ECLI:NL:RBGEL:2024:2146

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
C/05/431915 / FZ RK 24-399
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing met minderjarige kinderen en wijziging zorgregeling

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met haar minderjarige kinderen naar een adres binnen een straal van 30 kilometer van de stad [plaats 1]. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. F.P. Slijkhuis, heeft aangevoerd dat zij en de kinderen een nieuwe start willen maken na de echtscheiding van de vader, die op 25 juli 2022 is ingeschreven. De vader, vertegenwoordigd door mr. T.C. Putters, heeft verweer gevoerd en verzocht om wijziging van de zorgregeling, zodat de kinderen vaker bij hem kunnen verblijven.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen over de kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], en dat er een ouderschapsplan is opgesteld waarin de zorgregeling is vastgelegd. De rechtbank heeft de noodzaak van de verhuizing van de moeder erkend, gezien de pijnlijke herinneringen aan de voormalige echtelijke woning. De rechtbank heeft ook de belangen van de kinderen in overweging genomen, waaronder hun huidige geworteldheid in [woonplaats moeder] en hun behoefte aan stabiliteit.

Na afweging van alle belangen heeft de rechtbank besloten om de moeder vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing en de zorgregeling te wijzigen, zodat de kinderen om het weekend bij de vader verblijven en om de week op woensdag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ouders deze moeten nakomen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/431915 / FZ RK 24-399
Datum uitspraak: 10 april 2024
beschikking zorgregeling en vervangende toestemming verhuizing
in de zaak van
[naam moeder](nader te noemen: de moeder),
wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat mr. F.P. Slijkhuis LLM. te Amsterdam,
tegen
[naam vader](nader te noemen: de vader),
wonende te [woonplaats vader] ,
advocaat mr. T.C. Putters te Harderwijk.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen bij de griffie op
12 februari 2024;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek, met bijlage, van de vader, ingekomen op 28 februari 2024;
- het verweerschrift op zelfstandig verzoek van de moeder, ingekomen op 21 maart 2023;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de vader van 22 maart 2024;
- de brief van de advocaat van de moeder van 26 maart 2024;
- de brief van de advocaat van de vader van 27 maart 2024.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 28 maart 2024 zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. Slijkhuis;
- de vader, bijgestaan door mr. Putters;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
1.3.
De minderjarige [minderjarige 1] is in de gelegenheid gesteld haar mening over het verzoek aan de rechtbank te geven. Zij heeft hiervan schriftelijk gebruik gemaakt door na de mondelinge behandeling, op 29 maart 2024, een mail te sturen naar de rechtbank.

2.De feiten

2.1.
Uit het huwelijk van de ouders zijn geboren de minderjarige kinderen:
  • [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ;
  • [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] .
2.2.
De rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 13 juli 2022 de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken. Het huwelijk is op 25 juli 2022 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats moeder] .
2.3.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen.
2.4.
De ouders hebben met elkaar afspraken gemaakt over de verzorging en opvoeding van de kinderen. Deze afspraken zijn neergelegd in een convenant, waarvan het ouderschapsplan deel uitmaakt, dat door de ouders is ondertekend op 9 juni 2022.
2.5.
De ouders zijn in het ouderschapsplan - onder meer - overeengekomen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder zullen hebben. Ook hebben de ouders de volgende regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) afgesproken:
de kinderen verblijven om het weekend bij de vader van vrijdagmiddag 17.30 uur tot zondag 19.00 uur. Daarnaast zijn de ouders een vakantie- en feestdagenregeling overeengekomen.

3.De verzoeken en verweren

3.1.
De moeder verzoekt de rechtbank bij beschikking, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, kosten rechtens, aan haar vervangende toestemming te verlenen, welke de toestemming van de vader vervangt, om met de kinderen te mogen verhuizen naar en hen in te schrijven op het adres gelegen in een straal van ongeveer 30 kilometer van de stad [plaats 1] , althans te beslissen zoals de rechtbank in goede justitie juist en redelijk acht.
3.2.
De vader voert daartegen verweer. Bij zelfstandig (aanvullend) verzoek verzoekt hij de rechtbank bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de zorgregeling, zoals vastgelegd in het door partijen ondertekende ouderschapsplan, wordt gewijzigd aldus dat de kinderen één keer per twee weken van vrijdag 17.30 uur tot en met woensdagochtend (naar school) bij de vader verblijven en gedurende de helft van de zomervakantie, dan wel een zodanige beslissing te nemen die de rechtbank juist acht.
3.3.
De moeder voert verweer tegen het zelfstandige verzoek van de vader.

4.Het standpunt van de Raad

De Raad biedt aan een onderzoek te doen naar de vraag welke zorgregeling het meest in het belang van de kinderen is, maar ook in hoeverre een verhuizing in hun belang is. Gelet op de leeftijd van de kinderen is van belang wat zij ervan vinden. Ten tijde van de mondelinge behandeling is onduidelijk wat de kinderen vinden en willen.

