In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Gelderland op 20 maart 2024 een beschikking gegeven over een verzoek tot vergoeding van gemaakte kosten in het kader van een strafzaak. De verzoeker, die op 21 juni 2023 door de kantonrechter vrijgesproken was, heeft een verzoekschrift ingediend op 13 september 2023. Hij verzocht om vergoeding van € 3.174,44 voor kosten van rechtsbijstand, inclusief reiskosten, en een forfaitaire vergoeding van € 680,00 voor de indiening van het verzoekschrift. De advocaat van de verzoeker, mr. G.J.P.M. Grijmans, heeft aangevoerd dat de keuze voor een advocaat die veraf van de rechtbank is gevestigd, niet onredelijk is, gezien de specifieke kennis die vereist was voor de zaak. Het Openbaar Ministerie heeft zich gedeeltelijk verzet tegen de vergoeding van de reiskosten, maar de rechtbank oordeelde dat de keuze voor de advocaat gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft uiteindelijk de volledige kosten voor rechtsbijstand en de forfaitaire vergoeding toegewezen, met inachtneming van de omstandigheden van de zaak. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor de officier van justitie en de gewezen verdachte.