ECLI:NL:RBGEL:2024:2101

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
C/05/433949 / FA RK 24-1093
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgmachtiging op basis van artikel 8:12 Wvggz met betrekking tot verplichte zorg en onafhankelijkheid van de geneesheer-directeur

Op 2 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem een beschikking gegeven inzake de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats]. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot wijziging van de zorgmachtiging, die oorspronkelijk op 8 januari 2024 was afgegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geneesheer-directeur van de accommodatie waar de betrokkene verblijft, ook als onafhankelijk psychiater de medische verklaring mag opstellen, zelfs in het geval van een verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging. Dit is in overeenstemming met de wet en jurisprudentie, waarbij de rechtbank verwijst naar een arrest van de Hoge Raad van 16 juli 2021.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 april 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn persoonlijke begeleider. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich verzet tegen de voorgestelde vormen van verplichte zorg, maar dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect zouden hebben. De rechtbank heeft de noodzaak van de voorgestelde zorgmaatregelen onderbouwd, waarbij rekening is gehouden met de veiligheid van de betrokkene en zijn deelname aan het maatschappelijk leven.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgmachtiging te wijzigen en de verplichte zorg uit te breiden met verschillende maatregelen, waaronder het toedienen van medicatie en het uitoefenen van toezicht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter R.A. Eskes, met de griffier mr. G. Vlemmings aanwezig. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 9 april 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/433949 / FA RK 24-1093
Datum mondelinge uitspraak: 2 april 2024
Beschikking wijziging machtiging verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
verblijfadres: een accommodatie van Pro Persona in [plaats] , op grond van een zorgmachtiging geldend tot en met 8 januari 2025,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.H.S. Vogel in Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 29 maart 2024, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op
8 januari 2024 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 april 2024, in de accommodatie van Pro Persona in [plaats] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. C.T.B.J. Besjes te Heumen, die waarneemt voor zijn advocaat;
  • mw. [naam 1] , als persoonlijk begeleider van betrokkene verbonden aan Pro Persona;
  • mw. [naam 2] , als psycholoog verbonden aan Pro Persona.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van betrokkene is op 8 januari 2024 een zorgmachtiging afgegeven. Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, die door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. De behandelaars hebben toegelicht dat de medicatiespiegel van betrokkene te laag was. Het vermoeden bestaat dat hij met de medicatie gesmokkeld heeft en dat dit de oorzaak is van het feit dat betrokkene fysiek dreigend werd. Insluiting en toezicht zijn al enkele jaren niet meer nodig geweest voor betrokkene, omdat hij de samenwerking al die tijd relatief goed was. Recent is betrokkene echter weer drugs gaan gebruiken, waardoor hij ook meer weerstand kreeg tegen de medicatie. Een en ander heeft geleid tot groepsontwrichtend gedrag van betrokkene (’s nachts meermaals bonken op de kamerdeuren van medepatiënten) waarop hij niet goed aan te spreken was.
Om deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vormen van verplichte zorg toegepast:
  • insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene.
2.2.
Gebleken is dat deze vormen van zorg, die niet zijn opgenomen in de zorgmachtiging, ook na verloop van drie dagen moeten worden voortgezet. Hoewel er inmiddels naar wordt toegewerkt om betrokkene naar de groep te laten terugkeren, is dit vooralsnog niet mogelijk gebleken. Daarnaast kan de noodzaak tot insluiting zich opnieuw voordoen indien betrokkene doorgaat met het drugsgebruik.
2.3.
Betrokkene heeft zich verzet tegen deze (aanvullende) vormen van verplichte zorg. Op dit moment verzet hij zich met name tegen de medicatietoediening en uit hij geen uitdrukkelijk verzet meer tegen de afzondering, maar de stemming van betrokkene is wisselend.
2.4.
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief en veilig. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met zijn veiligheid.
2.5.
Namens betrokkene is als verweer naar voren gebracht dat het verzoek een formeel gebrek bevat. De geneesheer-directeur die de aanvraag heeft gedaan is namelijk dezelfde persoon als de onafhankelijke psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld. Volgens de advocaat van betrokkene is de onafhankelijkheid daarmee niet gewaarborgd en moet het verzoek daarom worden afgewezen.
De rechtbank gaat daar niet in mee en overweegt daartoe als volgt. Uit vaste jurisprudentie blijkt dat de onafhankelijke psychiater (die de medische verklaring opstelt) betrokkene (voor minstens één jaar) geen zorg dient te hebben verleend.
In de wet noch de jurisprudentie ziet de rechtbank een aanwijzing dat (in dezelfde zaak) de functie van geneesheer-directeur onverenigbaar is met die van de onafhankelijke psychiater die de medische verklaring opstelt. In de wet is duidelijk vastgelegd waar de rol van de een begint en de rol van de ander eindigt.
Dit blijkt onder meer ook uit het arrest van de Hoge Raad van 16 juli 2021, ECLI:NL:HR:2021:1159. Dat het in het arrest van de Hoge Raad een medische verklaring voor een aanvraag van een zorgmachtiging betrof en het in deze zaak om een wijziging van een al verleende zorgmachtiging gaat, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Dezelfde wetsartikelen zijn namelijk in beide situaties van toepassing. De rechtbank ziet dan ook geen bezwaar in het feit dat degene die als geneesheer-directeur is opgetreden in deze zaak, tevens als psychiater de medische verklaring heeft opgesteld.
2.6.
De advocaat van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling ook een verzoek om schadevergoeding gedaan omdat de geneesheer-directeur niet tijdig de onderhavige aanvraag bij de officier van justitie heeft ingediend. Op dit verzoek zal de rechtbank bij afzonderlijke beschikking beslissen, omdat dit aan toewijzing van het verzoek niet in de weg staat.
2.7.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen, aldus dat de vormen van verplichte zorg worden uitgebreid en vanaf nu bestaan uit:
a) het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
b) het beperken van de bewegingsvrijheid;
c) insluiten;
d) het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e) onderzoek aan kleding of lichaam;
f) onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
g) het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h) het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i) het opnemen in een accommodatie;
alle voor de resterende duur van de lopende zorgmachtiging, te weten tot
8 januari 2025.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de zorgmachtiging die op 8 januari 2024 is verleend ten aanzien van
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
in die zin dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen kunnen worden getroffen als vermeld onder 2.7.;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
8 januari 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2024 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G. Vlemmings, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 april 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.