ECLI:NL:RBGEL:2024:2161

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
10513819
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belemmering van de erfdienstbaarheid en inbreuk op privacy door camera's

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de belemmering van een erfdienstbaarheid en inbreuk op de privacy door camera's. De eiser, een eigenaar van een perceel, vorderde dat de gedaagden, buren van hem, zich zouden houden aan de erfdienstbaarheid die op hun perceel rust. De eiser stelde dat de gedaagden zich niet aan de afspraken hielden die in een minnelijke regeling waren vastgelegd, waardoor hij niet ongehinderd gebruik kon maken van de erfdienstbaarheid. Daarnaast voerde hij aan dat de gedaagden camera's hadden geplaatst die gericht waren op zijn woning en garage, wat een inbreuk op zijn privacy vormde.

De rechtbank oordeelde dat de gedaagden inderdaad de erfdienstbaarheid schonden door voertuigen en andere zaken op de weg te plaatsen, waardoor de eiser niet vrij kon komen en gaan. De rechtbank verklaarde dat de gedaagden gehouden zijn om een strook van tweeëneenhalve meter vrij te houden van obstakels. Tevens werd geoordeeld dat de gedaagden inbreuk maakten op de privacy van de eiser door de camera's zo af te stellen dat deze zicht gaven op zijn woning en garage. De rechtbank verbood de gedaagden om de camera's op deze wijze te gebruiken en legde een dwangsom op voor elke overtreding.

In reconventie vorderden de gedaagden opheffing van de erfdienstbaarheid, maar de rechtbank wees deze vordering af. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden onvoldoende hadden aangetoond dat de eiser geen redelijk belang meer had bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid. De rechtbank benadrukte het belang van een goede buurrelatie en stelde voor om mediation te overwegen om verdere escalatie te voorkomen. De proceskosten werden toegewezen aan de eiser, die grotendeels in het gelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10513819 \ CV EXPL 23-3448
Vonnis van 17 april 2024
in de zaak van

1.[eiser 1 in conv. en gedaagde 1 in reconv.] ,

te [plaats] ,
2.
[eiser 2 in conv. en gedaagde 2 in reconv.],
te [plaats] ,
eisende partijen in conventie,
gedaagde partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] (mannelijk enkelvoud),
gemachtigde: mr. L. Alberts,
tegen

1.[gedaagde 1 in conv en eiser 1 in reconv.] ,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2 in conv. en eiser 2 in reconv.],
te [plaats] ,
3.
[gedaagde 3 in conv. en eiser 3 in reconv.],
te [plaats] ,
4.
[gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.],
te [plaats] ,
5.
[gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.],
te [plaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] (vrouwelijk enkelvoud),
gemachtigde: mr. S.A. van Snippenburg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 september 2023;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte overlegging van producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgehad op 8 februari 2024.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] is op 28 juni 1991 eigenaar geworden van het perceel [perceel 64] . In de akte van levering is het volgende opgenomen:
*
Afbeelding
*
2.2.
[gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] zijn buren van elkaar. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] woont aan het adres [woonadres eisers in conv. en gedaagden in reconv.] . [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] (hierna: [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] ) en [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] (hierna: [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] wonen aan de [woonadres gedaagden 4 en 5 in conv. en eisers 4 en 5 in reconv.] . [gedaagde 2 in conv. en eiser 2 in reconv.] (hierna: [gedaagde 2 in conv. en eiser 2 in reconv.] ) en [gedaagde 3 in conv. en eiser 3 in reconv.] (hierna: [gedaagde 3 in conv. en eiser 3 in reconv.] ) wonen aan de [woonadres gedaagden 2 en 3 in conv. en eisers 2 en 3 in reconv.] . A.C. [gedaagde 1 in conv en eiser 1 in reconv.] is gevestigd te [vestigingsadres gedaagde 1 in conv. en eiser 1 in reconv.] . De in de akte van levering genoemde perceelnummers 835 en 836 zijn veranderd naar respectievelijk 1096 en 1129.
2.3.
