ECLI:NL:RBGEL:2024:2164

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
41702
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met letsel door roekeloos rijgedrag

Op 29 maart 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 30-jarige man uit Arnhem, die verantwoordelijk werd gehouden voor een verkeersongeval op 8 juni 2022. De verdachte, bestuurder van een BMW, reed roekeloos op de Marga Klompélaan, waarbij hij de macht over het stuur verloor en een fietser, mw. [slachtoffer], aanreed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan aanmerkelijke onvoorzichtigheid, maar niet aan roekeloosheid. De officier van justitie had een taakstraf van 180 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf van 120 uur op en een ontzegging van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat het letsel van het slachtoffer niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd, maar dat er wel sprake was van tijdelijk letsel dat de normale bezigheden van het slachtoffer belemmerde. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn beperkte justitiële documentatie en het relatief geringe letsel van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-041702-23
Datum uitspraak : 29 maart 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
raadsman: mr. R.A.C. Frijns, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 juni 2022 te Arnhem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Marga Klompélaan,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het wegdek van de rijbaan nat was en/of
terwijl het voertuig van verdachte over 510 pk beschikte en/of
terwijl hij met het door hem bestuurde motorrijtuig een (flauwe) bocht naar links
(vanuit de rijrichting van verdachte) naderde,
  • zijn snelheid heeft verhoogd van 61 km/uur naar (ongeveer) 76 km/uur, in elk geval heeft gereden met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
  • bij het naderen en/of het inrijden van voornoemde bocht in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of voornoemde bocht kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
  • het verloop van die weg (de Marga Klompélaan) in of nabij de voornoemde bocht niet heeft gevolgd en/of
  • het door hem bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
  • met het door hem bestuurde motorrijtuig, in een slip is geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde motorrijtuig ernstig verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
  • met het door hem bestuurde motorrijtuig (links) van de weg is geraakt/gereden en/of
  • (vervolgens) met een snelheid van (ongeveer) gelegen tussen de 56 km/uur en 63 km/uur tegen de fiets en/of de bestuurster van die fiets is gebotst/gereden, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen en/of
  • (vervolgens) tegen een zich aldaar in de groenstrook bevindende boom is gebotst/gereden en/of
  • (vervolgens) gebotst is/tot stilstand gekomen tegen een erfafscheiding,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. De officier van justitie heeft hierbij aangegeven dat sprake was van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag, wat tot zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] heeft geleid.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat in ieder geval geen sprake is van roekeloosheid en verzoekt de rechtbank om bij het primair ten laste gelegde uit te gaan van aanmerkelijke schuld. Anders dan de officier van justitie, stelt de raadsman dat geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel nu het bewijs voor de hersenkneuzing ontbreekt.
Beoordeling door de rechtbank
De bewijsmiddelen
Op 8 juni 2022 rond 20:58 uur vond op de Marga Klompélaan, op de kruising met de Mina Krusemanstraat ter hoogte van nummer 48, in Arnhem een verkeersongeval plaats. Verdachte reed in een BMW met kenteken [kentekennummer] over de Marga Klompélaan, komende vanaf het winkelcentrum Rijkerswoerd en rijdend in de richting van het CBR. Het betrof een BMW, type M4 competition met achterwielaandrijving. De ter plaatse toegestane maximum snelheid bedroeg 50 km/h. Doordat verdachte in een flauwe bocht, op een nat wegdek, accelereerde van 61 naar 76 km/h raakte hij in een slip en raakte de macht over het stuur kwijt. Hij reed over de andere weghelft, via de groenstrook over het fietspad. Hierbij raakte verdachte mw. [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), die in tegengestelde rijrichting op de fiets reed op het fietspad parallel aan de Marga Klompélaan. Door deze aanrijding werd zowel de fiets als de fietser weggeworpen. Verdachte botste tegen een boom en kwam ten slotte tot stilstand in een achtertuin van een woning. [2]
Verdachte heeft zowel bij het verhoor bij de politie als ter terechtzitting verklaard de macht over het stuur te zijn verloren. Hij was zich niet bewust van de overschrijding van de maximale snelheid, maar wel van de omstandigheid dat hij te hard heeft gereden. Verdachte verklaart tevens in zijn rijgedrag geen rekening te hebben gehouden met het natte wegdek. [3]
[slachtoffer] heeft door het ongeval letsel opgelopen. Uit de geneeskundige verklaring van 8 juni 2022 blijkt dat zij een schram aan de linkerzijde van het hoofd had, een blauw oog links en een zwelling aan de binnenzijde van het rechter bovenbeen alsmede een klein wondje. [slachtoffer] is opgenomen vanwege een onvermogen om drie woorden te onthouden.