5.De beoordeling

zorgregeling

5.1.
Vaststaat dat de kinderen, overeenkomstig het ouderschapsplan, bij de vader verblijven om het weekend van vrijdag 17.30 uur tot zondag 19.00 uur. De ouders hebben deze regeling in onderling overleg uitgebreid, in die zin dat de kinderen ook om de week op woensdag bij de vader verblijven, waarbij hij de kinderen om 16.00 uur in [woonplaats moeder] ophaalt en ze om 20.00 uur terugbrengt.
5.2.
De vader vindt de huidige zorgregeling te beperkt. Ten tijde van het ondertekenen van het ouderschapsplan had hij nog geen zelfstandige woonruimte. De vader ging er vanuit dat wanneer iedereen aan de situatie heeft kunnen wennen en de vader over eigen woonruimte zou beschikken, er nieuwe afspraken zouden kunnen worden gemaakt over een uitbreiding van de zorgregeling. Tijdens het huwelijk heeft de vader altijd na zijn werk en in de weekenden zorgtaken voor zijn rekening genomen. Nu wil de vader ook meer bij het leven van de kinderen betrokken zijn. De woning in [woonplaats vader] is altijd een tijdelijke oplossing geweest. Sinds eind 2023 zijn de vader en zijn partner zich aan het oriënteren op een woning in [woonplaats moeder] of [plaats 2] . Zowel de vader als zijn partner werken op een middelbare school in [plaats 3] . De vader is daarnaast opgegroeid in [woonplaats moeder] en voelt zich daar meer thuis. Als de kinderen overeenkomstig het verzoek van de vader van vrijdag uit school tot en met woensdagochtend bij de vader verblijven, zal hij, zolang hij nog in [woonplaats vader] woont, de kinderen op maandag, dinsdag en woensdagochtend bij de moeder thuis afzetten zodat zij met de fiets naar school kunnen.
5.3.
De moeder wil de huidige zorgregeling handhaven. Volgens haar hebben de kinderen nog steeds moeite met schakelen tijdens de wisselmomenten en is het te onrustig voor de kinderen als zij vaker doordeweeks bij de vader verblijven. De moeder betwist dat de afspraken in het ouderschapsplan tijdelijk zouden zijn. Dat de vader nu ineens terug wil verhuizen naar [woonplaats moeder] is volgens de moeder wel heel toevallig en ongeloofwaardig.
5.4.
[minderjarige 1] heeft per mail aangegeven het super fijn te vinden om haar vader, als hij verhuisd is naar [woonplaats moeder] of [plaats 2] , vaker te zien, misschien zelfs doordeweeks.
5.5.
De rechtbank constateert dat de vader de wens heeft uitgesproken om (terug) te verhuizen naar [woonplaats moeder] of [plaats 2] maar dat deze wens nog niet nader is geconcretiseerd. Of de vader daadwerkelijk (terug) gaat verhuizen en zo ja, op welke termijn en naar welke plaats, is op dit moment nog onduidelijk. Om die reden houdt de rechtbank in haar beoordeling geen rekening met deze eventuele terugverhuizing.
5.6.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn nu 13 respectievelijk 11 jaar oud. [minderjarige 1] zit in de brugklas van de middelbare school en [minderjarige 2] in groep 7 van de basisschool, in [woonplaats moeder] . De kinderen kunnen nu zelfstandig naar school. De afstand tussen de vader en [woonplaats moeder] is ongeveer een half uur rijden met de auto. Naar het oordeel van de rechtbank is het, mede gelet op hun leeftijd, niet in het belang van de kinderen dat zij meerdere keren doordeweeks afhankelijk zijn van het brengen en halen door de vader (of zijn partner). Dit is te onrustig voor de kinderen en beperkt hen te veel in hun vrijheid. De rechtbank acht daarom de huidige (reguliere) zorgregeling op dit moment het meest in het belang van de kinderen.
Mocht het zo zijn dat te zijner tijd de afstand tussen de ouders dusdanig is dat de kinderen zelfstandig van de ene ouder naar de andere ouder kunnen, dan kan een uitgebreidere zorgregeling wel in het belang van de kinderen zijn. De rechtbank gaat er vanuit dat de ouders dan met elkaar in overleg treden om te bespreken hoe de regeling kan worden uitgebreid. Gelet op de leeftijd van de kinderen, moet daarbij de mening van de kinderen over hoe zij de zorgregeling het liefst zien, zwaar wegen.
5.7.
In het ouderschapsplan zijn de ouders een vakantie- en feestdagenregeling overeengekomen. Alle vakanties en feestdagen zijn bij helfte verdeeld, met uitzondering van de zomervakantie.
De vader wil ook graag dat de kinderen gedurende de helft van de zomervakantie bij hem zijn. De moeder heeft hier geen specifiek verweer tegen gevoerd.
Naar het oordeel van de rechtbank is het in het belang van de kinderen ook gedurende de helft van de zomervakantie bij de vader zijn.
