ECLI:NL:RBGEL:2024:3944

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
10627155 \ CV EXPL 23-2045
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over nakoming van een vaststellingsovereenkomst inzake zonnepaneleninstallatie

In deze zaak vordert Parkpaviljoen Wezenlanden B.V. (hierna: Wezenlanden) nakoming van een vaststellingsovereenkomst die op 1 maart 2022 is gesloten met Zon Advies Nederland B.V. (hierna: Zon). De overeenkomst betreft de levering en montage van zonnepanelen op het dak van Wezenlanden. Na de installatie in augustus 2019 ontstonden er lekkages, wat leidde tot de inschakeling van een deskundige die concludeerde dat de lekkages het gevolg waren van een onjuiste montage door Zon. Na overleg hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin Zon zich verplichtte tot betaling van een schadevergoeding en het terugplaatsen van de zonnepanelen na herstel van het dak.

Wezenlanden stelt dat Zon niet heeft voldaan aan de afspraken uit de overeenkomst, met name dat de zonnepanelen niet correct zijn teruggeplaatst en dat Zon aanvullende eisen stelt die niet zijn overeengekomen. Zon heeft verweer gevoerd en stelt dat Wezenlanden in schuldeisersverzuim verkeert door aanvullende eisen te stellen. De kantonrechter heeft de zaak op 14 maart 2024 mondeling behandeld, waarbij Zon niet is verschenen.

De kantonrechter oordeelt dat Zon de verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst niet is nagekomen en dat Wezenlanden recht heeft op nakoming. De rechter wijst de vordering van Wezenlanden toe, inclusief een dwangsom voor het geval Zon niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis aan de verplichtingen voldoet. Daarnaast wordt Zon veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 12 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10627155 \ CV EXPL 23-2045
Vonnis van 12 april 2024
in de zaak van
PARKPAVILJOEN WEZENLANDEN B.V.,
te Zwolle,
eisende partij,
hierna te noemen: Wezenlanden,
gemachtigde: Das Rechtsbijstand Amsterdam,
tegen
ZON ADVIES NEDERLAND B.V.,
te Elst,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Zon ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 december 2023.
1.2.
De zaak is mondeling behandeld op de zitting van 14 maart 2024. Verschenen is [persoon A] namens Wezenlanden, bijgestaan door mr. T. Franzen. Namens Zon is, hoewel zij behoorlijk is opgeroepen, niemand verschenen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen sluiten op 19 juni 2019 een overeenkomst op basis waarvan Zon zonnepanelen zal leveren en plaatsen op het dak van Wezenlanden. Op 25 augustus 2019 worden de zonnepanelen geleverd en geplaatst.
2.2.
In het najaar van 2019 ontstaan er lekkages aan het pand van Wezenlanden. De door partijen gezamenlijk aangewezen deskundige Rudy Dam concludeert in zijn rapport van 2 december 2019 dat de waterdichtheid van het dak is aangetast en lekkages zijn ontstaan door de wijze van monteren van de zonnepanelen door Zon.
2.3.
Na een periode van overleg sluiten partijen op 1 maart 2022 een vaststellingsovereenkomst. Deze luidt als volgt:
“(…)
Overwegende dat;
Partijen in een dispuut zijn geraakt over een door Zon Advies Nederland b.v. aan Parkpaviljoen Wezenlanden b.v. geleverd en geïnstalleerd zonnepanelen systeem. Er is komen vast te staan dat het systeem door Zon Advies niet juist is gemonteerd waardoor er schade aan het dak is ontstaan. Partijen hebben gezocht naar een oplossing voor de situatie en zijn tot een vergelijk gekomen. Partijen wensen de afspraken in dit kader hierbij vast te leggen;
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
1. Zon Advies betaalt aan Parkpaviljoen een bedrag ad € 17.500,- inclusief btw. Dit bedrag zal betaald worden in twee delen; een bedrag ad € 5.000,- per ommegaande na ondertekening van deze overeenkomst en het restant op de dag van verwijdering van de panelen. De bedragen worden overgemaakt op rekening met nummer (…).
2. Parkpaviljoen geeft drie tot vier weken vantevoren aan wanneer de panelen door Zon advies gedemonteerd kunnen worden.
3. De zonnepanelen kunnen door Zonadvies worden opgeslagen bij locatie Coelenhage.
4. Parkpaviljoen geeft haar dakdekker de opdracht om de schade aan het dak te herstellen.
5. Zonadvies zorgt vervolgens voor een correcte montage op het herstelde dak. De zonnepanelen worden geplaatst ‘los’ op het dak op tegels met daaronder vilt. De montage wordt door de dakdekker van Parkpaviljoen geaccordeerd.
