ECLI:NL:RBGEL:2024:2608

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 april 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
435040
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot deelname aan het UCI BMX Racing World Championship 2024 voor een BMX-rijder

In deze zaak vordert een BMX-rijder, hierna te noemen [eiser], dat de Koninklijke Nederlandse Wielren Unie (KNWU) hem toelaat tot deelname aan het UCI BMX Racing World Championship 2024, dat van 12 tot en met 18 mei 2024 in de Verenigde Staten plaatsvindt. De voorzieningenrechter heeft op 29 april 2024 uitspraak gedaan in een kort geding, waarin de vorderingen van [eiser] zijn toegewezen. De achtergrond van de zaak is dat de KNWU een Kwalificatiedocument heeft opgesteld met criteria voor de selectie van renners voor het WK. [eiser] heeft zich niet gekwalificeerd of genomineerd volgens deze criteria, maar stelt dat de KNWU in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld door hem niet te selecteren, terwijl hij betere prestaties heeft geleverd dan andere geselecteerde renners. De voorzieningenrechter oordeelt dat de weigering van de KNWU om [eiser] toe te laten tot het WK in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, vooral gezien de suggestie in het Kwalificatiedocument dat alle beschikbare plaatsen ingevuld zouden worden. De KNWU wordt veroordeeld om [eiser] toe te laten tot deelname aan het WK en moet de proceskosten vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/435040 / KG ZA 24-122
Vonnis in kort geding van 29 april 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. E.W. Kingma,
tegen
de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSE WIELREN UNIE,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: KNWU,
advocaat: mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de producties van [eiser] ;
- de producties van KNWU;
- de mondelinge behandeling van 26 april 2024. Daar is [eiser] verschenen, bijgestaan door mr. Kingma en zijn namens de KNWU verschenen [naam 1] (technisch directeur) en [naam 2] (manager bedrijfsvoering), bijgestaan door mr. Beijersbergen van Henegouwen. Mr. Kingma heeft het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen die zijn overgelegd. Van hetgeen verder is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van deze zaak is eerst een kopstaartvonnis gewezen, waarin alleen de beslissing van de voorzieningenrechter is vermeld. Dit vonnis bevat de motivering daarvan.

2.De feiten

2.1.
De KNWU is een vereniging. De KNWU is de overkoepelende sportbond van en voor de wielersport in Nederland. Op haar website vermeldt de KNWU:
“Wij zijn er voor iedereen met een wielerdroom. De KNWU is er voor de top- en wedstrijdsport en voor alle fietsers die beter willen (leren) fietsen.”
2.2
[eiser] , [leeftijd] , is lid van de KNWU. [eiser] is wedstrijdrenner BMX Racing en komt uit in de categorie ‘Elite Heren’ in onder meer wereldbekerwedstrijden. [eiser] maakt deel uit van het team [eiser] Fieten dat zich richt op BMX Racing op het hoogste (wereld)niveau.
2.3.
Van 12 tot en met 18 mei 2024 wordt de UCI BMX Racing World Championship (het wereldkampioenschap, verder: het WK) gehouden in de Verenigde Staten. De inschrijving voor dit WK sluit op 3 mei 2024 om 12.00 uur.
2.4.
De KNWU heeft een Kwalificatiedocument opgesteld voor het WK in 2024 met daarin kwalificatieregels voor de Elite Heren. Daarin is, voor zover in onderhavige zaak van belang, het volgende opgenomen:
ELITE HEREN:
1.1
Gekwalificeerdvoor de WK selectie zijn:
1.1.1
Volgens UCI regelgeving, sporters welke in de top 8 staan van de individuele UCI ranking op 31 december 2023;
Dit zijn: [naam 3]
1.1.2
Sporters welke op het WK 2023 een top 8 plaats hebben behaald.
Dit zijn: n.v.t.
1.2
Overige sporters (andere dan genoemd in 1.1)
zijn genomineerdvoor de
WK selectieals men minimaal heeft voldaan aan één van de volgende criteria:
- 1x Top 3 tijdens de volgende SX wedstrijden: ROTORUA (…), BRISBANE (…)
- 2x Top 8 tijdens de volgende SX wedstrijden: ROTORUA (…), BRISBANE (…)
(….)
