Uitspraak
1.De procedure
- de akte van [eiser] van 20 maart 2024
- de akte van [gedaagde] van 20 maart 2024
- de antwoordakte van [eiser] van 12 juni 2024.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, is op 3 juli 2024 een vonnis gewezen in een huurrechtelijke kwestie. De eiser, vertegenwoordigd door HuurrechtJuristen.nl, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die inmiddels is ontbonden. De procedure is voortgezet ondanks de ontbinding van de gedaagde, omdat deze procedure was gestart voordat de gedaagde werd ontbonden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat het toegestaan was om de huurovereenkomst tussentijds op te zeggen, ondanks de beweringen van de gedaagde. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser grotendeels toegewezen, inclusief de ontbinding van de huurovereenkomst en de verplichting voor de gedaagde om het gehuurde ontruimen. Tevens zijn er vorderingen tot betaling van achterstallige huur en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van proceskosten. In reconventie zijn de vorderingen van de gedaagde afgewezen, en is deze ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser.