ECLI:NL:RBGEL:2024:2097

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
374242
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolg op eerdere uitspraak inzake vereffening en verdeling van een vennootschap onder firma met instructies voor het opstellen van een slotbalans

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een vervolg op een eerdere uitspraak over de vereffening en verdeling van een vennootschap onder firma (vof). De rechtbank heeft op 17 april 2024 een tussenuitspraak gedaan waarin instructies zijn gegeven aan de partijen over de te volgen werkwijze om te komen tot een slotbalans. De procedure is gestart na een tussenvonnis van 22 november 2023, waarin bezwaren van de eiser tegen een deskundigenrapport zijn besproken. De rechtbank heeft de deskundige en de gedaagde de gelegenheid gegeven om te reageren op deze bezwaren, waarna de eiser ook zijn standpunt heeft toegelicht. De deskundige heeft in zijn rapportage uiteengezet hoe de waardering van de boomopstanden tot stand is gekomen, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de bezwaren van de eiser ongegrond zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de deskundige op een objectieve en onafhankelijke wijze heeft gehandeld en dat de rapportage bruikbaar is voor de verdere beoordeling van de zaak.

Daarnaast heeft de rechtbank de rol van de accountant in de procedure besproken. De accountant is belast met het opstellen van de jaarrekeningen en het onderzoek naar de boekingen van de vof. De rechtbank heeft de partijen gelast om de instructies van de accountant op te volgen en hen de gelegenheid gegeven om hun bezwaren tegen de jaarrekeningen kenbaar te maken. De rechtbank heeft benadrukt dat de partijen binnen een bepaalde termijn moeten aangeven welke boekingen zij in twijfel trekken en dat de accountant hen zal bijstaan in het proces van correcties en het opstellen van de slotbalans. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 7 augustus 2024, waarbij partijen hun standpunten over de voortgang van de procedure moeten verduidelijken.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/374242 / HA ZA 20-448
Vonnis van 17 april 2024
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. H.L. van der Aa te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. A. van Weverwijk te Geldermalsen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 november 2023
- de brief van de deskundige van 4 december 2023
- de akte uitlaten zijdens [gedaagde] van 20 december 2023
- de e-mail van mr. Van Weverwijk van 22 januari 2024 aangaande de reikwijdte het onderzoek door Flynth en de reactie van mr. Van de Aa van 29 januari 2024
- de rolbeslissing van 30 januari 2024
- de akte uitlaten tevens houdende eisvermeerdering van [gedaagde] met producties 40 tot en met 43 van 31 januari 2024
- de antwoordakte tevens houdende wijziging van eis zijdens [eiser] van 14 februari 2024 met producties 53 tot en met 57
- de akte uitlaten eisvermeerdering zijdens [gedaagde] van 13 maart 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Het deskundigenbericht
2.1.
In het tussenvonnis van 22 november 2023 [1] zijn de bezwaren van [eiser] tegen de rapportage van de deskundige benoemd. De rechtbank heeft de deskundige en [gedaagde] gelegenheid gegeven te reageren, waarna [eiser] de gelegenheid heeft gekregen om op de reactie van de deskundige te antwoorden.
2.2.
De deskundige heeft bij brief van 4 december 2023 gereageerd op de bezwaren van [eiser] . Hij schrijft:
De status van de betreffende lijst
Wij hebben op 11 oktober 2021 – vooruitlopend dus op de start van onderhavige procedure – een mail ontvangen van mr. ing. A. van Weverwijk. In de mail zaten drie bijlagen: een tekening (“kaartje van de percelen t.b.v. de taxatie”, zoals eerder in 2021 is uitgevraagd), een Excel lijst “2021 percelen met plantjaren” en de opdrachtbevestiging. Deze mail is door Van Weverwijk ook aan mr. Van der Aa toegezonden.
Zowel de tekening als de uitgeprinte Excel lijst zijn tijdens de taxatieopname d.d. 2 november 2022 op tafel gelegd en besproken met alle aanwezigen, waaronder zowel [gedaagde] als [eiser] als hun advocaten. Die Excel lijst (…) omvat een opsomming van de bomen en de plantjaren. De lijst is besproken en beide heren [naam] hebben daarop opmerkingen gemaakt, waardoor de lijst is verbeterd. De lijst is ook gebruikt tijdens de opname.
