In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 april 2024 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die in 2016 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was veroordeeld tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, beoordeeld. De betrokkene, die lijdt aan een waanstoornis en andere psychische aandoeningen, heeft in de afgelopen periode positieve stappen gezet in zijn behandeling en stabiliteit getoond. De deskundigen hebben geadviseerd om de verpleging voorwaardelijk te beëindigen, waarbij de reclassering betrokken blijft. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de beveiliging van de maatschappij geen verdere verpleging van overheidswege vereist en heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging vastgesteld. De rechtbank heeft ook besloten dat er geen contactverbod nodig is, aangezien er geen bewijs is dat de betrokkene contact met de nabestaanden heeft gezocht. De beslissing is genomen in het belang van de betrokkene en de maatschappij.