ECLI:NL:RBGEL:2023:6350

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
374242
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake de ontbinding van een vennootschap onder firma (vof) en de verdeling van activa na deskundigenbericht

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 november 2023 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee vennoten van een vennootschap onder firma (vof). De rechtbank heeft vastgesteld dat de vof per 31 december 2022 is ontbonden op basis van een gezamenlijk besluit van de partijen van 14 april 2023. De rechtbank heeft eerder in een vonnis van 15 juni 2022 al overwogen dat de vof ontbonden zou worden wegens gewichtige redenen, maar de partijen hebben nu overeenstemming bereikt over de ontbinding en de verdeling van de activa. De rechtbank heeft een deskundige benoemd om de waarde van de activa van de vof vast te stellen, en de deskundige heeft op 3 februari 2023 gerapporteerd. De rechtbank heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over de deskundigenrapportage en de integriteit van de deskundige naar voren te brengen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de voorlopige voorzieningen die eerder zijn getroffen, zijn geëindigd per 14 april 2023, en dat de partijen hun eigen ondernemingen voortzetten na de ontbinding van de vof. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere akten van de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/374242 / HA ZA 20-448 / 115 / 560
Vonnis van 22 november 2023
in de zaak van
[eiser in conv.],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat: mr. H.L. van der Aa te Utrecht,
tegen
[gedaagde in conv.],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. A. van Weverwijk te Geldermalsen.
Partijen zullen hierna [eiser in conv.] en [gedaagde in conv.] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 14 september 2022,
- het deskundigenbericht van 3 februari 2023,
- de conclusie na deskundigenbericht, tevens akte houdende wijziging van eis van de zijde van [eiser in conv.] van 22 maart 2023,
- de conclusie na deskundigenbericht van de zijde van [gedaagde in conv.] van 22 maart 2023,
- de akte uitlaten wijziging van eis tevens houdende vermeerdering van eis van de zijde van [gedaagde in conv.] van 3 mei 2023,
- de akte houdende uitlating wijziging van eis in reconventie, tevens akte houdende wijziging van eis in conventie van de zijde van [eiser in conv.] van 31 mei 2023,
- de akte uitlaten eiswijziging van de zijde van [gedaagde in conv.] van 14 juni 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Het vonnis van 15 juni 2022
2.1.
In het vonnis van 15 juni 2022 heeft de rechtbank beslissingen genomen in de hoofdzaak en in incidenten.
2.2.
De rechtbank heeft in dat vonnis het volgende overwogen. [eiser in conv.] en [gedaagde in conv.] zijn vennoten in een vof. Tussen hen gelden de afspraken die zijn opgenomen in de akte van 25 september 2008. De verstandhouding tussen [eiser in conv.] en [gedaagde in conv.] is verstoord geraakt, waardoor zij niet verder kunnen samenwerken. De rechtbank zal de vof wegens die gewichtige reden bij eindvonnis ontbinden. Het is niet komen vast te staan dat een van beide vennoten ernstig toerekenbaar is tekortgeschoten. Daarom heeft geen van beide vennoten het recht om de vennootschapsactiviteiten alleen voort te zetten en hoeven de vennoten elkaar geen boetes of schadevergoedingen te betalen. De rechtbank is voornemens om de percelen [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] aan [eiser in conv.] toe te delen en de overige percelen aan [gedaagde in conv.] . De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld een boedelbeschrijving in het geding te brengen. Voorts heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de ligging van de opstallen. De waarde van het vennootschappelijke vermogen zal worden bepaald op de peildatum 1 juli 2022. De rechtbank heeft verder overwogen dat zij niet beschikt over voldoende financiële gegevens om de verdeling vast te stellen. Daarvoor moet eerst het vennootschappelijk vermogen worden vereffend en een slotbalans worden opgemaakt. De rechtbank heeft overwogen dat [bedrijf 3] , de accountant van de vof, een slotbalans dient op te stellen en heeft in dat verband beslissingen genomen.