In een procedure tussen [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en [voormalig belanghebbende 1] (hierna: [voormalig belanghebbende 1] ) is op 4 maart 1998 in kort geding een vonnis gewezen door de Arrondissementsrechtbank te Arnhem met daarin het volgende:
“Ter verduidelijking zal in het hierna volgende worden verwezen naar een aan dit vonnis gehechte en als illustratie nummer 1 aan te duiden plattegrond, waarop de percelen 766, 835 en 836 (bij het kadaster bekend als respectievelijk de percelen 766, 1096 en 1129) staan aangegeven, alsmede de twee garages (nummer 1092) (…) Het gaat in het onderhavige geval met name om de uitleg van
de laatste alinea van de erfdienstbaarheidsbepaling: “Op de weg zullen door de eigenaren van de betrokken erven geen wagens of andere voertuigen of welke andere zaken ook mogen worden geplaatst, anders dan voor het directe gebruik van de weg als zodanig, zodat dit gebruik door de eigenaren van de betrokken erven ongehinderd zal kunnen plaats hebben.” (…) De erfdienstbaarheid is (onder meer) gevestigd ten behoeve van de (bereikbaarheid van de) percelen 766 en 835 en kan blijkens de tekst van de erfdienstbaarheidsbepaling in ieder geval worden uitgeoefend over een strook grond langs de noordoostelijke en noordwestelijke gevels van de fabriekshal van [voormalig belanghebbende 1] . De erfdienstbaarheidsbepaling geeft verder het recht van uitweg over een strook grond, waarop,
naar de tekst van de bepaling te oordelen, geen voertuigen of andere zaken mogen worden geplaatst, anders dan voor het directe gebruik door de eigenaren van de betrokken percelen zelf, “zodat dit gebruik (bedoeld wordt kennelijk: en wel op zodanige wijze dat dit gebruik) ongehinderd zal kunnen
plaatsvinden.” Het voorgaande leidt voorshands tot de conclusie dat er op het gehele terrein (als gearceerd op illustratie 1) dan wel op een groot deel daarvan een beperkt (direct) gebruik door de eigenaren is toegestaan, waaronder voorshands wordt begrepen het plaatsen van voertuigen en/of andere zaken voor zover dit plaatsen in tijd is beperkt, bijvoorbeeld voor het inrijden van het terrein, het in/uitladen van een voertuig en het weer wegrijden. Uit de betreffende tekst is voorshands niet
zonder meer af te leiden dat het is toegestaan om voertuigen en/of andere (roerende) zaken langdurig te plaatsen en/of op te slaan. (…) Gebied A is dat deel van het terrein dat loopt langs de noordoostelijke zijde van de fabriekshal van [voormalig belanghebbende 1] tot aan de garages enerzijds en het hek evenwijdig aan de [straatnaam 1] anderzijds, alsmede wordt begrensd door een lijn welke evenwijdig loopt aan de noordwestelijke zijde van het perceel van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] en welke op illustratie 3 zichtbaar is naast een rij van vijf bakstenen breed, waarvan de bakstenen in tegenstelling tot het overige wegdek in de lengterichting zijn gelegd, en wel (gezien in de richting van de garages) rechts van deze rij bakstenen, en voorts lopende tot aan het hek dat evenwijdig staat aan de [straatnaam 1] .
Gebied B is dat deel van het terrein dat zich bevindt aan de noordwestelijke zijde van de fabriekshal van [voormalig belanghebbende 1] , vanaf het toegangshek tot en met de opening naar de [straatnaam 1] . (…) [voormalig belanghebbende 1] zal worden veroordeeld om het gehele terrein, aangeduid met de letters A en B op vorenbedoelde illustratie 2, vrij te houden ten behoeve van het recht van uitweg van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] . Met vrij wordt bedoeld dat het slechts zal zijn toegestaan om op het terrein slechts gedurende korte tijd, voor direct gebruik als omschreven onder 4.4, voertuigen en/of andere zaken te plaatsen. Voorts zal [voormalig belanghebbende 1] worden veroordeeld om ten aanzien van derden (waarmee onder andere [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] en de bezoekers van zijn bedrijf worden bedoeld) ervoor zorg te dragen dat het gedeelte, aangeduid met de letter A, vrij (als in vorenbedoelde zin) zal worden gehouden, met dien verstande dat [voormalig belanghebbende 1] geacht wordt aan deze laatste veroordeling te hebben voldaan, wanneer zij het gedeelte A als hiervoor omschreven onder 4.6 en op de wijze als in
illustratie 2 en 3 aangegeven met een gele Verflijn zal hebben omlijnd en voorts voor alle bezoekers duidelijk en op niet mis te verstane wijze kenbaar zal hebben gemaakt dat het, met uitzondering van het kort plaatsen van Voertuigen en/of andere zaken (bijvoorbeeld ten behoeve van het uitladen van voertuigen), niet zal zijn toegestaan om voertuigen en/of andere zaken binnen het gebied aangegeven
met de gele verflijn (voor lange tijd) te plaatsen en,/of te parkeren.”
2.4.
Op 22 april 2021 vindt in een bodemprocedure tussen [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en [gedaagde 1 in conv en eiser 1 in reconv.] (hierna: [gedaagde 1 in conv en eiser 1 in reconv.] ), [gedaagde 2 in conv. en eiser 2 in reconv.] , [gedaagde 3 in conv. en eiser 3 in reconv.] en [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] een mondelinge behandeling plaats, waarbij tussen partijen een minnelijke regeling tot stand is gekomen die in het proces-verbaal van diezelfde datum is vastgelegd. Hierin is het volgende opgenomen:
“1. Partijen stellen de inhoud van de erfdienstbaarheid zoals neergelegd in de akte van
16 december 1985 als volgt vast:
“Ter uitvoering van de geldende erfdienstbaarheid zal [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] ervoor zorgdragen dat over de gehele uitweg vanaf het toegangshek van het perceel, tot aan de garage van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] een strook beschikbaar is van 2,5 meter breed die volledig vrij moet zijn. Dit geldt met uitzondering van de tijd die nodig is voor het laden en lossen en het op de goede plaats wegzetten van voertuigen door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] . Deze vrije doorgang bevindt zich langs de noordwestelijke en ook langs de noordoostelijke gevel van het bedrijfspand van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] .
2. Bezoekers aan de woning van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] zijn gerechtigd in voorkomend geval, voor zover er een plek beschikbaar is, gebruik te maken van één parkeerplaats in de parkeervakken langs de [straatnaam 1] . Wanneer er geen plek beschikbaar is, zal [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] zich inspannen om voor de betreffende bezoeker op zijn perceel een andere parkeerplaats beschikbaar te stellen.
3. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] zal ervoor zorgdragen dat, indien er voor [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] een vrachtauto ter plaatse komt, deze de woning van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] zal kunnen bereiken.
4. Het is [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] toegestaan om de eigen auto te parkeren op het perceelgedeelte voor de eigen garage. waarbij ter grootte van een breedte van een autoband gebruik mag worden gemaakt van het perceel van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] .
5. Partijen komen overeen dat het toegangshek tot het perceel van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] mag worden gehandhaafd, waarbij in aanmerking wordt genomen dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] reeds de beschikking heeft over een functionerende afstandsbediening en waarbij is afgesproken dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] het activeringsnummer om het hek telefonisch te laten openen in werking zal stellen.
6. Met betrekking tot de boom die zich tegen de erfgrens bevindt is afgesproken dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] er zorg voor draagt dat deze boom drie keer per jaar gesnoeid wordt. Voor zover delen van deze boom zich nog aan de andere kant van de erfgrens bevinden, zal [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] er zorg voor dragen dat de helft in de zomer van 2021 zal worden weggesnoeid en de andere helft uiterlijk 31 januari 2022.”
2.5.
[gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] doet op 9 maart 2023, 14 april 2023, 11 mei 2023 en 5 september 2023 aangifte van bedreiging, dan wel mishandeling bij de politie, eenheid Oost-Nederland, waarvan processen-verbaal zijn opgemaakt.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] ten gevolge van de erfdienstbaarheden die ten laste van hun perceel zijn opgenomen, zijn gehouden om ten behoeve van het perceel van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] het gedeelte van het perceel met letteraanduidingen A en B (conform luchtfoto als overgelegd als productie 18 bij dagvaarding) vrij te houden van voertuigen en/of zaken, zodat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] ongehinderd kan komen van en gaan naar de [straatnaam 1] ;
II. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] hoofdelijk te veroordelen tot eerbiediging van de ten laste van hun percelen en ten behoeve van het perceel van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en het perceel van [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] gevestigde erfdienstbaarheden, die zijn gevestigd in 1985 respectievelijk 1991, op straffe van verbeurte van een dwangsom ten gunste van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] van € 5.000,00 per overtreding van de erfdienstbaarheid;
III. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] hoofdelijk te veroordelen tot het geheel vrij maken en vrij houden van de weg waarop de erfdienstbaarheid van weg rust van alle obstakels die een ongehinderde doorgang belemmeren, waaronder in ieder geval maar niet uitsluitend begrepen het verwijderen en verwijderd houden van de auto’s en aanhangwagens, de parkeerplaatsen, de schuur die door [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] is geplaatst en het verlengde deel van de schutting, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom ten gunste van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] van € 5.000,00 per dag dat de belemmering voortduurt;
IV. dat aan [gedaagde 1 in conv en eiser 1 in reconv.] en gedaagden sub 2 tot en met 4 hoofdelijk een verbod zal worden opgelegd om een of meer camera’s zo af te stellen dat daarop te zien is wie gebruik maakt van de garage en de woning van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] op het perceel aan de [woonadres eisers in conv. en gedaagden in reconv.] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per keer dat [gedaagde 1 in conv en eiser 1 in reconv.] daarmee in strijd handelt;
V. dat [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] hoofdelijk zullen worden veroordeeld tot het verlenen van medewerking aan een meting van de erfgrenzen door (een medewerker van) het Kadaster en, indien blijkt dat [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] ten onrechte een gedeelte van het perceel van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] in bezit hebben genomen, tot het teruggeven van dit gedeelte van het perceel aan [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] binnen 14 dagen na vaststelling van de erfgrenzen;
VI. het maximum van de te verbeuren dwangsommen ten gunste van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] uit hoofde van de vorderingen onder II tot en met IV vast te stellen op € 500.000,00;
VII. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] te veroordelen tot betaling van de proceskosten;
VIII. [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] te veroordelen tot betaling van de kosten die gemaakt worden in het kader van het vaststellen van de erfgrenzen, indien en voor zover de vordering onder IV wordt toegewezen en uit de vaststelling van de erfgrenzen blijkt dat [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] gehouden zijn tot teruggave van een stuk grond aan [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] wat zij ten onrechte in bezit hebben.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen heeft [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] – onder verwijzing naar de akte van levering van 28 juni 1991 (r.o. 2.1) en (de uitleg in) het vonnis van 4 maart 1998 (r.o. 2.3) – gesteld dat tussen partijen een erfdienstbaarheid geldt. Volgens [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] is [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] als eigenaar van het dienend erf, mede gelet op de notariële akte, gehouden om deze erfdienstbaarheid te respecteren. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] houdt zich hier, ondanks de tijdens de mondelinge behandeling van 22 april 2021 gesloten minnelijke regeling, niet aan. Daarnaast heeft [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] volgens [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] een inbreuk gemaakt op zijn privacy door camera’s op te hangen die op zijn woning en garage zijn gericht. Voorts hebben [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] ten onrechte een stuk grond in bezit genomen, aldus [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] .
3.3.
[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: de erfdienstbaarheid die rust op het perceel van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] aan de [perceel 64] uit hoofde van artikel 5:79 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) op te heffen;
subsidiair: de inhoud van de erfdienstbaarheid op grond van het bepaalde in artikel 5:78 BW te wijzigen in die zin dat niet langer vereist is dat de gehele strook grond waarop de erfdienstbaarheid rust volledig vrij moet zijn, doch te allen tijde, met uitzondering van laden en lossen, een strook vrij moet zijn van 2,5 meter voor [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] om over heen te rijden, dan wel een door de rechter in goede justitie te bepalen inhoud;
II. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] te verbieden voertuigen te parkeren of door hun bezoekers te laten parkeren op het pad waar de erfdienstbaarheid op rust en, met betrekking tot de eigen auto van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] , met uitzondering van één autobandbreedte;
III. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] te bevelen de boom, die zich tegen de erfgrens bevindt, drie maal per jaar te snoeien en wel op een dusdanig wijze dat binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis geen enkel deel van deze boom zich meer over de erfgrens op het perceel van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] bevindt;
IV. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] te verbieden om één van de percelen van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] , [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] zelf, haar medewerkers, klanten en overig bezoek te fotograferen;
V. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] te verbieden om een van de gedragingen te verrichten zoals omschreven in punt 98 van de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie;
VI. het onder II tot en met V, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding of, in het geval sprake is van een voortdurende overtreding, per dag of gedeelte van een dag dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] in overtreding is, met een maximum van € 50.000,00;
VII. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten;
VIII. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] hoofdelijk te veroordelen in de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, dan wel binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn, en – voor het geval voldoening van de nakosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.2.
