Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
de rechtbank begrijpt: 14 augustus 2020) met de familie samen waren. Niemand wist op een goed moment later op de avond waar [slachtoffer] was. Toen [slachtoffer] rond 0:30 uur aan kwam lopen, zei ze dat ze een wandeling had gemaakt met [verdachte] . Ze vertelde dat hij haar had aangeraakt bij haar borsten en buik en haar ook kusjes had gegeven, waarbij ze haar borsten aanwees. [aangever] hoorde dit direct die vrijdagnacht van [slachtoffer] . Samen met de moeder van [slachtoffer] heeft ze [slachtoffer] toen uitgekleed. Volgens [aangever] stonken de borsten van [slachtoffer] naar spuug, het was een nare zure geur. [3]
de rechtbank begrijpt: 14 augustus 2020). [getuige] heeft verklaard dat [slachtoffer] dit op een angstige manier vertelde en angstig huilde. [4]
spuug) op/bij haar borsten heeft gedaan en heeft de nicht van [slachtoffer] verklaard dat [slachtoffer] borsten naar spuug stonken. De rechtbank ziet gelet op het voorgaande geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen.
3.De bewezenverklaring
althans in Nederland,
psychische stoornis,
/ofde buik van die [slachtoffer] en
/of
likken/kussen van de borsten van die [slachtoffer] .
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit.
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
93 dagen;
een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
90 dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van twee jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
taakstrafvan
120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
vrijheidsbeperkende maatregelop grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat verdachte gedurende
2 jaarop geen enkele wijze – direct of indirect – contact mag zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1998;
- veroordeelt verdachte in verband met het subsidiaire feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 750,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 750,00 aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 15 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.