De oorspronkelijke Excel lijst (uit oktober 2021) met de aanvullingen naar aanleiding van de opname op 2 november 2022 hebben wij gebruikt om de waarde van de boomopstanden te bepalen. Daartoe hebben wij zelf een kolom aan deze lijst toegevoegd met de waardering van de opstanden. Deze is als bijlage 2 in het adviesrapport opgenomen. [eiser] gaat er dan ook ten onrechte vanuit dat wij de lijst met de bedragen buiten hem om hebben ontvangen. De suggestie dat de waardering van de plantopstand van één van partijen afkomstig is, is derhalve niet juist. Ook hebben wij de waardering zelfstandig uitgevoerd, zonder beïnvloeding door partijen.
Niet onafhankelijk, niet onpartijdig en niet integer
(…) De heer [naam 2] kende [gedaagde] niet persoonlijk voordat gestart werd met de uitvoering van deze opdracht. Het feit dat de heer [naam 2] in dezelfde omgeving als beide heren [naam] woont, maakt dat niet anders.
Daarnaast handelen wij met inachtneming van de reglementen van het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs. In het Reglement Gedrags- en Beroepsregels worden in artikel 10 en 11 regels gegeven voor integer handelen, objectiviteit en onafhankelijkheid.
2.3.
[gedaagde] heeft hier bij akte op gereageerd. Hij meent dat er gelet op de inhoud van de brief geen enkele reden is om te twijfelen aan de bruikbaarheid van de rapportage.
2.4.
Vervolgens heeft [eiser] gereageerd. Hij handhaaft zijn bezwaren, voegt daar enige argumenten en nieuwe bezwaren aan toe en meent dat er een nieuwe waardebepaling door een andere taxateur dient plaats te vinden. Hij wijzigt daartoe zijn eis en vordert aanvullend dat de rechtbank een nieuwe deskundige zal benoemen voor de taxatie van de percelen en opstanden van de vof.
2.5.
De rechtbank zal bij haar verdere beoordeling uitgaan van de rapportage van de deskundige. De bezwaren van [eiser] tegen de rapportage acht de rechtbank onterecht. Het is de rechtbank door de toelichting van de deskundige duidelijk geworden hoe het gegaan is met de lijst. Er is op 11 oktober 2021 een e-mail gestuurd aan zowel de deskundige als de advocaat van [eiser] met daarbij een lijst zonder bedragen. Hierover zijn de deskundige en [eiser] het eens [2] .
2.6.
De deskundige geeft een heldere en plausibele verklaring voor de bedragen op de lijst: “De oorspronkelijke Excel lijst (uit oktober 2021) met de aanvullingen naar aanleiding van de opname op 2 november 2022 hebben wij gebruikt om de waarde van de boomopstanden te bepalen. Daartoe hebben wij zelf een kolom aan deze lijst toegevoegd met de waardering van de opstanden. Deze is als bijlage 2 in het adviesrapport opgenomen.” De bedragen zijn dus door de deskundige toegevoegd. Dit valt onder de werkzaamheden van de taxateur: een waardering geven aan de te taxeren zaken. Of er nu één kolom is toegevoegd, of meerdere kolommen zoals [eiser] opmerkt, is niet relevant in het licht van de vaststelling dat de deskundige zich heeft gebaseerd op de lijst zonder bedragen zoals deze is gemaild aan hem en de advocaat van [eiser] op 11 oktober 2021. Er is geen enkele aanwijzing dat de deskundige behalve de lijst zonder bedragen ook de lijst mét bedragen heeft ontvangen. Bovendien, [eiser] is na het deskundigenbericht waarbij de lijst met bedragen als bijlage is toegevoegd, in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Dat had hij toen kunnen en moeten doen. Dat hij het klaarblijkelijk niet eens is met de bedragen, althans dat leidt de rechtbank uit zijn stellingen af, is niet iets wat maakt dat de rapportage onbruikbaar is of dat de deskundige partijdig zou zijn.
2.7.
Ter onderbouwing van zijn bezwaren heeft [eiser] drie verschillende versies van de lijst overgelegd. Lijst C is de lijst zonder bedragen. Lijst A borduurt hierop voort: er is een kolom toegevoegd met kleine bedragen en een kolom waarop de oppervlakte vermenigvuldigd wordt met het kleine bedrag erachter. Lijst B komt met lijst A overeen, met dien verstande dat helemaal rechts op lijst B enkele totalen zijn toegevoegd. De rechtbank ziet niet in wat hier mis mee is.
2.8.
Dat de lijst afkomstig is van [gedaagde] maakt evenmin dat het deskundigenrapport onbruikbaar is. Immers, in veel gevallen leveren partijen stukken aan bij een deskundige die als basis dienen voor het onderzoek. De advocaat van [eiser] heeft de lijst ook op 11 oktober 2021 ontvangen en kon hiermee dus bekend zijn.
2.9.
Wat overblijft is dat de deskundige en [eiser] erover van mening verschillen of de lijst aan de orde is geweest tijdens de bezichtiging. Wat hier ook van zij, gesteld noch gebleken is dat tijdens de bezichtiging de plantopstanden met plantjaren niet zijn besproken. Of dit nu aan de hand van de lijst is geweest of niet, maakt in wezen niet uit. Immers, de deskundige heeft de resultaten van de bezichtiging en het verdere onderzoek verwerkt in zijn rapportage en partijen zijn afdoende in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Zodoende is zorgvuldig gehandeld en is het beginsel van hoor en wederhoor in acht genomen.
2.10.
Tot slot wijst [eiser] erop dat één van beide taxateurs op enkele kilometers afstand van [gedaagde] en hemzelf woont en dat het mogelijk is dat deze taxateur en [gedaagde] bekenden van elkaar zijn en deels dezelfde sociale kring delen. [eiser] benoemt dat in de rapportage is opgenomen dat er tussen taxateurs en partijen geen zakelijke banden zijn, maar dat er niets staat over mogelijke persoonlijke en sociale banden. Naar aanleiding van de brief van de deskundige van 4 december 2023 merkt [eiser] nog op dat er weliswaar staat dat [naam 2] en [gedaagde] elkaar niet persoonlijk kenden vóórdat gestart werd met de uitvoering van de opdracht, maar dat de deskundige niet schrijft over hun relatie op enig moment nadien. Dit zijn louter speculaties die niet voorzien zijn van enige concrete onderbouwing. De deskundige is benoemd door de rechtbank nadat partijen zich over de persoon van de deskundige hebben uitgelaten en de deskundige zelf heeft verklaard dat hij vrij staat. Nadien heeft de deskundige nog toegelicht dat hij bij zijn onderzoek heeft gehandeld conform de reglementen van het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs en meer in het bijzonder de regels omtrent integer handelen, objectiviteit en onafhankelijkheid zoals vastgelegd in het Reglement Gedrags- en Beroepsregels. Hetgeen [eiser] heeft aangevoerd is onvoldoende concreet om aan de integriteit, objectiviteit en onafhankelijkheid van de deskundige te twijfelen.
De werkzaamheden van de accountant
2.11.
Ingevolge het tussenvonnis van 15 juni 2022 is de accountant van partijen, toen genaamd Accon, thans Flynth, doende jaarrekeningen op te stellen teneinde tot een slotbalans te komen. Inmiddels zijn de jaarstukken 2019 tot en met 2022 opgesteld. In het tussenvonnis van 15 juni 2022 is overwogen dat aan de accountant een controleopdracht dient te worden verstrekt door partijen inhoudende dat de accountant vanaf 2019 tot en met heden dient te onderzoeken en zo nodig te corrigeren of boekingen / opnames op de grootboekrekening op juiste wijze in de kapitaalposities van de vennoten zijn verwerkt.
2.12.
De accountant heeft partijen laten weten dat hij dit niet kan uitvoeren als dat betekent dat hij een controle-onderzoek dient uit te voeren. Partijen zijn daarop in overleg getreden. Naar aanleiding van dat overleg heeft [gedaagde] de rechtbank verzocht om te bepalen dat de specifieke vragen die [eiser] heeft over de samenstelling van de jaarrekeningen 2019 en 2020, moeten worden beantwoord door de accountant. Eventuele punten waarover geschil blijft bestaan, kunnen tot slot aan de rechtbank worden voorgelegd. Hij vermeerdert zijn eis op dit punt door aanvullend te vorderen dat, samengevat:
- de rechtbank partijen gelast om de instructies van Flynth terzake de jaarrekening 2019 en 2020 op te volgen.
2.13.
[eiser] heeft hier bezwaar tegen en stelt een andere werkwijze voor. Hij wijzigt daartoe zijn eis door aanvullend te vorderen dat de rechtbank:
B.
bepaalt dat partijen binnen één week na het vonnis opdracht zullen geven aan Flynth om de concept-jaarrekeningen op te stellen over de jaren 2019 tot het moment van ontbinding van de vof, inclusief slotbalans onder de bepaling dat Flynth partijen de door hen gewenste onderliggende informatie verstrekt waarover zij beschikt, waaronder het grootboek, de boekingsverslagen en alle verdere informatie;
bepaalt dat partijen elkaar binnen twee maanden nadien (op verzoek van de andere partij) een kopie zullen verstrekken van alle onderliggende stukken waarover zij (zouden moeten) beschikken en die als bewijs en onderbouwing dienen van de boekingen die door Flynth in de jaarrekeningen zijn verwerkt en deze op verzoek in origineel ter inzage verstrekken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken na afloop van voornoemde termijn van twee maanden, hun opmerkingen over de conceptjaarrekeningen naar Flynth en de andere partij dienen te sturen, met bepaling dat partijen hierna vier weken de tijd krijgen om richting Flynth te reageren op de opmerkingen van de ander, waarna Flynth de correcties zal aanbrengen waarover partijen het eens zijn en een overzicht zal maken van de resterende geschilpunten tussen partijen, met vermelding van de financiële gevolgen daarvan voor partijen;
bepaalt dat elke partij binnen een maand na ontvangst van het rapport van Flynth de rechtbank kan verzoeken een roldatum te bepalen voor uitlating over de resterende geschilpunten en de rechtbank kan verzoeken om daarover te oordelen.
2.14.
Voor de jaarstukken over 2021 en 2022 ligt het volgens [gedaagde] anders. Daar is het proces als beschreven in de vof-akte gevolgd en zijn - door het uitblijven van een reactie op de conceptstukken binnen de daartoe gestelde termijn - deze bindend vastgesteld. Hij vermeerdert zijn eis op dit punt door aanvullend te vorderen dat:
- Voor recht wordt verklaard dat de jaarstukken 2021 en 2022 van de vof geacht worden te zijn goedgekeurd door de vennoten.
2.15.
[eiser] meent dat het tussenvonnis van 15 juni 2022 in de plaats is getreden van de vof-akte over de wijze waarop geschillen over de jaarrekeningen dienen te worden geregeld. Hij betwist daarom dat de jaarstukken 2021 en 2022 van de vof geacht moeten worden te zijn goedgekeurd. Hij wijst erop dat hij op 27 oktober 2023 een e-mailbericht aan de accountant heeft gestuurd met een formeel bezwaar tegen de jaarrekeningen 2021 en 2022 die hem op 22 september 2023 waren toegestuurd door de accountant.
De eiswijzigingen procedureel
2.16.
Over en weer zijn geen procedurele bezwaren geuit tegen de eiswijzigingen. De rechtbank acht het niet in strijd met de eisen van een goede procesorde dat partijen hun eisen wederom hebben gewijzigd en zal deze daarom toestaan.
De vordering strekkende tot het benoemen van een nieuwe deskundige voor de taxatie
2.17.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen onder 2.5 tot en met 2.10 zal de rechtbank deze vordering van [eiser] (ingesteld onder A) afwijzen. Daar komt bij dat partijen inmiddels bindende afspraken hebben gemaakt over de waarde van de percelen en van de opstanden.
2.18.