Er is sprake van goed herstel en de duur van de genezing is niet in te schatten. [4]
Een andere arts heeft [slachtoffer] 12 dagen na het ongeval onderzocht. Toen was sprake van een grote, oude, blauwe plek op het rechter bovenbeen en klachten passend bij een (flinke) hersenschudding. De duur van genezing is geschat op weken tot maanden. Daarnaast heeft [slachtoffer] last van herbelevingen waarvoor zij is doorverwezen naar een psycholoog. [5] [slachtoffer] heeft verklaard dat zij de eerste anderhalve maand na het ongeluk alleen maar op de bank en op bed heeft gelegen. Daarna heeft zij weer rustig opgebouwd, maar zij heeft nog wel een onderhuidse blauwe plek op haar been die zeer doet bij inspanning. [6]
De mate van schuld
De rechtbank dient eerst de vraag te beantwoorden of de verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994).
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval (zie het arrest van de Hoge Raad van 4 maart 2014,
ECLI:NL:HR:2014:470). Het gedrag van de verdachte wordt in die beoordeling afgemeten aan dat wat van een verkeersdeelnemer in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Dit toetsingskader brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Van iedere bestuurder mag worden verwacht dat deze anticipeert op komende verkeerssituaties en voortdurend (geestelijk en lichamelijk) in staat is zijn voertuig onder controle te houden om veilig aan het verkeer deel te nemen en om de benodigde verkeershandelingen te verrichten. Deze zorgplicht geldt dus ook voor verdachte.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte niet toereikend zijn voor het oordeel dat sprake is geweest van roekeloos dan wel zeer onvoorzichtig rijgedrag en zal verdachte daarvan (partieel) vrijspreken. Immers, uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte bij het insturen van de flauwe bocht in de Marga Klompélaan, heeft geaccelereerd zonder rekening te houden met het natte wegdek en het grote vermogen van zijn achterwiel aangedreven voertuig, waardoor hij de macht over het stuur is kwijtgeraakt en [slachtoffer] heeft aangereden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zich hierdoor evenwel niet gedragen zoals van een verkeersdeelnemer mag worden verwacht. De voorgaande omstandigheden leiden volgens de rechtbank daarom tot het oordeel dat verdachte verwijtbaar onvoorzichtigheid kan worden verweten en dat de gedragingen van verdachte zijn aan te merken, in de woorden van de wet, als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam.
Het lichamelijk letsel van het slachtoffer
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet is komen vast te staan dat het letsel dat door de gedragingen van de verdachte bij [slachtoffer] is veroorzaakt, te weten een schram aan de linkerzijde van het hoofd, een blauw oog links, een zwelling aan de binnenzijde van het rechter bovenbeen alsmede een klein wondje en een hersenschudding, als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt. Daartoe overweegt de rechtbank dat weliswaar is gebleken dat sprake is geweest van enig lichamelijk letsel bij [slachtoffer] , maar dat medisch ingrijpen niet noodzakelijk was en de verwachting is dat [slachtoffer] binnen afzienbare tijd weer volledig zal zijn hersteld. Weliswaar heeft zij tijdens haar verhoor verklaard dat zij te horen had gekregen dat zij een hersenkneuzing had opgelopen, echter de rechtbank vindt voor dergelijk letsel geen aanknopingspunten in de verschillende geneeskundige verklaringen.
