum uitspraak : 4 juli 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1943 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] .
Raadsman: mr. A.J. Admiraal, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

In de tenlastelegging van verdachte staat de stofnaam van middel x genoemd. De rechtbank zal die stofnaam in de hierna genoemde tenlastelegging vervangen door en aanduiden als middel x.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op één of meer tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2018 tot en met 29 september 2021, in de gemeente Haarlem en/of in ieder geval (elders) in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een groep van personen, bestaande onder meer uit [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk: het opzettelijk een ander behulpzaam zijn bij zelfdoding en/of de middelen daartoe verschaffen, zoals bedoeld in artikel 294 lid 2 Wetboek van Strafrecht;
feit 2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 juni 2021 tot en met 23 juni 2021, in de gemeente Utrecht en/of Haarlem, in ieder geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest bij de zelfdoding van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en/of daartoe de middelen heeft verschaft, terwijl die zelfdoding daarop is gevolgd, immers heeft hij, verdachte,
opzettelijk tegen betaling van 120 Euro, in ieder geval enig geldbedrag, voor de zelfdoding van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de benodigde goederen aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verstrekt of laten verstrekken, te weten een hoeveelheid [middel x] en/of Domperidon en/of diverse andere medicijnen en/of een gebruiksaanwijzing voor het gebruik van dat voornoemde middel/die voornoemde middelen;
feit 3
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 2 juli 2021, in de gemeente Arnhem en/of Haarlem, in ieder geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest bij de zelfdoding van [slachtoffer 3] en/of daartoe de middelen heeft verschaft, terwijl die zelfdoding daarop is gevolgd, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk tegen betaling van 60 Euro, in ieder geval enig geldbedrag, voor de zelfdoding van voornoemde [slachtoffer 3] de benodigde goederen aan die [slachtoffer 3] verstrekt of laten verstrekken, te weten een hoeveelheid [middel x] en/of Domperidon en/of diverse andere medicijnen en/of een gebruiksaanwijzing voor het gebruik van dat voornoemde middel/die voornoemde middelen;
feit 4
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 februari 2019 tot en met 26 juli 2021, in ieder geval op 26 juli 2021, in de gemeente Haarlem, in ieder geval in Nederland,
meermalen, in ieder geval éénmaal,
(telkens) opzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen, te weten een hoeveelheid
- Trankimazin Retard 1 mg, bevattende de werkzame stof alprazolam en/of
- Lorazepam Prolepha 2,5 mg, bevattende de werkzame stof lorazepam en/of
- Lorazepam Apotex 2,5 mg, bevattende de werkzame stof lorazepam en/of
- Akineton 4 mg, bevattende de werkzame stof biperideen en/of
- Levomepromazin-neuraxpharm 100 mg, bevattende de werkzame stof levomepromazine en/of
- Etizeal-1, bevattende de werkzame stof etizolam en/of
- Zolpidem EG 10 mg, bevattende de werkzame stof zolpidem en/of
- Motilium 10 mg, bevattende de werkzame stof domperidon en/of
- Domperidone 10 mg, bevattende de werkzame stof domperidon,
zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 1 sub a van de Geneesmiddelenwet in voorraad heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft afgeleverd, dan wel een groothandel heeft gedreven;
feit 5
hij op of omstreeks 26 juli 2021, in de gemeente Haarlem, in ieder geval in Nederland, opzettelijk, geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning voor de Nederlandse markt geldt, in voorraad heeft gehad, te weten een hoeveelheid:
- 10 tabletten Trankimazin Retard 1 mg, bevattende de werkzame stof alprazolam en/of
- 10 tabletten Akineton 4 mg, bevattende de werkzame stof biperideen en/of
- 10 tabletten Levomepromazin-neuraxpharm 100 mg, bevattende de werkzame stof levomepromazine en/of
- 10 tabletten Etizeal-1, bevattende de werkzame stof alprazolam en/of
- 10 tabletten Zolpidem EG 10 mg, bevattende de werkzame stof zolpidem en/of
- 30 tabletten Motilium 10 mg, bevattende de werkzame stof domperidon en/of
- 102 tabletten Domperidone 10 mg, bevattende de werkzame stof domperidon.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Beoordeling door de rechtbank
Op 27 april 2024, enkele dagen na de behandeling van onderzoek Condor ter terechtzitting, is verdachte overleden.
Op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) vervalt met het overlijden van de verdachte het recht van een strafvervolging. Dat heeft tot gevolg dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging.

3.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 8.234,50 aan materiële schade en € 60.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Overweging van de rechtbank
Uit artikel 361 van het Wetboek van Strafvordering volgt dat de benadeelde partij voor zover hier van belang ontvankelijk is in haar vordering als de verdachte enige straf of maatregel wordt opgelegd of artikel 9a Sr wordt toegepast. Omdat de verdachte is overleden en de rechtbank het Openbaar Ministerie daarom niet-ontvankelijk verklaart, komt de rechtbank niet aan de behandeling van de vordering van de benadeelde partij toe.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering.

4.De beoordeling van het beslag

Standpunten
De officieren van justitie hebben gevraagd de in beslag genomen (en inmiddels vernietigde) geneesmiddelen te onttrekken aan het verkeer. Daarnaast hebben de officieren van justitie gevraagd om verbeurdverklaring van het postpakket, de enveloppen met CLW-bijsluiter en de enveloppen met bijsluiter en houten lepel.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat met de – kennelijke – vernietiging van in beslag genomen geneesmiddelen het beslag is geëindigd, en dat om die reden en ook overigens geen beslissing hoeft te worden genomen over de in beslag genomen voorwerpen.
De beoordeling door de rechtbank
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 6 november 2011 (ECLI:NL:HR:2001:AD4430, NJ 2002, 173) geoordeeld dat in een zaak waarin het recht tot vervolging van een verdachte door diens overlijden is komen te vervallen, dat tevens geldt voor de in die zaak te nemen vordering tot onttrekking van voorwerpen. De rechtbank ziet niet in waarom dat voor een vordering tot verbeurdverklaring van goederen anders zou zijn. Om die reden neemt de rechtbank geen beslissing over het beslag.

5.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de strafvervolging;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. M.J. Wasmann en mr. M.G.E. ter Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop en G.C.F.J. Derkx, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 juli 2024.