[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd, kort en zakelijk weergegeven en zover hier van belang, dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] primair geen belang meer heeft bij de erfdienstbaarheid. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] kan immers de woning via de voorkant (via de [straatnaam 2] ) bereiken en de auto daar parkeren (bij [bedrijf] ). Subsidiair heeft [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] verzocht de erfdienstbaarheid te wijzigen, omdat sprake is van onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding daarvan niet van haar kan worden gevergd. Voorts heeft [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] , krachtens de op 22 april 2021 gesloten minnelijke regeling, de verplichting om de boom driemaal per jaar te snoeien en daar houdt [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] zich niet aan. Ook maakt [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] volgens [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer en bezorgt [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] onrechtmatige overlast.
4.3.
[gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] heeft verweer gevoerd waarop hierna, voor zover nodig, zal worden ingegaan.

5.De beoordeling van het geschil in conventie en reconventie

Conventie
5.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat een erfdienstbaarheid is gevestigd ten laste van het perceel [perceel 64] ten behoeve van de percelen [woonadres eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en [woonadres gedaagden 4 en 5 in conv. en eisers 4 en 5 in reconv.] , noch dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] ( [gedaagde 2 in conv. en eiser 2 in reconv.] ., [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 3 in conv. en eiser 3 in reconv.] ) en [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] een minnelijke regeling zijn aangegaan. De zaak draait in conventie om de vraag of [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] zich aan de erfdienstbaarheid houdt, of [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] de privacy van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] schendt en of [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] ten onrechte een gedeelte van het perceel van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] in gebruik hebben genomen.
5.2.
De kantonrechter zal de geschilpunten achtereenvolgens beoordelen.
Erfdienstbaarheid
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat in artikel 5:73 lid 1 BW is bepaald dat de inhoud en wijze van uitoefening van een erfdienstbaarheid wordt bepaald door de akte van vestiging. Volgens vaste rechtspraak komt het bij de uitleg van de erfdienstbaarheid aan op de in de notariële akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoelingen. Die partijbedoelingen moeten worden afgeleid uit de in de akte gebruikte bewoordingen. Deze behoort men uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte (HR 19 april 2013, NJ 2013, 240). Leidend voor [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] is de in de notariële akte van 28 juni 1991 opgenomen bepaling van erfdienstbaarheid en het komt dus aan op een juiste uitleg van die bepaling. In deze akte is aangegeven dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] het recht van weg heeft om te komen van en te gaan naar de [straatnaam 1] over de strook grond, welke is gelegen langs de noordoostelijke en de noordwestelijke gevels van de fabriekshal. Daarnaast is in de akte opgenomen dat door de eigenaren van de betrokken erven geen wagens of andere voertuigen of welke andere zaken ook mogen worden geplaatst, anders dan voor directe gebruik van de weg als zodanig, zodat dit gebruik door de eigenaren van de betrokken erven ongehinderd zal kunnen plaatshebben.
De kantonrechter is van oordeel dat, nu [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] geen partij is geweest in de procedure tussen [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en [voormalig belanghebbende 1] , reeds daarom aan het kort geding vonnis uit 1998 in deze procedure geen juridische betekenis toekomt. Daarbij merkt de kantonrechter nog op dat de oude fabriekshal van [voormalig belanghebbende 1] in 2018 is gesloopt en een nieuwe bedrijfshal gebouwd is door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] , waarbij ook de inrichting van het terrein is aangepast.
De kantonrechter stelt vast dat partijen bij de mondelinge behandeling op 22 april 2021 een schikking hebben getroffen ter beëindiging van het toen voorliggende geschil, dat onder meer betrekking had op de inhoud van de erfdienstbaarheid. Partijen hebben die inhoud nader vastgesteld en daarbij een concrete invulling gegeven aan de verplichtingen, zoals die in de notariële akte zijn vastgelegd. Naar het oordeel van de kantonrechter brengt dit met zich dat die regeling voor partijen bepalend is voor de vraag naar de inhoud van de erfdienstbaarheid. De kantonrechter gaat in het kader van de onderhavige procedure, voor wat betreft de invulling van de erfdienstbaarheid, daarom uit van hetgeen partijen op 22 april 2021 zijn overeengekomen.
Belemmering erfdienstbaarheid
5.4.
[gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] heeft gesteld dat in de periode na april 2021 sprake is van onafgebroken schending van de erfdienstbaarheid door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] met meerdere escalaties tot gevolg. Het is voor [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] onmogelijk geworden om de weg waarop de erfdienstbaarheid rust ongehinderd en zonder beperkingen te gebruiken. De veiligheid van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en de bereikbaarheid van diens woning staat op het spel, nu de weg volledig wordt geblokkeerd gedurende langere tijd. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] is genoodzaakt om bij de achterburen [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) te parkeren. Hiervoor heeft [bedrijf] een tijdelijk recht van overpad verleend voor de duur van de procedure tegen [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] . Volgens [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] verhinderen de schuur, een deel van de schutting achter de schuur, de parkeerplaatsen met daarop geparkeerde auto’s en aanhangwagens een ongehinderde uitoefening van de gevestigde erfdienstbaarheid. Recent heeft [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] geweigerd een betonwagen werkzaamheden bij [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] te laten uitvoeren vanaf het overpad bij hun woning.
