ECLI:NL:RBGEL:2024:3765

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
424938
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst auto wegens onjuiste kilometerstand en toewijzing op grond van dwaling

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser], handelend onder de naam [bedrijf van eiser], en [gedaagde], een autobedrijf. De zaak betreft de vernietiging van een koopovereenkomst van een tweedehands BMW, die door [eiser] op 11 april 2022 was aangeschaft voor € 48.950. Na de aankoop bleek de kilometerstand van de auto onjuist te zijn, wat leidde tot de vordering van [eiser] om de koopovereenkomst te vernietigen op grond van dwaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] erkent dat [eiser] heeft gedwaald bij de aankoop en heeft de vorderingen van [eiser] toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom en schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de vernietiging van de koopovereenkomst terugwerkende kracht heeft, waardoor de koopsom onverschuldigd is betaald. [gedaagde] is veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom, verminderd met een gebruiksvergoeding voor de gereden kilometers. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan [eiser] toegewezen, aangezien [gedaagde] grotendeels in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/424938 / HA ZA 23-412
Vonnis van 19 juni 2024
in de zaak van
[eiser], handelend onder de naam [bedrijf van eiser] ,
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. H. Temel,
tegen
[gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. J.E. Polet.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 januari 2024
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 april 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is een autobedrijf dat handelt in occasions.
2.2.
[eiser] heeft op 11 april 2022 een tweedehands BMW (hierna: de auto) gekocht van [gedaagde] voor € 48.950,--. [eiser] heeft de auto deels betaald door een auto in te ruilen, een aanbetaling te doen van € 427,36 en voor het overige deel van de koopsom heeft [eiser] een leaseovereenkomst gesloten.
2.3.
Op 14 april 2022 is de auto APK gekeurd. In het keuringsrapport staat een kilometerstand van afgerond 125.000 kilometer.
2.4.
Binnen de garantietermijn van zes maanden heeft [gedaagde] een aantal reparaties laten uitvoeren bij een merkgarage en een garage in de buurt.
2.5.
Vervolgens heeft [eiser] de auto in april 2023 laten controleren door een merkdealer en bleek de kilometerstand op 27 februari 2020 - ruim twee jaar voor de koopovereenkomst met [eiser] - ruim 217.000 te zijn geweest.
2.6.
Op 3 mei 2023 heeft [eiser] [gedaagde] aangeschreven en de vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling ingeroepen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, na vermeerdering van eis, een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen primair is vernietigd en subsidiair is ontbonden. Daarnaast vordert hij een voorschot ter hoogte van € 48.950,-- op de terugbetaling van de koopsom te vermeerderen met wettelijk rente, een veroordeling van [gedaagde] tot het terugnemen van de auto op straffe van een dwangsom en tot het vergoeden van de schade ad € 13.720,23 en bijkomende kosten. Tot slot vordert [eiser] een proceskostenveroordeling.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Dit zal hierna worden besproken.