1.5
Op basis van genoemde criteria (1.2) en het aantal startplekken (1.3) selecteert de technische staf van de K.N.W.U. (Bondscoach & Hoofdcoach) de volgende sporters voor het WK:
Bij 5 startplaatsen:
- Sporters welke hebben voldaan aan de criteria genoemd in 1.2, mits dit samen met de sporters van 1.1.2. (welke nog niet geplaatst zijn via 1.1.1) niet meer dan 4 sporters zijn.
- Als meer dan 4 sporters voldoen aan de in 1.1.2. & 1.2 genoemde criteria dan worden eerst de sporters toegevoegd die een Top 3 hebben gereden. Daarna de sporters die voldoen aan 1.1.2 en daarna o.b.v. het beste resultaat inde Top 8.
- De 5e startplaats wordt in principe toegewezen door de technische staf van de K.N.W.U, om zo sporters welke door blessures en/of ziektes niet hebben kunnen deelnemen aan kwalificatiemomenten maar toch het, volgens de technische staf van de K.N.W.U., gevraagde niveau hebben, toe te kunnen voegen aan de WK selectie.
- Wordt er geen gebruik van deze aanwijsplek gemaakt, dan geldt dat de sporter welke als 5e in aanmerking zou komen volgens de hierboven beschreven criteria kan worden geselecteerd.
1.6
[1] De K.N.W.U. heeft de mogelijkheid om, als minder sporters voldoen aan de gestelde criteria voor het aantal beschikbare startplaatsen, deze startplaatsen aan te vullen tot het maximaal aantal.
(…)
ALGEMEEN
3.1
Deelname aan het WK is alleen mogelijk als een sporter geselecteerd wordt door de technische staf van de K.N.W.U.
(…)
3.3
De technische staf van de K.N.W.U. behoudt het recht om sporters toe te voegen aan de selectie voor het WK, ongeacht de bovengenoemde criteria.
(…).”
2.5.
Nederland heeft voor het WK vijf startplaatsen. Alleen [naam 3] heeft zich rechtstreeks geplaatst omdat hij voldoet aan de het criterium onder 1.1.1 van het kwalificatiedocument. Verder zijn er geen Nederlanders die voldoen aan de criteria onder 1.1 en/of 1.2 van het Kwalificatiedocument.
2.6.
De UCI kent naast de landenklassementen twee individuele klassementen, te weten:
- BMX Men Elite Ranking, gebaseerd op gewogen resultaten over meerdere jaren,
- BMX Men Elite World Cup Standing, gebaseerd op de jaarlijkse resultaten bij wereldbekerwedstrijden, zo ook over dit jaar (2024).
2.7.
De UCI ranking genoemd in 1.1.1. van het Kwalificatiedocument betreft de BMX Men Elite Ranking. Bij de kwalificatie op grond van 1.2 van het kwalificatiedocument spelen in 2024 genoemde resultaten op de daar wereldbekerwedstrijden een rol. Die kwalificatie sluit feitelijk aan bij de BMX Men Elite World Cup Standing.
2.8.
Op de BMX Men Elite Ranking zijn [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] de hoogst genoteerde Nederlanders. Op de ‘BMX Men Elite World Cup Standing voor 2024 staan voor Nederland [naam 4] , [naam 3] en [eiser] het hoogst genoteerd.
2.9.
In de zomer van 2024 vinden de Olympische Spelen plaats in Parijs. BMX Racing is een Olympische Sport. Nederland heeft vooralsnog één startbewijs voor de Olympische Spelen. Tijdens het WK kan Nederland mogelijk nog voldoende punten halen voor een tweede startbewijs voor de Olympische Spelen. Op grond van de behaalde punten in de daarvoor bepalende ranking kunnen alleen [naam 3] (met 1430 punten), [naam 4] (met 440 (punten) en [naam 5] (met 430 punten) op het WK mogelijke genoeg punten voor een twee startbewijs voor de Olympische Spelen halen. [eiser] beschikt over te weinig punten in die ranking (namelijk 60) om een bijdrage te leveren aan het verkrijgen van een tweede startbewijs voor de Olympische Spelen.