2.3.
De rechtbank heeft in het vonnis van 15 juni 2022 voorts bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde in conv.] voor de duur van dit geding veroordeeld om contante verkopen van de vof te registreren en de opbrengsten te storten op de bankrekening van de vof, om voor verkopen aan bekende afnemers (waaronder [afnemer 1] ) facturen te sturen, om werkzaamheden van werkkrachten te verwerken in de loonadministratie van de vof en lonen te betalen per bank en fiscaal naar behoren af te wikkelen en om kopieën van correspondentie die de vof aangaat aan [eiser in conv.] te verstrekken, dit alles op straffe van dwangsommen.
2.4.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 15 juni 2022 verder het voornemen geuit om een deskundige te benoemen en partijen in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten. Bij vonnis van 14 september 2022 heeft de rechtbank de deskundige benoemd. De deskundige heeft gerapporteerd op 3 februari 2023.
De overeenkomsten van 14 april 2023
2.5.
Partijen hebben inmiddels gesprekken gevoerd onder leiding van een bemiddelaar. Dat heeft ertoe geleid dat zij het eens zijn geworden over een aantal geschilpunten, voor een deel overeenkomstig oordelen die de rechtbank reeds heeft gegeven. Op 14 april 2023 hebben partijen een aantal overeenkomsten gesloten waarin zij dat hebben vastgelegd. Zij hebben hun vorderingen hierop aangepast.
De vorderingen
2.6.
Ten tijde van de vonnissen van 15 juni 2022 en 14 september 2022 vorderde [eiser in conv.] , na wijziging van eis, in conventie het volgende: [1]
ontbinding van de vof;
een verklaring voor recht dat [gedaagde in conv.] is tekortgeschoten in de nakoming van op hem rustende verplichtingen en dat deze gedragingen onrechtmatig zijn jegens [eiser in conv.] en aan [gedaagde in conv.] kunnen worden toegerekend;
de bepaling dat [eiser in conv.] de onderneming van de vof mag voortzetten;
een gebod aan [gedaagde in conv.] om mee te werken aan de voortzetting van de onderneming van de vof door [eiser in conv.] onder verbeurte van een dwangsom;
de bepaling dat het vonnis in de plaats treedt van een akte van [gedaagde in conv.] waarin een volmacht wordt verleend al het nodige te doen om de vof te kunnen voorzetten;
het bevel het vermogen van de vof te verdelen onder bepaling dat als peildatum van de waarde van ieder bestanddeel zal gelden het moment van toedeling aan een vennoot of het moment van verkoop aan een derde;
vaststelling van de waarde van de vaste activa van de vof op € 1.975.400,00 te vermeerderen met de waarde van de gepachte gronden en opstanden, althans door de rechtbank dan wel aan de hand van een bericht van een door de rechtbank te benoemen deskundige, te vermeerderen met daarop te indexeren bedragen vanaf de peildatum van de taxatie(s) tot de datum van verdeling;
veroordeling van [gedaagde in conv.] tot vergoeding van de schade die [eiser in conv.] heeft geleden, nader op te maken bij staat;
veroordeling van [gedaagde in conv.] tot vergoeding van een voorschot op die schadevergoeding ad € 95.000,00;
een proceskostenveroordeling.
2.7.
Nadat de deskundige had gerapporteerd, heeft [eiser in conv.] zijn vorderingen weer twee keer gewijzigd, namelijk bij aktes van 22 maart 2023 en van 31 mei 2023. Dat heeft hij gedaan omdat partijen op onderdelen overeenstemming hebben bereikt. De laatste eiswijziging (die van 31 mei 2023) houdt het volgende in:
[eiser in conv.] trekt de vordering tot ontbinding van de vof in en handhaaft de vordering dat de rechtbank de vof ontbonden zal verklaren.