6. Na correcte nakoming van bovenstaande afspraken over en weer zijn partijen finaal gekweten ten opzichte van elkaar voor wat betreft deze kwestie.”
2.4.
Op 13 december 2022 stuurt de gemachtigde van Wezenlanden een e-mail aan Zon waarin hij schrijft:
“In bovenstaande kwestie laat cliënt conform de vaststellingsovereenkomst weten dat 11 januari 2023 de gehele installatie van het dak verwijderd dient te zijn in verband met de vervolgwerkzaamheden.
Daarbij dient op 11 januari 2023 het restant van de schadevergoeding betaald zijn te weten € 12.500.
De installatie kan opgeslagen worden op de locatie [adres]
Ik verzoek u conform afspraak opgave van de montage methode te doen die door de dakdekker van cliënt geaccordeerd moet worden voordat de panelen worden teruggeplaatst. Ik verzoek u mij een bevestiging van het bovenstaande te geven zodat op 11 januari 2023 gestart kan worden. dat is morgen over 4 weken.”
2.5.
De heer [persoon B] (hierna: [persoon B] ) stuurt op 3 januari 2023 namens Zon de volgende e-mail aan de gemachtigde van Wezenlanden:
“Het is kort dag echter aankomende donderdag de 5e januari 2023 is er een mogelijkheid de demontage uit te voeren.
Schikt dit?
Wij horen dit graag voor 17.00 uur vandaag.”
2.6.
Op 10 januari 2023 schrijft de gemachtigde van Wezenlanden in een e-mail aan [persoon B] :
“Ik heb begrepen dat inmiddels de panelen op 5 januari jl. verwijderd zijn en de installatie door uw monteur is meegenomen.
Conform hetgeen is overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst diende op de dag van de verwijdering het tweede gedeelte van het overeengekomen bedrag betaald te worden/zijn. Dit is niet gebeurd.
Ik verwijs u naar bijgevoegde vaststellingsovereenkomst en sommeer u per ommegaande alsnog tot betaling van bedrag ad € 12.500,-. De vertraging die keer op keer ontstaat is uiterst vervelend en het geduld van cliënte geraakt dan ook echt op inmiddels.
Vooralsnog ga ik ervan uit dat het uitblijven van de betaling op een misverstand berust. Indien het bedrag echter niet per ommegaande en uiterlijk deze week op rekening van cliënte is bijgeschreven, zie ik mij genoodzaakt nakoming in rechte te vorderen. Hierbij zullen de kosten eveneens bij u in rekening worden gebracht.
Tenslotte is cliënte nog in afwachting van het montageplan voor het terugplaatsen van de installatie, eveneens conform afspraken. Het plan dient immers te worden goedgekeurd door de dakdekker van cliënte. Ik verzoek u cliënte hier zo spoedig mogelijk in te voorzien.(…)”
2.7.
Op 16 januari 2023 stuurt de gemachtigde van Wezenlanden een laatste sommatiebrief aan Zon. Vervolgens mailt hij op 2 februari 2023:
“Ik begrijp dat de betaling inmiddels ontvangen is.
Dan resteert nog de beschrijvingen en verklaringen voor de herinstallatie.
- er moet een montage beschrijving komen die door de dak dekker beoordeeld kan worden.
- er moet een windlast berekening bij die beschrijving zitten
- er moet en stroom schema en legplan geleverd worden voor de Scope 12 inspecties die jaarlijks uitgevoerd moeten worden (wettelijke verplichting)
Dringend verzoek aan u deze kwestie af te wikkelen en bovenstaand aan te leveren per ommegaande.”
En op 7 februari 2023:
“(…) Kunt u mij de gegevens overleggen van de installateur zodat er een afspraak gemaakt kan worden ten behoeve van overleg met de dakdekker en uiteindelijk een correcte montage?”
2.8.
In februari 2023 stuurt de gemachtigde van Wezenlanden meerdere e-mails aan [persoon B] . Op 9 maart 2023 mailt de gemachtigde:
“(…) Er is inmiddels overeenstemming over de montagemethode. In het kader hiervan moeten er bepaalde werkzaamheden worden verricht voordat uw installateur daadwerkelijk terug kan plaatsen.