Van dit deel van de tenlastelegging zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
[slachtoffer] heeft lichamelijk letsel opgelopen waarvan de genezingsduur op een aantal weken tot maanden is geschat. Uit het procesdossier blijkt dat haar klachten, die uit het letsel voortvloeien, het slachtoffer gedurende een week of zes hebben belemmerd in haar dagelijkse bezigheden. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van lichamelijk letsel, waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op of omstreeks 8 juni 2022 te Arnhem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Marga Klompélaan,
roekeloos, in elk geval zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het wegdek van de rijbaan nat was en/
of
terwijl het voertuig van verdachte over 510 pk beschikte en
/of
terwijl hij met het door hem bestuurde motorrijtuig een
(flauwe
)bocht naar links
(vanuit de rijrichting van verdachte
)naderde,
  • zijn snelheid heeft verhoogd van 61 km/uur naar
  • bij het naderen en/of het inrijden van voornoemde bocht in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of voornoemde bocht kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
  • het verloop van die weg (de Marga Klompélaan) in of nabij de voornoemde bocht niet heeft gevolgd en
  • het door hem bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en
  • met het door hem bestuurde motorrijtuig, in een slip is geraakt en
  • met het door hem bestuurde motorrijtuig
  • (vervolgens
    )met een snelheid van
    (ongeveer
    )gelegen tussen de 56 km/uur en 63 km/uur tegen de fiets en
    /ofde bestuurster van die fiets is
    gebotst/gereden, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen en
    /of
  • (vervolgens
    )tegen een zich aldaar in de groenstrook bevindende boom is
    gebotst/gereden en
    /of
  • (vervolgens
    ) gebotst is/tot stilstand gekomen tegen een erfafscheiding,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander
(te weten [slachtoffer]
) zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een taakstraf op zijn plaats is, maar verzoekt de rechtbank bij het bepalen van de hoogte rekening te houden met het relatief geringe letsel van het slachtoffer en verdachtes beperkte justitiële documentatie. Tot slot heeft de raadsman verzocht bij het opleggen van een eventuele ontzegging van de rijbevoegdheid rekening te houden met het feit dat verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft met zijn rijgedrag een ongeval veroorzaakt, waarbij [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf op zijn plaats is. Bij de oplegging van de straf houdt de rechtbank tevens rekening met de LOVS-oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor op te leggen straffen in geval van overtreding van artikel 6 WVW 1994. Reeds bij de lichtste mate van schuld – zoals hier, de aanmerkelijke schuld – waarbij sprake is van lichamelijk letsel in de vorm van tijdelijke ziekte, geven de oriëntatiepunten aan dat een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid geïndiceerd is.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte tevens een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen dient te worden opgelegd, dit als waarschuwing met als doel verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan dergelijk verkeersgedrag. Immers, verdachte is niet alleen in 2019 onherroepelijk veroordeeld voor overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994 (veroorzaken verkeersongeval), maar hij is in 2023 - dus ná het ongeval dat nu voorligt – opnieuw veroordeeld voor een verkeersovertreding (een forse overschrijding van de maximumsnelheid). Naar het oordeel van de rechtbank laat verdachte hiermee een gebrek aan inzicht zien, dat hij met zijn handelen de verkeersveiligheid in gevaar brengt en heeft zelfs het nu voorliggende ongeval verdachte er niet van weerhouden wederom in de fout te gaan.
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf voor de duur van 120 uren in combinatie met een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren in deze zaak passend en geboden. De rechtbank komt tot een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, omdat zij minder bewezen acht dan de officier van justitie heeft gevorderd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstrafvan
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;

ontzegtverdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, te weten
3 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. J.L. Wesstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 maart 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Mr. Y.H.M. Marijs is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Mr. Y. van Wezel is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, basisteam Arnhem-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022255097 , gesloten op 1 februari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van misdrijf, p.4-5, en het Proces-verbaal Forensische Opsporing Verkeer, p. 15, 19, 21 en 33-34.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p.62 en Verklaring verdachte ter terechtzitting, d.d. 18 maart 2024.
4.Geneeskundige verklaring t.a.v. [slachtoffer] , p. 61.
5.Geneeskundige verklaring t.a.v. [slachtoffer] , p. 58.
6.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 70.