5.5.
[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft betwist dat sprake is van schending van de erfdienstbaarheid en aangevoerd dat steeds meer dan tweeëneenhalve meter, zoals in de regeling van 22 april 2021 is opgenomen, beschikbaar is. Volgens [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] is door haar inspanningen de weg breder dan voorheen en is het daardoor voor [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] niet (meer) noodzakelijk om achteruit over de weg naar hun woning te gaan. Volgens [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] vormt het laden en lossen een uitzondering op de erfdienstbaarheid. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] verzoekt haar klanten ook om de auto en/of aanhanger te verplaatsen als een voertuig verkeerd geparkeerd staat. Met betrekking tot het genoemde incident met de betonwagen heeft [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] aangevoerd dat partijen inderdaad hebben afgesproken dat een vrachtwagen de woning van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] moet kunnen bereiken, maar dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] heeft verzuimd om mede te delen dat het hier om een grote vrachtwagen en een bus van de aannemer ging die voor onbepaalde tijd de weg zouden blokkeren. Dit valt volgens [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] niet onder de afspraak.
5.6.
De kantonrechter is, mede gelet op alle door [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] overgelegde producties (foto’s), van oordeel dat vast staat dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] niet ongehinderd gebruik kan maken van de weg overeenkomstig de erfdienstbaarheid. Op de foto’s is onder meer te zien dat er met enige regelmaat een auto ( [auto] ) met aanhanger, met daarop vermeld [gedaagde 1 in conv en eiser 1 in reconv.] , naast de schuur van [woonadres gedaagden 4 en 5 in conv. en eisers 4 en 5 in reconv.] geparkeerd staat, als gevolg waarvan de doorgang ter plaatse met de breedte van deze voertuigen wordt versmald. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] heeft voldoende onderbouwd dat daarmee (regelmatig) geen tweeëneenhalve meter meer vrij is. Dit volgt uit de overgelegde producties, waaruit blijkt dat een bus van de aannemer van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] niet goed langs voornoemde wagen en aanhanger kan. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft dit onvoldoende betwist. Tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd dat er 2.80 meter ruimte zou resteren, maar dat is niet onderbouwd. Het is gezien de producties van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] ook niet aannemelijk, gezien de breedte van een bestelbus als hier aan orde (die, naar de kantonrechter ambtshalve bekend is, circa 2.25 meter bedraagt). Vast staat daarbij dat de bewuste auto met aanhanger daar niet staat in verband met laden en lossen. [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] heeft verklaard de auto en aanhanger op advies van zijn voormalige gemachtigde op die plek te plaatsen om de breedte van de weg ‘te knijpen’.
Ook blijkt uit de overgelegde foto’s dat er op verschillende momenten diverse aanhangwagens, busjes, auto’s en paardentrailers op de weg staan en er zaken op de weg liggen die maken dat er niet (constant) een strook van tweeëneenhalve meter ruimte is vanaf het perceel van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] tot aan de [straatnaam 1] . Ook staan bij de garage van [straatnaam 1] ( [kadastrale aanduiding] ) regelmatig auto’s en aanhangers die er voor zorgen dat ook daar niet constant tweeëneenhalve meter ruimte is. Dat sprake is van het laden en lossen, zoals door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] is betoogd, is op geen enkele wijze nader onderbouwd en staat ook haaks op de overlegde foto’s. Bovendien heeft [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] , gelet op de regeling van 22 april 2021, ten onrechte de bus van de aannemer en een (beton)vrachtwagen geweigerd. De kantonrechter ziet niet in hoe de bus van de aannemer, als deze in verband met werkzaamheden (tijdelijk) bij de woning van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] geparkeerd staat, de bedrijfsvoering van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] belemmert. Voorts is in de regeling opgenomen dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] ervoor zal zorgdragen dat, indien er een vrachtauto ter plaatse komt, deze de woning van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] kan bereiken. Dit geldt naar het oordeel van de kantonrechter ook voor een bus van een aannemer. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft derhalve ten onrechte de vrachtwagen en de bus van de aannemer de toegang geweigerd. Dat het om een grote vrachtwagen gaat, zoals door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] is betoogd, doet hier niet aan af. Wel is de kantonrechter met [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] , en anders dan [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] , van oordeel dat de schuur, de parkeerplaatsen op het terrein en de schutting die gedeeltelijk op de weg zou zijn geplaatst geen inbreuk maken op de erfdienstbaarheid, zolang er maar minimaal tweeëneenhalve meter ruimte is om te komen en gaan van het perceel van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] naar de [straatnaam 1] . Gesteld noch gebleken is dat dit niet het geval is voor wat betreft de schuur, schutting en de parkeerplaatsen op het terrein.
5.7.
Het voorgaande maakt dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] , in het licht van de onderbouwing van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] , onvoldoende heeft betwist dat (met regelmaat) sprake is van schendingen door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] van de erfdienstbaarheid. Dat maakt dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] er belang bij heeft dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] veroordeeld wordt tot het respecteren van de erfdienstbaarheid. In verband met de stelling van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] er – kort gezegd – voortdurend op uit zou zijn met de erfdienstbaarheid strijdige situaties vast te leggen, merkt de kantonrechter nog op dat uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het gedrag van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] zelf daartoe ook aanleiding geeft. Het bewust en zonder gebleken noodzaak ‘knijpen’ van de doorgang getuigt niet van een wens te de-escaleren.