2.10.
De KNWU heeft de afgelopen jaren steeds alle beschikbare plaatsen voor een WK gebruikt, ook als die plaatsen niet allemaal werden ingenomen door renners die zich rechtstreeks hadden gekwalificeerd.
2.11.
[eiser] heeft de bondcoach gevraagd aangewezen te worden voor het WK. Daarop heeft [eiser] een screenshot ontvangen van een WhatsApp-bericht aan de, naast de zichzelf gekwalificeerde [naam 3] , aangewezen renners [naam 4] en [naam 5] .
2.12.
Bij brief van 12 april 2024 heeft de advocaat van [eiser] de KNWU verzocht hem alsnog een startplaats voor het WK toe te kennen. Bij brief van 17 april 2024 heeft de KNWU laten weten [eiser] niet te zullen toevoegen aan de selectie.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad:
1. de KNWU gebiedt om [eiser] toe te laten tot deelname aan de UCI BMX Racing World Championship 2024 en de daarbij horende handelingen tijdig te (doen) verrichten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, per overtreding en per dag of gedeelte van een dag;
2. het besluit van de KNWU waarin zij besloot [eiser] niet te selecteren voor de UCI BMX Racing World Championship 2024 (Elite heren) schorst totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist over de vernietigbaarheid c.q. vernietiging van dat besluit,
3. de KNWU veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder begrepen de nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag.
Allen [naam 3] heeft zich gekwalificeerd (artikel 1.1 Kwalificatiedocument). Verder heeft ook geen enkele renner zich genomineerd (artikel 1.2 Kwalificatiedocument). Uit artikel 1.5 lijkt te volgen dat alle vijf beschikbare plaatsen worden benut door renners daartoe aan te wijzen. De KNWU heeft de afgelopen ook steeds alle beschikbare plaatsen voor een WK gebruikt door renners die zich niet rechtstreeks hadden gekwalificeerd daartoe te selecteren.
De KNWU heeft bij de selectie niet kenbare selectiecriteria toegepast door belangen bij de (deelname van Nederland aan de) Olympische Spelen mee te laten wegen, hetgeen heeft geleid tot de selectie van [naam 4] en [naam 5] . [eiser] wijst er op dat doel van een WK is de beste renners te laten rijden en dat hij, als gekeken wordt naar de criteria voor nominatie van artikel 1.2 van het Kwalificatiedocument beter heeft gepresteerd dan [naam 5] . [eiser] reed 1x top 16 en 2x top 32, [naam 5] reed 1x top 32.
[eiser] begrijpt dat de KNWU er belang bij heeft om naast [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] te selecteren voor het WK, omdat zij met elkaar mogelijk voldoende punten kunnen halen voor een tweede startbewijs voor de Olympische Spelen in de Parijs. Dat laat onverlet dat [eiser] meent dat hij, op grond van de dit jaar behaalde prestaties waarbij hij in de BMX Men Elite World Cup Standing beter heeft gepresteerd dan [naam 5] , als vierde renner aan de selectie had moeten worden toegevoegd. Op het moment dat niemand zich kwalificeert of nomineert en de KNWU de vrijheid heeft zelf renners te selecteren moet er, ten einde willekeur te voorkomen, wel sprake zijn van een transparante en faire aanwijzing . Daarvan is geen sprake. De gemaakte keuzes zij niet inzichtelijk, ongemotiveerd en waar wel redenen worden gegeven, zijn die niet juist.
