In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eiser, die gedetineerd is, een verzoek heeft ingediend om vrijstelling van het griffierecht op basis van betalingsonmacht. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij geen vermogen heeft en zijn beroep op betalingsonmacht is niet voldoende onderbouwd. De rechtbank heeft het onderzoek heropend om eiser de gelegenheid te geven alsnog het griffierecht te voldoen. Eiser heeft een verzoek ingediend op grond van de Wet open overheid, maar de rechtbank oordeelt dat het onderzoek niet volledig is geweest omdat eiser niet in staat is gebleken om zijn financiële situatie adequaat te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat het niet betalen van het griffierecht kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Eiser ontvangt een nieuwe nota voor het griffierecht en moet dit binnen de gestelde termijn betalen. De rechtbank houdt verdere beslissingen in de zaak aan totdat het griffierecht is voldaan.