De kantonrechter wijst het onder I gevorderde daarom toe, met dien verstande dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] gehouden is tweeëneenhalve meter vrij te houden van voertuigen en/of zaken op haar perceel aangeduid met letteraanduidingen A en B (productie 18 bij dagvaarding). Het onder III gevorderde wordt, gelet op het voorgaande en nu [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] al veroordeeld wordt om de weg vrij te houden, afgewezen. De door [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] onder II gevorderde dwangsom wordt toegewezen en gemaximeerd zoals hierna bepaald.
Inbreuk privacy door camera’s
5.8.
Het gaat om de vraag of [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] met het gebruik van camera’s inbreuk maakt op het recht van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] op bescherming van hun privacy. In het algemeen geldt als norm dat iedereen recht heeft op privacy en het recht heeft om ‘onbespied’ te zijn in eigen woning en tuin. Een inbreuk op dat recht is in beginsel een onrechtmatige daad. Een rechtvaardigingsgrond kan aan het onrechtmatige karakter in de weg staan. Of zich een rechtvaardigingsgrond voordoet wordt beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval en onder afweging van de ernst van de inbreuk enerzijds en de belangen die met de inbreukmakende handelingen redelijkerwijs kunnen worden gediend anderzijds (Hoge Raad 31 mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD9609). Ook dient te worden bezien of het gebruik van de camera voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit..
5.9.
De kantonrechter overweegt als volgt. Op zichzelf is tussen partijen niet in geschil dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] een gerechtvaardigd belang heeft om zijn eigendommen te beschermen en daarbij komt dat het haar op grond van artikel 5:1 BW in beginsel is toegestaan om ter bescherming van zijn eigendommen camera’s te plaatsen. Tegelijkertijd geldt dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] de stelling van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] dat zij door de wijze waarop de camera’s zijn geplaatst inbreuk maakt op zijn privacy niet of onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Niet in geschil is dat de woning, tuin en garage van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] op de camera’s van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] zichtbaar zijn. De kantonrechter begrijpt het verweer van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] aldus dat sprake zou zijn van een rechtvaardigingsgrond die aan de inbreuk het onrechtmatig karakter ontneemt. De kantonrechter overweegt daarover het volgende.
5.10.
De hiervoor genoemde bevoegdheid van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] is niet onbegrensd, ook al omdat haar eigendomsrecht beperkt is door het recht van erfdienstbaarheid. De woning en garage van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] zijn met de auto uitsluitend via het terrein van [perceel 64] , en dus binnen het bereik van de camera(‘s), bereikbaar. In deze omstandigheden mogen zwaardere eisen worden gesteld aan het plaatsen van een of meer camera’s met zicht op de zijkant van het pand van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] . Bij het voorgaande komt dat niet valt in te zien waarom ook de woning en de tuin van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] zouden moeten worden gefilmd. Naar het oordeel van de kantonrechter is niet gebleken dat het beschermen van het pand van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] ( [vestigingsadres gedaagde 1 in conv. en eiser 1 in reconv.] ) niet ook kan worden bereikt door de camera’s meer op de eigen zijkant van het pand te richten, zodat geen inbreuk meer wordt gemaakt op de privacy van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] . Dit betekent dat aan het subsidiariteitsvereiste niet is voldaan; de plaatsing van een of meer camera’s met zicht op het de garage, tuin en woning van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] is niet noodzakelijk om het belang van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] te beschermen. Naar het oordeel van de kantonrechter bestaat er derhalve geen rechtvaardigingsgrond voor de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] . Dit betekent dat het onder IV toewijsbaar is. De door [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] onder IV gevorderde dwangsom wordt toegewezen en gemaximeerd zoals hierna bepaald.
Meewerken meting erfgrens
5.11.
Door [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] is gesteld dat [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] ten onrechte een strook grond van zijn perceel in gebruik hebben genomen. Volgens [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] heeft het Kadaster in 2018 en 2021 metingen van de erfgrens uitgevoerd. Volgens [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] hebben [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] de markeringen direct verwijderd. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft dit gemotiveerd weersproken. Volgens [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] is enkel in 2018 op haar kosten door het Kadaster een grensreconstructie verricht. Daaruit bleek dat hun schutting inderdaad 30 centimeter over de erfgrens op het perceel van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] stond. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft deze schutting destijds direct verplaatst. Dit acht de kantonrechter van belang, aangezien uit de door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] overgelegde foto ook volgt dat de schutting verplaatst is. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] heeft op geen enkele wijze (nader) onderbouwd dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] een stuk perceel heeft ingenomen en dit valt ook niet te rijmen, althans niet zonder meer, met de door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] overgelegde foto.
Bezien in het licht van het voorgaande heeft [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] zijn stelling, dat [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] een stuk grond van zijn perceel in bezit hebben genomen, naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd om tot (nadere) bewijslevering toegelaten te worden. De kantonrechter wijst het onder V en VIII gevorderde dan ook af.
Ten aanzien van [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.]
5.12.
De kantonrechter stelt vast dat de erfdienstbaarheid rust op het perceel van [gedaagde 1 in conv en eiser 1 in reconv.] . Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] vennoot is bij [gedaagde 1 in conv en eiser 1 in reconv.] . Dit betekent dat tussen [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] , voor zover de vorderingen van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] betrekking hebben op de erfdienstbaarheid van het perceel van [gedaagde 1 in conv en eiser 1 in reconv.] , geen rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan. Dit betekent dat voor zover in conventie is geconcludeerd dat vorderingen toewijsbaar zijn, dit niet geldt ten aanzien van [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] .