De accountant van partijen heeft een werkwijze voorgesteld waar [eiser] zich niet in kan vinden, maar [gedaagde] wel. De rechtbank constateert dat de door [eiser] en [gedaagde] voorgestelde werkwijzen elkaar niet uitsluiten. [gedaagde] streeft na dat het onderzoek haalbaar, doenbaar en betaalbaar blijft; [eiser] wil controlemechanismen inbouwen. De rechtbank begrijpt de aanvullende vorderingen van partijen aldus dat de rechtbank nader bepaalt hoe de deskundige / accountant van partijen zijn onderzoek dient in te richten. Daarbij is naar het oordeel van de rechtbank de visie van de accountant doorslaggevend. Het is immers de accountant die door partijen gezamenlijk is aangezocht om het ertoe te leiden dat er een slotbalans wordt opgesteld.
2.19.
De accountant stelt in zijn e-mail van 1 september 2023 aan partijen de volgende werkwijze voor: [3]
  • Wij stellen de jaarrekeningen op en verstrekken het onderliggende grootboek aan beide partijen;
  • Beide partijen geven onafhankelijk van elkaar aan welke correcties zij noodzakelijk achten;
  • Correcties waar partijen het over eens zijn, zullen wij verwerken;
  • Correcties waarover men het niet eens is, zullen wij benoemen en aangeven wat het effect is op resultaat en vermogen, zodat partijen deze correcties voor kunnen leggen aan de rechtbank of andere derde partij.
Mijn advies in deze is dat partijen
voorafeen minimaal correctiebedrag bepalen:
per transactie, en
een resultaatverschil per kalenderjaar tussen partijen wat een % van winst te boven gaat met een minimumbedrag.
Het lijkt mij niet wenselijk dat kleine correcties worden doorgevoerd daar dit meer kosten geeft dan het oplevert voor een partij, door accountantskosten en advieskosten voor beide partijen. Bij voorbeeld € 100 per transactie wordt niet beoordeeld.
Bij een minimaal resultaatverschil van 5% van de winst met een ondergrens van € 5.000 in enig jaar, dan is mijn inzien het verschil onvoldoende groot om voor te leggen aan de rechtbank of andere derde partij. Zeker daar het resultaat onderling verdeeld wordt en er belastingen over verschuldigd zijn.
2.20.
De accountant heeft de argumenten voor deze werkwijze helder uiteengezet in zijn e-mails van 1 september 2023 en 19 januari 2024 aan de advocaten van partijen. Hij heeft bovendien duidelijk uitgelegd waarom een controleopdracht geen haalbare kaart is. De rechtbank heeft ook niet bedoeld dat partijen de accountant een controleopdracht zouden verstrekken. Bedoeld is dat de accountant op aangeven van partijen zou kijken of een boeking / opname op juiste wijze in de kapitaalposities is verwerkt, maar niet dat elke boeking zou worden gecontroleerd. Dit is veel te duur, zeker afgezet tegen de belangen die spelen. Het is in de eerste plaats aan partijen om te stellen wat er concreet niet klopt, waarom niet en wat het wel moet zijn. De rechtbank zal aldus bepalen en de aanvullende vordering van [gedaagde] toewijzen voor zover het gaat om de vier bullet points als hiervoor onder 2.19 geciteerd op de wijze als in het dictum vermeld. Het advies van de accountant om ondergrenzen te hanteren is zeer begrijpelijk en nuttig en bespaart kosten en tijd. Echter, dit is iets dat partijen onderling hebben te beslissen en niet iets dat de rechtbank hen kan opleggen. Mogelijk dat in een later stadium zal spelen of een partij belang heeft bij een voorgestelde correctie en of zij zich jegens elkaar redelijk en billijk gedragen zoals vennoten betaamt bij het vasthouden aan gewenste correcties.
2.21.
