In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 5 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van handhavingsverzoeken tegen een geitenhouderij beoordeeld. De derde-partij exploiteert een geitenhouderij op een perceel in de gemeente Maasdriel, waarvoor in 2015 een natuurvergunning is verleend. Eiseres heeft handhavingsverzoeken ingediend omdat de derde-partij zonder de vereiste natuurvergunning is begonnen met bouwwerkzaamheden aan de stallen. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze verzoeken afgewezen, stellende dat er geen overtreding was omdat de bouwwerkzaamheden onder de bouwvrijstelling van de Wet natuurbescherming vallen.
De rechtbank oordeelt dat het college in zijn besluiten onvoldoende heeft gemotiveerd dat er geen sprake was van een overtreding van de natuurvergunning. De rechtbank stelt vast dat de ammoniakemissie van de geitenhouderij, ook bij het intern salderen, niet hoger is dan de vergunde situatie. De rechtbank vernietigt het besluit van 21 september 2022, waarin het college het handhavingsverzoek van eiseres afwees, omdat dit besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven echter in stand, wat betekent dat de weigering om handhavend op te treden blijft bestaan. Eiseres krijgt proceskosten vergoed, en het college moet het griffierecht aan eiseres vergoeden.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige motivering door het college bij handhavingsbesluiten en de rol van interne saldering in de beoordeling van vergunningplicht en overtredingen.