Reconventie
5.13.
Vordering onder I strekt tot opheffing van de gevestigde erfdienstbaarheid op grond van het bepaalde in artikel 5:79 BW dan wel 5:78 BW.
Geen redelijke belang meer bij uitoefening erfdienstbaarheid (ex artikel 5:79 BW)
5.14.
[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft primair om opheffing van de erfdienstbaarheid verzocht krachtens het bepaalde in artikel 5:79 BW. In Artikel 5:79 BW is bepaald dat de rechter op vordering van de eigenaar van het dienende erf een erfdienstbaarheid kan opheffen indien de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft en het niet aannemelijk is dat de mogelijkheid van uitoefening of het redelijk belang daarbij zal terugkeren.
De beoordelingsmaatstaf van deze bepaling gaat alleen uit van het belang van de gerechtigde bij de uitoefening van zijn recht, hetgeen betekent dat de belangen van de eigenaar van het dienende erf bij opheffing geen rol spelen, behoudens in het geval van misbruik van bevoegdheid. Een dergelijk belang bij de eigenaar van het heersende erf kan bijvoorbeeld aanwezig zijn als hij door gebruik te maken van de erfdienstbaarheid een kortere afstand tot zijn perceel behoeft af te leggen dan hij anders zou moeten afleggen. Dat geldt ook als de omweg die hij zonder de erfdienstbaarheid zou moeten maken, kort is en in korte tijd kan worden afgelegd. Artikel 5:79 BW heeft onmiddellijke werking van vóór 1 januari 1992 gevestigde erfdienstbaarheden (zie artikel 68a Overgangswet NBW).
5.15.
De primaire vordering zal worden afgewezen. [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] heeft betwist dat hij geen belang meer heeft bij de erfdienstbaarheid en daartoe, door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] niet voldoende onderbouwd weersproken, betoogd dat hij enkel een tijdelijk recht van overpad heeft via het terrein van [bedrijf] en dat hij ook slechts tijdelijk daar zijn auto mag parkeren. Ook heeft hij aangevoerd dat hij via het terrein van [bedrijf] niet met de auto bij zijn huis en garage kan komen en dat hij deze dus niet met de auto kan bereiken als hij geen gebruik kan maken van de erfdienstbaarheid. Het voorgaande blijkt ook uit de door [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] overgelegde verklaring van [bedrijf] en de diverse foto’s die door partijen in het geding zijn gebracht. Daaruit volgt dat het onmogelijk is om met de auto via de [straatnaam 2] bij het perceel en de garage van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] te komen. [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft gelet hierop onvoldoende onderbouwd dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] geen redelijk belang meer heeft bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid.
Onvoorziene omstandigheden
5.16.
[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft zich subsidiair op het bepaalde in artikel 5:78 BW beroepen. Een erfdienstbaarheid die op het tijdstip van het in werking treden van het nieuwe Burgerlijk Wetboek op 1 januari 1992 bestond, kan echter niet op grond van deze bepaling worden opgeheven (artikel 165 Overgangswet NBW) en het onder het Oud BW bestond er geen met de inhoud van deze bepaling vergelijkbare rechtsregel. De subsidiaire vordering zal reeds daarom worden afgewezen.
Verbod parkeren voertuigen bezoek op pad waar de erfdienstbaarheid op rust en [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] houdt zich niet aan de gemaakte afspraken
5.17.
Vervolgens heeft [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] gesteld dat dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] zijn eigen auto niet conform de regeling van 22 april 2021 parkeert en hij bezoek laat parkeren op het pad waar de erfdienstbaarheid op rust. De kantonrechter stelt allereerst vast dat uit de door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] overgelegde foto’s niet eenduidig is af te leiden dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] niet conform de tussen partijen overeengekomen regel, te weten dat het [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] is toegestaan om de eigen auto te parkeren op het perceelgedeelte voor de eigen garage, waarbij ter grootte van een breedte van een autoband gebruik mag worden gemaakt van het perceel van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] , zijn auto heeft geparkeerd. Dit deel van de vordering wordt derhalve afgewezen. Dit geldt eveneens voor het parkeren van de auto van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en het bezoek van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] op het pad waarop de erfdienstbaarheid op rust. Immers, uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] stelselmatig door toedoen van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] niet bij zijn oprit is kunnen komen. Dat hij zijn auto vervolgens op het terrein van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft geparkeerd, kan hem niet worden tegengeworpen. Dat geldt eveneens voor zijn bezoek. Immers, [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft de verplichting om een parkeerplek voor het bezoek van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] te regelen. Gesteld noch gebleken is dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] hieraan voldaan heeft. Ook de overgelegde foto’s van bussen voegen in deze niets toe, aangezien dit leveranciers en /of dienstverleners zijn die bij de woning van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] moeten zijn om iets af te leveren. Dit is niet dan wel onvoldoende (gemotiveerd) door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] weersproken. De vordering onder II wordt dan ook afgewezen.
Boom
5.18.