5.8.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank het door de ouders getekende ouderschapsplan zo wijzigen dat, overeenkomstig de huidige regeling, de kinderen om het weekend van vrijdagmiddag 17.30 uur tot zondag 19.00 uur bij de vader verblijven en om de week op woensdag, waarbij de vader de kinderen om 16.00 uur ophaalt en ze om 20.00 uur terugbrengt en, naast de in het ouderschapsplan opgenomen regeling over de feestdagen en andere vakanties, gedurende de helft van de zomervakantie.
vervangende toestemming
5.9.
Bij de beantwoording van de vraag of de moeder toestemming dient te krijgen om met de kinderen te verhuizen, neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat iedere ouder in beginsel het recht heeft om zijn of haar leven met een kind in te richten op de manier die hem of haar goed lijkt. Daaronder valt ook de vrijheid om op een andere plek met een kind te gaan wonen. Als de ene ouder het niet eens is met de verhuisplannen van de andere ouder, dan kan de ouder die met de kinderen wil verhuizen aan de rechtbank vervangende toestemming voor die verhuizing vragen. De rechtbank brengt dan alle omstandigheden in kaart en maakt dan een belangenafweging. Het belang van het kind staat hierbij voorop, maar afhankelijk van de omstandigheden kunnen andere belangen zwaarder wegen (Hoge Raad 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901).
5.10.
Volgens vaste rechtspraak worden door de rechtbank - onder meer - de volgende omstandigheden en belangen meegenomen/afgewogen:
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
  • de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie in overleg;
  • de rechten van de andere ouder en het kind op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van het kind, zijn/haar mening en de mate waarin het kind geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
  • de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
5.11.
De rechtbank is van oordeel dat de moeder de noodzaak om met de kinderen te verhuizen naar de omgeving van [plaats 1] voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank begrijpt uit de overgelegde stukken en hetgeen besproken is tijdens de mondelinge behandeling dat er veel (pijnlijke) herinneringen liggen in de voormalige echtelijke woning waarin de moeder met de kinderen woont. Volgens de moeder heeft de vader haar en de kinderen van de ene op de andere dag plotseling verlaten. De moeder is toe aan een nieuw begin en wil graag met haar nieuwe partner en kinderen een nieuwe toekomst opbouwen. De vader begrijpt dat de moeder weg wil uit de voormalige echtelijke woning en dat zij een nieuwe start wil maken maar volgens de vader kan dat ook in [plaats 4] en [plaats 2] . Hieruit concludeert de rechtbank dat de noodzaak voor de moeder om te verhuizen niet zozeer ter discussie staat. De moeder heeft er een te respecteren belang bij om samen met haar partner en de kinderen een nieuwe toekomst elders op te bouwen en met haar partner te gaan samenwonen.
5.12.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de moeder, voor zover mogelijk in dit stadium, de verhuizing voldoende doordacht en voorbereid. De moeder heeft toegelicht dat zij bij het formuleren van haar verzoek heeft aangesloten bij het werk van haar nieuwe partner. Omdat haar nieuwe partner [functie] is en bereikbaarheidsdiensten heeft, is het wenselijk om binnen een straal van 30 kilometer van zijn werk in [plaats 1] te wonen. Maar de moeder wil de afstand tussen haar en de vader het liefst verkleinen maar niet (veel) langer maken. De moeder kijkt naar woningen tussen [woonplaats vader] en [plaats 1] . Concreter kan zij het nog niet maken omdat zij nog geen (vervangende) toestemming tot verhuizing heeft gekregen. Gelet hierop begrijpt de rechtbank dat de moeder wil verhuizen naar een woning binnen een afstand van 30 kilometer ten noorden of noordwesten van [plaats 1] . Voor de verdere beoordeling van het verzoek van de moeder zal daarom uit worden gegaan van een afstand van 30 kilometer ten noorden of noordwesten van [plaats 1] .
5.13.
Voor het geval de verhuizing tot gevolg heeft dat het halen of brengen van de kinderen door de vader lastiger wordt, heeft de moeder aangegeven dat zij daarin de vader tegemoet wil komen door ook een deel van het halen of brengen van de kinderen voor haar rekening te nemen. Gebleken is dat de ouders in staat zijn om met elkaar te overleggen over praktische zaken met betrekking tot de kinderen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de ouders ook in staat zijn om, mocht het zo zijn dat door de verhuizing van de moeder het halen of brengen door de vader lastiger wordt, met elkaar te overleggen in hoeverre zij het halen en brengen anders kunnen verdelen.
5.14.
Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 5.5. is overwogen, houdt de rechtbank ook in haar beoordeling van het verzoek om vervangende toestemming verhuizing geen rekening met een eventuele verhuizing van de vader. Een verhuizing door de vader is een onzekere toekomstige gebeurtenis.