De werkzaamheden dienen plaats te vinden als gevolg van de door u gekozen montagemethode. De dakdekker zal aldus de kosten voor de voorbereidende werkzaamheden aan Zon Advies danwel rechtstreeks aan de installateur factureren.
Ik verzoek u aan te geven in wiens opdracht de dakdekker de werkzaamheden kan uitvoeren en aan wie aldus gefactureerd kan worden.(…)
2.9.
Op 1 april 2023 stuurt de gemachtigde van Wezenlanden de aanzegging van de dagvaarding aan Zon. [persoon B] mailt vervolgens op 5 april 2023:
“(…) Wij kunnen op 11 april aanstaande de zonnepanelen terugplaatsen waarbij wij de installatie zoals gepland in de koopovereenkomst zullen plaatsen op tegels met vilt.
De werkvoorbereider had de optie geopperd een aanpassing te doen aan het dak echter deze extra kosten zullen wij niet zelf dragen. Vandaar dat wij zoals besproken bij de koopovereenkomst de zonnepanelen zullen plaatsen op tegels met daaronder vilt en er zal geen doorboringen plaatsvinden.
Dit graag met uw cliënt afstemmen en graag een akkoord voor de datum van 11 april aanstaande.”
2.10.
De reactie van de gemachtigde van Wezenlanden van 6 april 2023 is als volgt:
“Levert u per ommegaande een beschrijving van de wijze van montage zoals u deze nu voor ogen heeft. Ik zie wat u aangeeft, tegels, vilt en geen doorboringen. Hoe ziet dat eruit? Hierna kan aangegeven worden of de datum akkoord is.
Hetgeen u aangeeft is niet besproken bij het aangaan van de koopovereenkomst. U veroorzaakt helaas wederom vertraging.”
[persoon B] stuurt diezelfde dag een e-mail (met als bijlagen twee foto’s) terug, waarin hij schrijft:
“Bijgaand de wijze van montage.
Graag snel duidelijkheid want onze installatie partner heeft een deadline.”
2.11.
[persoon A] (boekhouder en bedrijfsadviseur van Wezenlanden) stuurt op 11 april 2023 de volgende e-mail aan de gemachtigde van Wezenlanden:
“Onderstaand leest u de reactie van de dakdekker. Deze heeft ook twijfels over de montage.
Het is volgens mij voor iedereen van belang dat we duidelijkheid krijgen.
Als zonadvies met een berekening onderbouwd dat reels en vilt geschikt zijn voor onze dakhelling is het volgens mij opgelost.
Ofwel een methode kiezen waarbij er verankering plaats vind zoals zonadvies eerst wilde. Blijkbaar heeft dat de voorkeur, maar daarvan wordt nu weer afgeweken.
Mogelijk heeft meneer de Montage kosten niet juist of helemaal niet ingeschat…
Ik hoor wel weer…en de kosten voor energie verlies blijven maar doorlopen.”
De hiervoor genoemde reactie van de dakdekker luidt als volgt:
“Ik weet niet of dit mogelijk is, de dakhelling zoals op de foto is naar mijn inzien minder steil als die bij jullie en ik zou inderdaad om windlast berekeningen vragen, ik denk n.l. ook dat het gaat schuiven.
Onderstaand heb ik een afbeelding geplakt waarbij je ook ankers het waar je de zonnepanelen op kan monteren, deze anker wordt vastgeschroefd op de onderconstructie en hierover zit een prefab manchet, deze manchet kan ook in EPDM Resitrix uitgevoerd worden, als men deze toepast hoeven we alleen maar de manchetten in te werken.(…)”
2.12.
De gemachtigde van Wezenlanden mailt op 14 april 2023 aan [persoon B] :
“U vraagt ineens snel duidelijkheid terwijl er gerede twijfel is over de wijze van montage. Zowel cliënt als de dakdekker vrezen voor het schuiven van de panelen aan de hand van de foto’s die u heeft gezonden. De enkele foto’s zouden de wijze van montage moeten aangeven, dit is zeker gezien de geschiedenis, niet voldoende.
Overigens is er vrijwel geen contact met u te krijgen en reageert u niet danwel veel te laat, dus uw mailbericht van 6 april is enigszins misplaatst. Iedereen is gebaat bij een degelijke montage.
Ik zend u de bevindingen van de dakdekker naar aanleiding van de foto’s. Ik ben in afwachting van zijn verklaring. Vervolgens ontvang ik graag een bevestiging van u c.q. een berekening van u dat de panelen met deze wijze van montage goed verankerd zijn op het dak met deze helling. Indien dat helder is, kan een afspraak gemaakt worden uiteraard. Indien dat helder is, kan een afspraak gemaakt worden uiteraard.”