Ook een deel van de aanvullende vorderingen van [eiser] op dit punt zal worden toegewezen. Onweersproken is dat [eiser] via het boekhoudprogramma Basecon kan beschikken over de volledige relevante administratie op grond waarvan Flynth de jaarrekeningen heeft opgesteld. [gedaagde] heeft onbetwist gesteld dat de accountant heeft aangegeven niet over meer te beschikken. Dit maakt dat het gevorderde onder B1 niet zal worden toegewezen; de opdracht is klaarblijkelijk al verstrekt, want de jaarstukken zijn al opgesteld en de accountant beschikt niet over verdere onderliggende informatie dan de informatie die [eiser] al heeft.
2.22.
In artikel 12 van de vof-akte is bepaald dat de vennoten gehouden zijn aan elkaar de administratie en bescheiden met betrekking tot de vennootschapsactiviteiten ter beschikking te stellen. Echter, dit vindt zijn begrenzing in de redelijkheid en billijkheid die partijen als vennoten over en weer hebben te betrachten. De rechtbank zal vordering B2 in zoverre toewijzen dat partijen binnen twee weken na dit vonnis concreet moeten maken precies welke boekingen / opnamen zij in twijfel trekken en waarom en waarvan ze om die reden de onderliggende stukken willen zien, waarna de ander partij binnen zes weken na het verzoek daarvan een kopie dient te verstrekken. Deze toewijzing betreft alle jaren. [gedaagde] heeft betoogd dat de jaarstukken over 2021 en 2022 dienen geacht te worden te zijn goedgekeurd, maar daarin gaat de rechtbank niet mee. Deze jaarstukken borduren voort op de jaarstukken 2019 en 2020 en mogelijke correcties in die eerdere jaren zullen kunnen leiden tot correcties van de jaarstukken over 2021 en 2022. Alleen al om die reden zal die aanvullende vordering van [gedaagde] niet worden toegewezen.
2.23.
Op basis van die gegevensuitwisseling zullen partijen uiterlijk vier weken na het verstrekken van de kopieën van de onderliggende stukken aan de accountant moeten laten weten over welke correcties zij het eens zijn. Die correcties zal de accountant doorvoeren ongeacht het correctiebedrag. De accountant zal correcties waar partijen het niet over eens zijn vermelden en aangeven wat het effect is op resultaat en vermogen, zodat partijen deze correcties voor kunnen leggen aan de rechtbank. Hier vallen vordering B3 van [eiser] en bullet point 4 van [gedaagde] samen.
2.24.
Vervolgens dienen partijen zich te beraden over het vervolg van de procedure. De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van
7 augustus 2024voor akte uitlaten wijze van voortprocederen. Indien zij vonnis vragen, wordt van partijen verwacht dat zij duidelijk maken op welke vorderingen zij nog een beslissing van de rechtbank verlangen, bij voorkeur aan de hand van de weergave van de vorderingen in het tussenvonnis van 22 november 2023 onder 2.9 en 2.11. De vordering B4 van [eiser] zal op deze wijze worden toegewezen.
2.25.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
gelast partijen om de instructies van Flynth zoals verwoord bij e-mailbericht van 1 september 2023 onder de vier bullet points als hiervoor onder 2.19 geciteerd, op te volgen in die zin dat:
  • partijen binnen twee weken na dit vonnis concreet moeten benoemen precies welke boekingen / opnamen zij in twijfel trekken en waarom en waarvan ze om die reden van de andere partij de onderliggende stukken willen zien,
  • de andere partij binnen zes weken na het verzoek een kopie dient te verstrekken van de onderliggende stukken,
  • partijen binnen vier weken na het verstrekken van de onderliggende stukken aan Flynth opgaaf doen van:
a. de correcties waar zij het over eens zijn en welke daarom doorgevoerd moeten worden,
b. de correcties waar zij het niet over eens zijn met overlegging van de onderliggende stukken waarna Flynth per correctie zal benoemen en aangeven wat het effect is op resultaat en vermogen,
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 7 augustus 2024voor het nemen van een akte door beide partijen over de wijze van voortprocederen,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op17 april 2024.
115

Voetnoten

2.Zie hiervoor onder 2.2: “Die Excel lijst (…) omvat een opsomming van de bomen en de plantjaren” en randnummer 2, antwoordakte 14 februari 2024 van [eiser] .
3.productie 42 bij de akte van 31 januari 2024 van [gedaagde]