Naast de grote sportieve belangen heeft [eiser] , die zijn kosten voor trainingen en wedstrijden zelf moet dragen en daarvoor sponsoren nodig heeft, ook grote financiële belangen om deel te kunnen nemen aan het WK. Voor wat betreft de voor de KNWU aan de selectie van [eiser] verbonden kosten heeft [eiser] gesteld dat die kosten in de belangenafweging tussen de KNWU en zijn sportieve en financiële belangen niet mogen leiden tot een weigering van de KNWU om hem aan de selectie toe te voegen. [eiser] wijst er in dit verband op dat de KNWU in 2022 verliezen heeft geleden maar dat dit haar niet ervan weerhouden heeft om in 2023 nog vijf renners en zelfs een reserve renner te selecteren en de kosten toen kennelijk een rol van betekenis speelden. Uitgaande van de selectie zoals die in 2022 en 2023 heeft plaatsgevonden, had [eiser] er van uit mogen gaan dat hij in 2024 ook voor een vrije startplaats op het WK in aanmerking zou komen. De weigering van de KNWU om [eiser] te laten deelnemen is dan ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid, aldus [eiser] .
3.3.
De KNWU voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. Samengevat voert de KNWU het volgende aan. De KNWU benadrukt dat [eiser] zich niet heeft gekwalificeerd en genomineerd overeenkomstig het Kwalificatiedocument en dus geen aanspraak heeft op een startplaats op het WK, de KNWU niet verplicht is om voor alle beschikbare plaatsen een renner te selecteren, de KNWU de vrijheid heeft om voor de beschikbare plaatsen die renners te selecteren die zij wil, de belangen om mogelijk nog een tweede startbewijs voor de Olympische spelen te bemachtigen daarbij zwaar wegen en [eiser] daaraan geen bijdrage kan leveren, en de financiële situatie van de KNWU het plaatsen van een vierde renner niet mogelijk maakt. Dat [eiser] bereid is de kosten (deels) zelf te dragen maakt zulks niet anders omdat [eiser] volgens de KNWU niet moet denken dat hij een startbewijs kan kopen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In dit kort geding komt [eiser] op tegen de weigering van de KNWU om hem te selecteren (aan te wijzen) voor een startplaats op het WK in mei 2024 (UCI BMX Racing World Championship 2024, categorie Elite Heren) in de Verenigde Staten. Voor het geven van een voorlopige voorziening in kort geding is alleen plaats als de eisende partij daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen is niet betwist en volgt uit de omstandigheid dat de inschrijving voor het WK op 3 mei 2024 om 12.00 uur sluit. [eiser] is dan ook ontvankelijk in dit kort geding.
4.2.
Vervolgens moet beoordeeld worden of het treffen van een voorlopige voorziening geboden is. Voor bewijslevering is in deze procedure geen plaats.
4.3.
Voor de selectie van renners voor het WK is het Kwalificatiedocument (zie 2.4.) van de KNWU bepalend. Voor zover [eiser] beoogt de criteria in dat document ter discussie te stellen wordt daaraan voorbij gegaan. Voor beoordeling van dat document en de daarin opgenomen criteria is in dit kort geding geen plaats.
4.4.
Vast staat dat [eiser] zich niet heeft gekwalificeerd (artikel 1.1 Kwalificatiedocument) en zich ook niet heeft genomineerd (artikel 1.2 Kwalificatiedocument) voor het WK. Slechts één renner heeft zich rechtsreeks geplaatst, te weten [naam 3] . Niemand heeft zich genomineerd.
Met [naam 3] is één van de vijf voor de KNWU (Nederland) beschikbare startplaatsen ingevuld.
4.5.
Voor verdere selectie door de KNWU geeft het Kwalificatiedocument een handleiding. In artikel 1.5 is een soort routekaart opgenomen om renners voor nog beschikbare startplaatsen te selecteren. Renners die ‘een Top 3’ en, vervolgens, een ‘Top 8’ hebben gereden komen als eersten voor selectie in aanmerking. Vaststaat dat [eiser] , [naam 4] en [naam 5] geen van drieën aan die criteria voldoen. Als geen van de renners daaraan voldoet komt (de technische staf van) de KNWU de vrijheid toe sporters aan te wijzen die door blessures en/of ziektes niet hebben kunnen deelnemen aan kwalificatiemomenten maar wel het gevraagde niveau hebben. Tot slot komt de KNWU op grond van artikel 3.3 vergaande autonomie toe om renners toe te voegen, ongeacht het antwoord op de vraag of zij aan de criteria van het Kwalificatiedocument voldoen.
