Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De feiten
De schuldenaar erkent schuldig aan de schuldeiser, die deze schuldbekentenis aanneemt, een bedrag groot negentigduizend euro (90.000,00), hierna te noemen “de hoofdsom”(…)
Hierbij verlengen wij, zoals overeengekomen, de looptijd van de hypotheek geldlening 7-10-2016 van een bedrag groot negentig duizend euro (€ 90.000,--) met een jaar, zijnde 7 oktober 2021 of zoveel eerder(…)
Finale aflossing lening dd 7-10-2016 conform bericht advocaat tweede en laatste deel”.
4.Het geschil
5.De beoordeling
over de hoofdsom (of het restant daarvan)” is dit een enkelvoudige rente. Van rente over rente (samengestelde rente) spreekt de akte niet. VeVeCa voert aan dat [naam 3] zich als vertegenwoordiger van [eiser] namens haar akkoord heeft verklaard met de berekening van samengestelde rente. VeVeCa heeft een door [naam 3] ondertekend document overgelegd waar diverse schulden van zowel [naam 3] als [eiser] staan, waarbij het totaalsaldo van deze schulden is vermeld inclusief samengestelde rente. De rechtbank volgt VeVeCa niet in dit standpunt. Niet gebleken is dat er een (uitdrukkelijke of stilzwijgende) machtiging is van [eiser] aan [naam 3] , op grond waarvan [naam 3] bevoegd was om [eiser] te vertegenwoordigen. VeVeCa doet een beroep op schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid (artikel 3:61 lid 2 BW). Beoordeeld moet worden of [naam 3] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat door [eiser] een volmacht was verstrekt aan [naam 3] . VeVeCa heeft daartoe aangevoerd dat de heer [naam] diverse malen geld heeft geleend aan [eiser] en [naam 3] , waarbij [naam 3] steeds een centrale rol speelde en [eiser] nauwelijks in beeld kwam. Voorgaande stellingen zijn onvoldoende om het beroep op 3:61 lid 2 BW te doen slagen. Het gaat in deze procedure om de schuld van [eiser] die volgt uit de notariële akte waarbij [naam 3] geen partij is. VeVeCa, althans [naam] , is de overeenkomst die is neergelegd in de notariële akte alleen met [eiser] aangegaan. Daaruit blijkt dat [naam] er bewust van was dat [naam 3] niet namens [eiser] overeenkomsten kon sluiten. Bovendien heeft [eiser] onbetwist aangevoerd dat VeVeCa en [naam] er van op de hoogte waren dat zij en [naam 3] onder huwelijkse voorwaarden zijn gehuwd. Onder die omstandigheden mocht VeVeCa niet aannemen dat [naam 3] namens [eiser] afspraken mocht maken die van de notariële akte afwijken. Het voorgaande brengt mee dat de berekening van VeVeCa van haar vordering, wat de uitkomst van de bewijslevering door [eiser] ook zal zijn, niet kan kloppen. VeVeCa gaat in productie 1 bij de conclusie van antwoord en van eis in reconventie immers uit van samengestelde rente. De rechtbank zal beide partijen later in deze procedure, bijvoorbeeld in een akte/conclusie na bewijslevering, in de gelegenheid stellen om een nieuwe berekening in het geding te brengen.
6.De beslissing
woensdag 12 juni 2024voor uitlating door [eiser] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
julitot en met
oktoberdan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
29 mei 2024.