ECLI:NL:HR:2002:AD6205
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohmann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake seksuele handelingen met geestelijk gehandicapte
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 3 september 1999 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1944. De verdachte was eerder vrijgesproken door de Arrondissementsrechtbank te Zutphen, maar het Hof heeft hem veroordeeld tot vijf maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en onbetaalde arbeid voor 210 uren. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep dat is ingesteld door de verdachte, waarbij de advocaat dr. D.J.P.M. Vermunt een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging.
De zaak betreft de toepassing van artikelen 243 en 247 van het Wetboek van Strafrecht, die betrekking hebben op seksuele handelingen met personen die geestelijk gehandicapt zijn. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van de wetenschap van de verdachte ontoereikend is gemotiveerd. De Hoge Raad wijst op de noodzaak om vast te stellen dat het slachtoffer leed aan een psychische stoornis en daardoor niet in staat was om haar wil te bepalen of kenbaar te maken. De redelijke termijn van de procedure is overschreden, wat de Hoge Raad meeneemt in zijn oordeel.
Uiteindelijk vernietigt de Hoge Raad de bestreden uitspraak en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. Dit arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldige bewijsvoering in zaken die betrekking hebben op geestelijk gehandicapten en de bescherming van hun rechten.