4.6.
Ondanks het gegeven dat [eiser] zich niet heeft gekwalificeerd of genomineerd komt de voorzieningenrechter op grond van navolgende overwegingen tot de slotsom dat de gevraagde voorziening, die ertoe strekt dat de KNWU te gebieden om alles te doen om [eiser] alsnog te kunnen laten deelnemen aan het WK, voor toewijzing in aanmerking komt. Dat omdat - na marginale toetsing - geoordeeld wordt dat de weigering hem te laten deelnemen in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die tussen de KNWU als vereniging en [eiser] als lid van toepassing is.
4.7.
Vast staat dat de KNWU minder renners heeft geselecteerd dan de vijf die op grond van het Kwalificatiedocument zijn toegestaan. Hoewel in het Kwalificatiedocument nergens staat dat de KNWU steeds voor alle (na kwalificatie en nominatie) beschikbare plaatsen renners zal aanwijzen, wekt de gedetailleerde routekaart in artikel 1.5 wel de suggestie dat de KNWU tot aanvulling van alle plaatsen zal overgaan. In het Kwalificatiedocument is ook geen voorbehoud gemaakt voor het vullen van de plaatsen, er wordt alleen aangegeven hoe/op welke wijze aanvulling mogelijk is. Indachtig die suggestie en de omstandigheid dat de KNWU de afgelopen jaren, waarin dezelfde selectiecriteria van toepassing waren, heeft bij [eiser] de verwachting kunnen en mogen ontstaan dat zulks ook dit jaar het geval zou zijn.
4.8.
[eiser] heeft onbetwist gesteld dat hij in de wereldbekerwedstrijden van 2024 tot op heden beter heeft gepresteerd dan [naam 5] . [eiser] reed 1x top 16 en 2x top 32. [naam 5] 1xtop 32. [eiser] is in die ranking (BMX Men Elite World Cup Standing) de derde Nederlander.
De KNWU heeft er evenwel voor gekozen om [naam 4] en [naam 5] te selecteren voor het WK omdat zij, samen met [naam 3] , mogelijk een tweede startplaats voor de Olympische Spelen kunnen bemachtigen. [eiser] kan daaraan geen bijdrage leveren. Opmerkelijk is dat dit belang in het Kwalificatiedocument, dat voor 2024 opnieuw is geschreven, niet is vermeld. Dat leidt voorshands geoordeeld tot niet kenbare en niet transparante selectiecriteria. Bij het vaststellen van het Kwalificatiedocument was immers bekend dat in 2024 ook Olympische Spelen zouden worden gehouden. Wat daar ook van zij; [eiser] onderkent het belang van de KNWU om op het WK nog te proberen een tweede startbewijs voor de Olympische Spelen te bemachtigen, ook al is die kans niet heel groot. [eiser] verlangt dan ook niet dat hij in de plaats van [naam 5] wordt aangewezen voor het WK.
4.9.
[eiser] wenst als vierde renner toegevoegd te worden. De weigering om [eiser] als vierde renner te selecteren is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onzorgvuldig genomen en daarom in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Uitgangspunt is, zo heeft de technisch directeur van de KNWU verklaard, dat de beste renners op het WK met elkaar strijden. Om te kwalificeren (artikel 1.1) voor een WK zijn de resultaten in de MBX Men Elite Ranking bepalend. Om te nomineren (artikel 12) zijn de resultaten in de BMX Men Elite World Cup Standing bepalend. [eiser] heeft in die ranking dit jaar voor Nederland goede resultaten behaald en dit jaar ook beter dan [naam 5] .
In 2023 zijn, zo is door [eiser] onbetwist gesteld, renners met vergelijkbare resultaten als die van hem, wél gekwalificeerd voor het WK. [eiser] heeft dan ook de verwachting kunnen en mogen hebben dat hij dit jaar aangewezen zou worden voor het WK als er voldoende beschikbare plaatsen zouden zijn.
4.10.