5.15.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat door de verhuizing van de moeder en de kinderen binnen een afstand van 30 kilometer ten noorden of noordwesten van [plaats 1] de inhoud en frequentie van het contact tussen de kinderen en de vader zal worden teruggebracht. De reisafstand tussen de vader en de moeder zal door haar verhuizing niet groter, waarschijnlijk zelfs kleiner, worden. De afstand tussen [woonplaats moeder] en [woonplaats vader] is 31 kilometer en de afstand tussen [plaats 1] en [woonplaats vader] is 28 kilometer. Van extra kosten voor de omgang zal dan ook waarschijnlijk geen sprake zijn.
5.16.
De rechtbank moet verder beoordelen hoe een verhuizing, en de daarmee gepaard gaande wijziging van de school van de kinderen, zich verhouden tot de belangen van de kinderen. De rechtbank moet daarbij de situatie op dit moment beoordelen.
Hoewel de rechtbank begrijpt dat de Raad een raadsonderzoek heeft aangeboden tijdens de mondelinge behandeling, maakt de rechtbank geen gebruik van dat aanbod. Niet betwist is dat de kinderen nu niet willen kiezen tussen de ouders. Dit is begrijpelijk gelet op de loyaliteit die beide kinderen ongetwijfeld voor hun ouders voelen. Dat de vader tegen de kinderen heeft gezegd dat hij terug zal verhuizen naar [woonplaats moeder] , brengt de kinderen, gelet op hun loyaliteit, in een lastige situatie. De rechtbank wil de kinderen daarom niet extra belasten door een raadsonderzoek te gelasten.
Vaststaat dat de kinderen geworteld zijn in [woonplaats moeder] . Ze zitten daar op school, hebben daar hun vrienden/vriendinnen, hun sport en hun familie. [minderjarige 1] heeft per mail laten weten dat zij in [woonplaats moeder] wil blijven omdat zij daar alles kent, vriendinnen heeft en het echt als thuis voelt. De rechtbank begrijpt hieruit dat [minderjarige 1] geworteld is in [woonplaats moeder] . Dat maakt echter niet dat de belangen van de kinderen zich tegen de verhuizing en de wijziging van de school verzetten. Hoewel iedere verhuizing voor- en nadelen heeft voor kinderen, is de rechtbank van oordeel dat de kinderen in staat moeten worden geacht binnen een redelijke tijd nieuwe vriendschappen op te bouwen in hun nieuwe woonplaats en te wennen aan een andere school en sportclub. Er bestaat geen grond om eraan te twijfelen dat de kinderen over voldoende veerkracht beschikken om goed met de wisselingen als gevolg van de verhuizing en de verandering van de school en sportclub om te gaan. Wel zal dit betekenen dat zij mogelijk hun familie in [woonplaats moeder] minder zullen zien. Maar niet is gebleken dat zij dusdanig veel contact met de familie van hun ouders hebben dat dit maakt dat het schadelijk voor de kinderen is om elders te gaan wonen.
5.17.
Alle belangen tegen elkaar afwegend, is de rechtbank van oordeel dat de moeder met de kinderen moet kunnen verhuizen binnen een afstand van 30 kilometer ten noorden of noordwesten van [plaats 1] . De rechtbank zal het verzoek van de moeder daarom toewijzen op de hierna vermelde wijze.
5.18.
De rechtbank zal de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de ouders deze moeten nakomen, ook als er hoger beroep zou worden ingesteld.
5.19.
Omdat partijen een relatie hebben gehad worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijzigt de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 13 juli 2022 en het daarvan deel uitmakende ouderschapsplan, in die zin dat als regeling voor de verdeling van zorg- en opvoedingstaken wordt vastgesteld dat de kinderen:
  • [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ;
  • [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] ;
om het weekend van vrijdagmiddag 17.30 uur tot zondag 19.00 uur bij de vader verblijven en om de week op woensdag, waarbij de vader de kinderen om 16.00 uur ophaalt en ze om 20.00 uur terugbrengt en, naast de in het ouderschapsplan opgenomen regeling over de feestdagen en andere vakanties, gedurende de helft van de zomervakantie;
6.2.
verleent de moeder vervangende toestemming om met voornoemde kinderen te verhuizen naar en hen in te schrijven op het adres gelegen binnen een afstand van
30 kilometer ten noorden of noordwesten van de stad [plaats 1] ;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst af het meer of anders verzochte;
6.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten betaalt.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. Hermans, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. H. van Kamperdijk als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.