[persoon B] reageert hierop als volgt op 17 april 2023:
“De koopovereenkomst, koopsom en wijze van montage zou geschieden met het systeem zoals vermeld op ballast met vilt en zal op ons risico van worden geplaatst.
De geopperde montage en wijze door het plaatsen van balken op het nieuwe dak is een optie echter de kosten (geen idee wat de kosten zijn) zullen dan voor uw cliënt zijn.
Wellicht kunt u dit overwegen met uw client of zij hier de voorkeur aan geven en dan kunnen we na deze werkzaamheden de zonnepanelen plaatsing weer plannen.”
2.13.
De gemachtigde van Wezenlanden mailt [persoon B] op 3 mei 2023:
“Het pijnpunt zit erin dat er een akkoord dient te zijn voor montage door de dakdekker van client. Deze is echter niet overtuigd van de deugdelijkheid van de door u voorgestelde montage, hij voorziet dat e.e.a. gaat schuiven.
Kunt u een nadere toelichting geven op de montage zodat er vertrouwen is in de voorgestelde montage?”
2.14.
In mei 2023 stuurt de gemachtigde van Wezenlanden nog een aantal e-mails en herinneringen aan [persoon B] . Een reactie blijft uit.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Wezenlanden vordert - kort gezegd - dat de kantonrechter bij vonnis, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Zon veroordeelt tot het nakomen van de overeenkomst en tot het terugplaatsen van de installatie over te gaan in overleg met Wezenlanden, binnen veertien dagen na de datum van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 12.500,00. Daarnaast vordert Wezenlanden dat Zon wordt veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.089,00, de proceskosten en de eventueel daarover verschuldigde wettelijke rente.
3.2.
Ter onderbouwing van haar vordering stelt Wezenlanden - samengevat - dat Zon slechts een begin heeft gemaakt met de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst, maar zich vervolgens heeft teruggetrokken en onbereikbaar is. Wezenlanden vordert thans nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst.
3.3.
Zon voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, althans tot matiging daarvan, met veroordeling van Wezenlanden in de proceskosten, te vermeerderen met de eventueel verschuldigde wettelijke rente.
3.4.
Zon voert samengevat aan dat sprake is van schuldeisersverzuim aan de zijde van Wezenlanden, omdat Wezenlanden aanvullende eisen stelt die zien op de in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen montagewijze van de zonnepanelen. Daarnaast heeft Wezenlanden niet gesteld dat sprake is van verzuim aan de zijde van Zon. Bovendien kan daar ook geen sprake van zijn, omdat in de vaststellingsovereenkomst geen termijnen zijn afgesproken, aldus Zon.
3.5.
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang voor de beoordeling van het geschil, wordt hierna nader ingegaan.

4.De verdere beoordeling

4.1.
Deze zaak gaat over het geschil tussen partijen over de uitvoering van de tussen hen gesloten vaststellingsovereenkomst.
Nakoming van de vaststellingsovereenkomst
4.2.
Hoewel Wezenlanden in haar dagvaarding artikel 3:269 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ten grondslag heeft gelegd aan haar vordering, begrijpt de kantonrechter dat zij artikel 3:296 BW heeft bedoeld. Op basis van dat wetsartikel wordt degene die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, daartoe door de rechter, op vordering van de gerechtigde, veroordeeld.
4.3.
Zon dient op basis van artikel 5 van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst de zonnepanelen-installatie weer terug te plaatsen op het dak van Wezenlanden. Volgens Zon stelt Wezenlanden nu aanvullende eisen en is dat niet wat partijen hebben afgesproken.
4.4.
Hoe de bepalingen uit de vaststellingsovereenkomst moeten worden uitgelegd, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een taalkundige uitleg van de overeenkomst. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij mede van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (het Haviltex-criterium [1] ).
4.5.