De KNWU heeft als belangrijk(ste) argument voor haar weigering om [eiser] aan de selectie toe te voegen aangevoerd dat haar beperkte financiële middelen haar daartoe nopen. De kosten voor een vierde renner verbonden aan uitzending naar de Verenigde Staten (ca. € 1.500,00 voor vliegtickets en een hotelkamer € 500,00 per nacht voor twee renners) zijn te hoog, aldus de KNWU. Het voorgaande heeft de KNWU echter niet transparant gemaakt. Dat (beperkte) de financiële middelen een reden zouden kunnen zijn niet alle startplaatsen te vullen is niet in het Kwalificatiedocument vermeld, dit is niet met [eiser] besproken en de KNWU heeft dit overigens ook niet (voldoende) onderbouwd. Bovendien heeft [eiser] onbetwist gesteld dat de verliezen dateren uit 2022 en dat die verliezen de KNWU niet hebben belet voor het WK in 2023 voor alle beschikbare plaatsen renners aan te wijzen en zelfs een reserverenner mee te laten gaan.
Om de (beweerdelijke) financiële belemmeringen weg te nemen heeft [eiser] uiteindelijk aangeboden de vliegtickets voor eigen rekening te nemen en heeft hij er op gewezen dat er toch al twee tweepersoons hotelkamers worden geboekt voor de al geselecteerde renners, zodat hij bij één van hen op de kamer kan. Daardoor zal van meerkosten voor de KNWU geen of nauwelijks sprake zijn. Het verwijt van de KNWU dat [eiser] kennelijk een startplaats denk te kunnen kopen is in dit verband misplaatst. Het is evident dat startplaatsen niet te koop zijn en niet te koop mogen zijn. Maar zo kan en mag het aanbod van [eiser] niet geïnterpreteerd worden. Overigens is de voorzieningenrechter wel met de KNWU van oordeel dat het (deels) dragen van eigen kosten niet snel moet worden geaccepteerd omdat dat tot ongewenste ongelijkheid kan leiden. Immers er kunnen ook sporters in vergelijkbare situaties zijn die dergelijke kosten niet kunnen dragen. Wat daar ook van zij; het kennelijke (financiële) belang van de KNWU bestaande uit de te maken kosten voor deelname van [eiser] aan het WK, weegt niet op tegen de grote sportieve en financiële belangen van [eiser] .
4.11.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, de suggestie die in artikel 1.5 van het Kwalificatiedocument wordt gewekt dat voor alle beschikbare plaatsen een renner wordt aangewezen in combinatie met de omstandigheid dat de KNWU dat de afgelopen jaren ook steeds heeft gedaan, de niet-transparante keuzes om belangen van de Olympische Spelen bij de ‘vrije’ selectie mee te wegen en de relatief beperkte financiële belasting voor de KNWU verbonden aan deelname van [eiser] aan het WK, afgezet tegen de sportieve en financiële belangen van [eiser] bij deelname aan het WK, is de weigering van de KNWU [eiser] niet te selecteren in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Dat betekent dat de KNWU wordt veroordeeld om [eiser] alsnog in staat te stellen om te kunnen deelnemen aan het WK dat in mei 2024 in de Verenigde Staten wordt gehouden.
4.12.
De vordering tot schorsing van het besluit van de KNWU hem te weigeren te selecteren wordt afgewezen omdat [eiser] bij die vordering geen belang meer heeft nu zijn vordering om de KNWU te gebieden alles te doen om hem in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan het WK wordt toegewezen.
4.13.
De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen en worden gemaximeerd tot
€ 75.000,00.
4.14.
KNWU is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.744,42

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt de KNWU om [eiser] toe te laten tot deelname aan de UCI BMX Racing World Championship 2024 (Elite Heren) en de daarbij horende handelingen tijdig te (doen) verrichten, zulks op straffe van verbeurte een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de KNWU niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 75.000,00 is bereikt,
5.2.
veroordeelt de KNWU in de proceskosten van € 1.744,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2024.

Voetnoten

1.In het Kwalificatiedocument is dit artikel per abuis eveneens met 1.5 genummerd.