[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] heeft verzocht om [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] te bevelen de boom die zich tegen de erfgrens bevindt drie maal per jaar te snoeien, zodat geen enkel deel zich meer over de erfgrens op het perceel van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] bevindt. Door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] is niet (gemotiveerd) weersproken dat de boom door [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] gesnoeid is en dat een boomdeskundige heeft gekeken hoe de boom het beste gesnoeid kan worden zonder dat de boom hier hinder van ondervindt. Uit de overgelegde foto’s volgt naar het oordeel van de kantonrechter verder dat de contouren van de boom binnen de erfgrens van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] vallen. Naar het oordeel van de kantonrechter is het, gelet op de strekking van de tussen partijen gemaakte afspraken, aan [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] er zorg voor te dragen dat de contouren van de boom binnen de erfgrens van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] blijven. Nu daaraan wordt voldaan, heeft [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] geen belang bij haar vordering. Daarbij neemt de kantonrechter ook in overweging dat partijen ten tijde van het sluiten van de minnelijke regeling niet over de informatie van de boomdeskundige beschikten. De vordering onder III wordt derhalve afgewezen.
Fotograferen
5.19.
Vervolgens komt de kantonrechter toe aan het door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] gevorderde verbod om één van de percelen van [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] , [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] zelf, haar klanten, medewerkers en bezoek te fotograferen. Naar het oordeel van de kantonrechter is er onvoldoende grond om het nemen van de betreffende foto’s als onrechtmatig aan te merken. Daarbij neemt de kantonrechter in overweging dat de foto’s, zoals door [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] is aangevoerd, zijn gemaakt in het kader van bewijsvergaring dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] zich niet aan de erfdienstbaarheid houdt. Dit acht de kantonrechter van belang, aangezien er daarmee een rechtvaardigingsgrond is voor het nemen van de betreffende foto’s. De kantonrechter wijst de vordering onder sub IV dan ook af.
Onrechtmatige overlast
5.20.
Door [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] is gesteld dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] onrechtmatige overlast veroorzaakt door agressief en dreigend gedrag te vertonen, op zeer harde wijze over het perceel rijden en klanten lastig te vallen. Naar het oordeel van de kantonrechter is de onrechtmatige overlast niet komen vast te staan, nu dit gemotiveerd door [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] is weersproken.
Het is de kantonrechter duidelijk dat de situatie tussen partijen in de loop van de jaren steeds verder is geëscaleerd. Ook [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] zelf laat zich daarin niet onbetuigd, zoals zij ter mondelinge behandeling heeft erkend. Bezien in het licht van wat in dat verband hiervoor is overwogen heeft [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] haar stelling, dat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] onrechtmatige overlast veroorzaakt, onvoldoende onderbouwd en is er daarom ook geen grond om tot (nadere) bewijslevering toegelaten te worden. De vordering onder V wordt dan ook afgewezen.
De kantonrechter merkt daarbij nog wel op dat partijen met elkaar in een negatieve spiraal zijn beland en dat, als partijen hun handelwijze niet aanpassen, verdere escalatie (weer) op de loer ligt. De kantonrechter heeft partijen daarom ter mondelinge behandeling al voorgehouden dat het verstandig zou zijn om te proberen middels mediation uit deze impasse te komen. Een suggestie die de [gemeente] kennelijk ook al heeft gedaan. De kantonrechter geeft partijen nogmaals in overweging om te onderzoeken of zij middels mediation tot een blijvende oplossing kunnen komen. Immers, partijen zijn buren en blijven op elkaar aangewezen.
5.21.
Het voorgaande betekent dat de reconventionele vorderingen worden afgewezen. Dit geldt eveneens voor de nevenvorderingen, nu die daarmee samenhangen.
Proceskosten in conventie en reconventie
5.22.
De door partijen aangevoerde argumenten die in het voorgaande niet aan de orde zijn gekomen, behoeven geen bespreking, nu deze, in het licht van hetgeen is overwogen, niet tot een ander oordeel kunnen leiden.
5.23.
[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] wordt voor het grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen in conventie en reconventie. Gelet op al het voorgaande en de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie ziet de kantonrechter aanleiding om slechts eenmaal het salaris gemachtigde, alsmede de gevorderde nakosten toe te wijzen.
5.24.
[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
132,00
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2,00 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
895,00
5.25.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde (gedaagden sub 1 tot en met 4) kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
6.1.
verklaartvoor recht dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] , (gedaagden sub 1 tot en met 4) ten gevolge van de erfdienstbaarheid die ten laste van het perceel [perceel 64] is opgenomen, gehouden is om ten behoeve van het perceel van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] tweeëneenhalve meter van het gedeelte van het perceel ( [perceel 64] ) met letteraanduidingen A en B (productie 18 bij dagvaarding) vrij te houden van voertuigen en zaken, zodat [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] kan komen en gaan naar de [straatnaam 1] ,
6.2.
veroordeelt[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] (gedaagde sub 1 tot en met 4) hoofdelijk tot eerbiediging van de ten laste van het perceel [perceel 64] en ten behoeve van het perceel van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] en [gedaagde 4 in conv. en eiser 4 in reconv.] en [gedaagde 5 in conv. en eiser 5 in reconv.] hiervoor weergegeven erfdienstbaarheid, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding aan [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] met een maximum van € 50.000,00,
6.3.
verbiedt[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] (gedaagden sub 1 tot en met 4) hoofdelijk om een of meer camera’s zo af te stellen dat daarop te zien is wie gebruik maakt van de garage en woning van [gezamenlijke eisers in conv. en gedaagden in reconv.] op het perceel [woonadres eisers in conv. en gedaagden in reconv.] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per keer dat [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] (gedaagde sub 1 tot en met 4) hiermee in strijd handelt met een maximum van € 20.000,00,
In reconventie
6.4.
wijstde vorderingen af,
In conventie en reconventie
6.5.
veroordeelt[gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] (gedaagden sub 1 tot en met 4) in de proceskosten van € 895,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gezamenlijke gedaagden in conv. en eisers in reconv.] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.6.
verklaartdit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijsthet meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.P. Lambooij en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024.
53331\415