ECLI:NL:RBGEL:2024:2157

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
23117
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van reiskosten en rechtsbijstand in strafzaak met specifieke kennisvereisten

In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Gelderland op 20 maart 2024 een beschikking gegeven over een verzoek tot vergoeding van gemaakte kosten in het kader van een strafzaak. De verzoeker, die op 21 juni 2023 door de kantonrechter vrijgesproken was, heeft een verzoekschrift ingediend op 13 september 2023. Hij verzocht om vergoeding van € 3.174,44 voor kosten van rechtsbijstand, inclusief reiskosten, en een forfaitaire vergoeding van € 680,00 voor de indiening van het verzoekschrift. De advocaat van de verzoeker, mr. G.J.P.M. Grijmans, heeft aangevoerd dat de keuze voor een advocaat die veraf van de rechtbank is gevestigd, niet onredelijk is, gezien de specifieke kennis die vereist was voor de zaak. Het Openbaar Ministerie heeft zich gedeeltelijk verzet tegen de vergoeding van de reiskosten, maar de rechtbank oordeelde dat de keuze voor de advocaat gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft uiteindelijk de volledige kosten voor rechtsbijstand en de forfaitaire vergoeding toegewezen, met inachtneming van de omstandigheden van de zaak. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open voor de officier van justitie en de gewezen verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
parketnummer : 96-078294-22
raadkamernummer : 23-023117
datum : 20 maart 2024
Beschikkingvan de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verdachte] ,

geboren op [gebortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende op het [adres] ,
mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward,
hierna te noemen: de verzoeker.

Feiten

De verzoeker is op 21 juni 2023 door de kantonrechter van deze rechtbank vrijgesproken. Dit vonnis is onherroepelijk geworden.

Procedure

Het verzoekschrift is op 13 september 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 6 maart 2024 het verzoekschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de verzoeker, mr. G.J.P.M. Grijmans en de officier van justitie op zitting gehoord.

Verzoek

In het verzoekschrift heeft verzoeker verzocht om vergoeding van de door hem gemaakte kosten ten behoeve van de strafzaak, te weten:
  • € 3.174,44 ter zake kosten rechtsbijstand inclusief reiskosten;
  • PM de forfaitaire vergoeding voor het indienen/behandelen van het
onderhavige verzoekschrift.
Ter zitting is door de advocaat aangevoerd dat de verzochte kosten wat betreft reistijd volledig moeten worden toegewezen. Voor de onderhavige strafzaak was specifieke kennis vereist, want het was een ingewikkelde kwestie betreffende kort samengevat de afmeting en samenstelling van LZV (Lange Zware Voertuigen) als bedoeld in de Regeling Voertuigen. De kantonrechter heeft ter verduidelijking o.a. een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de Landelijke Eenheid Dienst Infrastructuur (LE) Afdeling Executieve Ondersteuning Team Transport- en Milieucontrole, maar kwam er uiteindelijk niet uit en heeft verzoeker vrijgesproken.
De advocaat geeft te kennen dat hij meerdere transportbedrijven in het land bijstaat en dat leidt nooit tot matiging van de kosten van rechtsbijstand. In casu is de raadsman de ‘huisadvocaat ‘van verzoekers werkgever is, was ook sprake van een werk gerelateerd delict en betreft het materie waarover de raadsman specifieke kennis heeft. Om die reden is verzoeker door zijn werkgever doorverwezen naar de raadsman.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich voor een deel tegen het toekennen van de gevraagde vergoeding. De verzochte reiskosten moeten worden gehalveerd, omdat niet valt in te zien waarom een raadsman met gelijke kwalificaties niet dichterbij de rechtbank Nijmegen te vinden zou zijn. Verzoeker heeft ervoor gekozen om zich te laten bijstaan door een in Bolsward gevestigde raadsman. Het wordt derhalve billijk geacht dat een deel van de bij in verzoeker in rekening gebrachte reistijd in rekening blijft van verzoeker.

Beoordeling

Artikel 530, tweede lid, Sv bepaalt dat, indien een zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte een vergoeding kan worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdsverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting (werkelijk) heeft geleden. Daarnaast kan, met in achtneming van artikel 44a van de Wet op de rechtsbijstand, op grond van deze bepaling een vergoeding worden toegekend in de rechtsbijstandskosten.
Het verzoekschrift is tijdig, binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, ingediend.
De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De strafzaak tegen verzoeker is geëindigd met een vrijspraak. Deze beslissing is onherroepelijk.
Ten aanzien van de inhoud van het verzoekschrift overweegt de raadkamer als volgt.
Kosten rechtsbijstand:
Verzoeker wordt verdacht van een delict tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden als bestuurder van een LZV. Hij heeft een werkgever in de transportwereld en deze werkgever kent een advocaat die gespecialiseerd is in dergelijke zaken. Deze advocaat is veraf gevestigd van de bevoegde kantonrechter in Nijmegen. Naar het oordeel van de raadkamer is de keuze voor deze raadsman vanuit verzoekers perspectief echter niet onredelijk / onbillijk.
Verzoeker is zelf weliswaar woonachtig in [plaats 1] , maar het bedrijf van zijn werkgever is gelegen in [plaats 2] . Dat is nabij Bolsward waar de raadsman kantoor houdt. Deze raadsman is de ‘huisadvocaat’ van verzoekers werkgever en is door de werkgever aan verzoeker aangeraden. In dat verband merkt de raadkamer op dat voor de onderhavige strafzaak ook specifieke kennis was vereist. Dit blijkt uit het feit dat er ter verduidelijking twee aanvullende processen-verbaal zijn opgesteld. Ondanks deze aanvullingen is de kantonrechter niet tot een bewezenverklaring gekomen, want verzoeker is vrijgesproken.
Gelet op het voorgaande, is de raadkamer van oordeel dat de verzochte kosten volledig voor vergoeding in aanmerking komen. Dat een lokaal gevestigde raadsman minder tijd voor het reizen in rekening brengt, mag zo zijn, maar dit miskent de in dit geval gerechtvaardigde keuze van verzoeker zich van rechtsbijstand door deze raadsman te voorzien. [1]
Kosten opstellen verzoekschriften en schriftelijke conclusiewisseling.
De raadkamer is van oordeel dat, gelet op de gebruikelijke vergoeding inzake verzoekschriften ex artikel 530 Sv in het onderhavige geval als vergoeding voor kosten verbonden aan de indiening en de schriftelijke conclusiewisseling die daarop volgde, een bedrag van € 680,00, inclusief BTW, kan worden toegewezen.

Beslissing

De raadkamer:
-
kent toeaan verzoeker een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 3.174,44 (zegge: drieduizend honderdvierenzeventig euro en vierenveertig eurocent);
-
kent toeaan verzoeker een forfaitaire vergoeding, uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 680,00 (zegge: zeshonderdtachtig euro);
-
wijst afhet meer of anders verzochte.
Deze beslissing is gegeven door mr. Y.H.M. Marijs, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.F.A. Vrede, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.

BEVELSCHRIFT VAN TENUITVOERLEGGING

De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van vorenstaande beslissing als de zaak onherroepelijk is en de betaling ten laste van ’s Rijks kas door de griffier van deze rechtbank van een bedrag van: € 3.854,44,- (zegge: drieduizend achthonderdvierenvijftig euro en vierenveertig eurocent), ten gunste van verzoeker, door overmaking van voornoemd bedrag op rekeningnummer [rekeningnummer] , ten name van [naam] , onder vermelding van [verdachte] vzs schade [nummer] .

Voetnoten

1.Vgl. Hof Arnhem-Leeuwarden 28 december 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:10531.