4.De beoordeling

Dwaling
4.1.
Voor een geslaagd beroep op dwaling is onder meer vereist dat de partij de overeenkomst bij afwezigheid van de dwaling niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten, en dat dit voor de wederpartij kenbaar was. [gedaagde] erkent dat [eiser] heeft gedwaald bij de aankoop van de auto en verzet zich niet tegen toewijzing van de gevorderde verklaring voor recht in die zin. Ook verzet [gedaagde] zich niet tegen het moeten terugnemen van de auto. De rechtbank zal die vorderingen dan ook toewijzen.
4.2.
[eiser] vordert dat aan het terugnemen van de auto een termijn en een dwangsom worden verbonden. [eiser] heeft niet onderbouwd waarom er een dwangsom aan het terugnemen van de auto dient te worden verbonden en [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de dwangsom. Nu [gedaagde] door de vernietiging van de koopovereenkomst eigenaar is van de auto, is het aan haar om zich het bezit over de auto te verschaffen. De daarmee gemoeide kosten zijn vanzelfsprekend voor haar rekening. De gevorderde dwangsom zal bij gebrek aan onderbouwing van de noodzaak daartoe worden afgewezen. De gevorderde termijn van een week zal wel worden toegewezen. Hier heeft [eiser] belang bij en dit is door [gedaagde] niet betwist. De rechtbank gaat ervan uit dat binnen die week ook de tenaamstelling van de auto wordt gewijzigd. Dit is niet gevorderd maar de verplichting daartoe voor [gedaagde] vloeit voort uit de vernietiging.
Terugbetaling koopsom
4.3.
Het gevolg van de vaststelling dat [eiser] heeft gedwaald bij de aankoop van de auto is dat de vernietiging van de koopovereenkomst terecht is ingeroepen. Ingevolge artikel 3:53 BW heeft de vernietiging terugwerkende kracht en is de koopsom daarom onverschuldigd betaald (artikel 6:203 BW). In beginsel dient [gedaagde] de volledige koopsom terug te betalen.
4.4.
[gedaagde] voert aan dat ze niet het volledige bedrag hoeft terug te betalen. Volgens haar moet rekening worden gehouden met het feit dat [eiser] een auto heeft ingeruild voor € 25.000,-- en dat slechts het restant van de koopsom, € 23.950,--, is betaald. Ook wijst [gedaagde] erop dat [eiser] de auto niet kan terug leveren in de staat waarin deze verkeerde op het moment van de koop; de auto rijdt inmiddels niet meer wegens een defecte motor. De kosten gemoeid met de reparatie van de defecte motor dienen te worden afgetrokken van de terugbetalingsverplichting. Verder voert [gedaagde] aan dat [eiser] sinds de aankoop de auto heeft kunnen gebruiken en hiervoor een gebruiksvergoeding verschuldigd is, dit op grond van ongerechtvaardigde verrijking. [gedaagde] acht een gebruiksvergoeding van 0,30 eurocent per kilometer redelijk.
4.5.
Ten aanzien van de inruil zal de rechtbank kort zijn; dit is ook een vorm van betaling. [eiser] heeft dus wel degelijk de volledige koopsom voldaan. Hiervoor vindt geen aftrek plaats.
4.6.
Het is juist dat [eiser] de auto moet teruggeven in dezelfde staat als waarin hij deze verkreeg. Dat kan onbetwist niet: de auto rijdt niet meer wegens een defecte motor en [eiser] heeft er mee gereden, dus de auto heeft meer kilometers op de teller en is ouder. [eiser] schiet dus tekort in de nakoming van de verbintenis tot teruggave van de auto in dezelfde staat. Voor een gedeelte van de periode kan dit [eiser] niet worden toegerekend; zijn advocaat heeft op 3 mei 2023 al de vernietiging ingeroepen en [gedaagde] verzocht de auto terug te nemen. [gedaagde] is hier niet op ingegaan en heeft het zodoende aan haarzelf te wijten dat zij de auto niet al toen heeft terugontvangen. [eiser] heeft ter zitting onbetwist verklaard dat de auto pas sinds december 2023 niet meer rijdt. Dit betekent dat de motor nog niet defect was op het moment dat [gedaagde] werd verzocht de auto terug te nemen. De kosten gemoeid met de reparatie van de defecte motor komen om die reden niet voor rekening van [eiser] (zie ook ECLI:NL:GHARL:2021:9864).
4.7.
Aan de andere kant staat wel vast dat [eiser] de auto heeft kunnen gebruiken en ook heeft gebruikt tot december 2023. Als [eiser] daarvoor niet zou hoeven te betalen, zou hij ongerechtvaardigd verrijkt worden. De rechtbank zal de gebruiksvergoeding op grond van artikel 6:97 juncto 6:212 BW in redelijkheid schatten. Gedurende 2022 bedroeg de fiscaal onbelaste kilometervergoeding € 0,19 en per 1 januari 2023 € 0,21. Nu de auto zowel in 2022 als in 2023 is gebruikt zal de rechtbank rekenen met een gebruiksvergoeding per kilometer van € 0,20. Deze gebruiksvergoeding is [eiser] verschuldigd over de kilometers die hij met de auto heeft gereden tussen de levering en de teruggave van de auto. Dit bedrag strekt in mindering op de terug te betalen koopsom. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 17 mei 2023, de dag waarop [gedaagde] in verzuim is geraakt met de terugbetaling van de koopsom.
Schadevergoeding
4.8.
[eiser] vordert vergoeding van diverse schadeposten en beroept zich op wanprestatie; [gedaagde] heeft een non conforme auto geleverd.
4.9.
[gedaagde] heeft ter zitting aangevoerd dat een deugdelijke grondslag voor de vordering tot schadevergoeding ontbreekt.
4.10.
Het slagen van een beroep op dwaling betekent niet dat de wederpartij van de dwalende schadeplichtig is; daarvoor dient een specifieke rechtsgrond aanwezig te zijn (HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:CA3765). [eiser] zoekt die in wanprestatie; de auto is non conform. Dat de auto non conform is erkent [gedaagde] . Immers, er is niet een auto geleverd met een kilometerstand van afgerond 125.000, maar van meer dan 217.000. Maar dit is een contractuele grondslag voor schadevergoeding; wanprestatie. Nu de overeenkomst vernietigd is, kan dat hier geen grond voor schadevergoeding zijn, omdat de vernietiging terugwerkt tot het tijdstip waarop de rechtshandeling werd verricht waardoor de verbintenissen worden geacht nooit tot stand te zijn gekomen. Van een onrechtmatige daad in de vorm van een bewust onjuiste verklaring jegens de wederpartij af te leggen om deze te bewegen de overeenkomst te sluiten, is ook geen sprake. [eiser] heeft wel betoogd dat [gedaagde] het had kunnen weten, maar heeft niet gesteld dat [gedaagde] wist wat de juiste kilometerstand was en dus bewust onjuist heeft verklaard. [gedaagde] heeft overigens ook betwist dat zij het wist. De vordering tot vergoeding van schade zal daarom worden afgewezen.
4.11.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2,00 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.016,44
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen is vernietigd,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot het terugnemen van de auto binnen een week na betekening van het vonnis,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 48.950,00, te verminderen met een bedrag gelijk aan € 0,20 maal het aantal gereden kilometers tussen de levering en het terugnemen van de auto en te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 17 mei 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 4.016,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 tot en met 5.5 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024.