Wezenlanden heeft tijdens de mondeling behandeling toegelicht dat afgesproken is dat haar dakdekker de wijze van montage eerst moet accorderen, voordat Zon de zonnepanelen weer terugplaatst. Zij was er namelijk door de eerdere onjuiste wijze van montage door Zon niet gerust op om dit weer volledig aan Zon over te laten. In de vaststellingsovereenkomst is weliswaar afgesproken dat de zonnepanelen ‘los’ op het dak op tegels met daaronder vilt worden geplaatst, maar de dakdekker heeft wel een wind- en draaglastberekening van Zon nodig om te controleren of deze montagewijze mogelijk is op het dak van Wezenlanden. Een dergelijke berekening heeft Wezenlanden bovendien ook nodig in verband met de ‘Scope 12-keuring’ (een complete inspectie van de zonnepaneleninstallatie) voor de verzekeraar. [persoon B] heeft weliswaar steeds gezegd dat de montage volgens de geldende wetgeving zou worden verricht en dat hij “regelt wat nodig is”, maar dat is volgens Wezenlanden onvoldoende, mede gelet op de lekkages die eerder door de onjuiste montagewijze door Zon zijn ontstaan. Van belang is dat de montagewijze geschikt is voor dit specifieke dak en dat het verzekeringstechnisch ook in orde is, zo stelt Wezenlanden.
4.6.
Nu namens Zon niemand is verschenen op de zitting en zij geen nader verweer heeft gevoerd, acht de kantonrechter voldoende aannemelijk dat de vaststellingsovereenkomst moet worden uitgelegd zoals Wezenlanden stelt. Hieruit volgt dat partijen zijn overeengekomen dat de dakdekker van Wezenlanden vooraf zijn akkoord moet geven over de door Zon te hanteren montagewijze en dat als hij hiervoor (wind- en draaglast)berekeningen nodig heeft, Zon deze aan hem dient te verschaffen. Zon dient de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst na te komen, hetgeen zij op dit moment nalaat. Zij heeft weliswaar in haar conclusie van antwoord nog aangevoerd dat Wezenlanden niet heeft gesteld dat sprake is van verzuim, maar de kantonrechter wijst erop dat voorafgaand aan een vordering tot nakoming geen verzuim is vereist. De bevoegdheid om nakoming te vorderen is immers niet een gevolg van wanprestatie, maar bestaat al voordat de schuldenaar in verzuim raakt.
4.7.
Op basis van voorgaande overwegingen concludeert de kantonrechter dat Zon nog niet heeft voldaan aan haar verplichting op basis van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst om de zonnepanelen - na overleg met Wezenlanden in verband met de benodigde accordering door de dakdekker - terug te plaatsen op het dak van Wezenlanden. De kantonrechter zal de vordering tot nakoming van Wezenlanden daarom toewijzen, met dien verstande dat de termijn van veertien dagen waarbinnen Zon dient na te komen pas begint te lopen nadat het vonnis aan haar is betekend. De gevorderde dwangsommen zullen ook worden toegewezen, omdat Zon tot op heden niet voldoet aan haar verplichting waartoe zij zich heeft verbonden middels de vaststellingsovereenkomst en de kantonrechter in de gegeven omstandigheden een financiële prikkel nodig acht om Zon daartoe te bewegen.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.8.
Wezenlanden heeft onweersproken gesteld dat Zon het bedrag van € 12.500,00 dat zij op basis van artikel 1 van de vaststellingsovereenkomst op 5 januari 2023 (de dag waarop zij de zonnepanelen heeft verwijderd) aan haar had moeten betalen, pas eind januari 2023 heeft betaald, nadat de gemachtigde van Wezenlanden haar daarover vele malen heeft aangeschreven en aangemaand.
4.9.
Aangezien Zon geen consument is, is het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: BIK) van aanvullend recht. De kantonrechter stelt vast dat Wezenlanden voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter zal het gevorderde bedrag, dat overeenkomt met het in het BIK bepaalde tarief, dat redelijk wordt geacht, daarom toewijzen.
De proceskosten
4.10.
Aangezien Zon in het ongelijk wordt gesteld, moet zij de proceskosten betalen. Deze kosten worden nader vastgesteld op € 109,44 aan dagvaardingskosten, € 322,00 aan griffierecht en € 270,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x tarief van € 135,00). De rente over de proceskosten wordt toegewezen als gevorderd.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Zon tot het nakomen van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst en tot het terugplaatsen van de zonnepaneleninstallatie over te gaan in overleg met Wezenlanden, binnen veertien dagen na de datum van betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat Zon niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 12.500,00;
5.2.
veroordeelt Zon tot betaling aan Wezenlanden van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.089,00;
5.3.
veroordeelt Zon in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Wezenlanden vastgesteld op € 109,44 aan dagvaardingskosten, € 322,00 aan griffierecht en € 270,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.TH. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken door
mr. R.J.J. van Acht op 12 april 2024.
610 \ 41245

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158.