[eiser in conv.] wijzigt de vordering zoals deze hierboven onder 3 is weergegeven als volgt: hij vordert dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat hij op grond van de tekortkoming van [gedaagde in conv.] gerechtigd was om de onderneming die in de vof werd gedreven voort te zetten op grond van art. 19 lid 1 van de vof-overeenkomst, een en ander in overeenstemming met art. 20 en verder van die overeenkomst.
[eiser in conv.] trekt de vordering zoals deze hierboven is weergegeven onder 4 in.
[eiser in conv.] trekt de vordering zoals deze hierboven is weergegeven onder 5 in.
[eiser in conv.] trekt de vordering tot verdeling van de percelen zoals vermeld in productie 50 (de rechtbank begrijpt: 49) in en handhaaft de vordering dat de waarde ervan zal worden ingebracht in de te verdelen gemeenschap.
[eiser in conv.] trekt de vordering tot verdeling van de onroerende zaken zoals vermeld in productie 50 in en handhaaft de vordering dat de waarde ervan zal worden ingebracht in de te verdelen gemeenschap.
[eiser in conv.] handhaaft de vordering tot verdeling van het saldo van de bankrekening van de vof bij helfte, met verrekening van het voorschot dat [eiser in conv.] daarop heeft ontvangen.
[eiser in conv.] trekt de vordering tot toedeling van de vordering op de heer en mevrouw [naam 1] aan [gedaagde in conv.] in, onder handhaving van de deelvordering voor het overige.
2.8.
[eiser in conv.] verklaart in zijn akte van 31 mei 2023 dat hij zijn eis wijzigt ‘in de laatstelijk geldende versie, als verwoord in de dagvaarding en de akte houdende wijziging van eis d.d. 16 juli 2021’. Niettemin trekt hij in die akte van 31 mei 2023 de vijf vorderingen die hij bij wijze van eisvermeerdering heeft ingesteld in zijn akte van 22 maart 2023 gedeeltelijk in.
2.9.
De vordering van [eiser in conv.] in zijn huidige vorm luidt, naar de rechtbank begrijpt:
dat de rechtbank de vof ontbonden zal verklaren;
dat de rechtbank voor recht verklaart dat [gedaagde in conv.] is tekortgeschoten in de nakoming van op hem rustende verplichtingen en deze gedragingen onrechtmatig zijn jegens [eiser in conv.] en aan [gedaagde in conv.] kunnen worden toegerekend;
dat de rechtbank voor recht verklaart dat [eiser in conv.] op grond van de tekortkoming van [gedaagde in conv.] gerechtigd was om de onderneming die in de vof werd gedreven voort te zetten, als overblijvende vennoot in de zin van art. 19 lid 1 van de vof-overeenkomst, in overeenstemming met art. 20 en verder van die overeenkomst;
dat de rechtbank beveelt het vermogen van de vof te verdelen onder bepaling dat als peildatum van de waarde van ieder bestanddeel zal gelden het moment van toedeling aan een vennoot of het moment van verkoop aan een derde;
dat de rechtbank de waarde van de vaste activa van de vof vaststelt op € 1.975.400,00 te vermeerderen met de waarde van de gepachte gronden en opstanden, althans op een bedrag vast te stellen aan de hand van een bericht van een door de rechtbank te benoemen deskundige, te vermeerderen met daarop te indexeren bedragen vanaf de peildatum van de taxatie(s) tot de datum van verdeling;
dat de waarde van de te verdelen roerende en onroerende zaken wordt ingebracht in de te verdelen gemeenschap;
dat het saldo van de bankrekening van de vof bij helfte wordt verdeeld, met verrekening van het voorschot dat [eiser in conv.] daarop heeft ontvangen;
dat de rechtbank [gedaagde in conv.] veroordeelt tot vergoeding van de schade die [eiser in conv.] heeft geleden, nader op te maken bij staat;
dat de rechtbank [gedaagde in conv.] veroordeelt tot vergoeding van een voorschot op die schadevergoeding ad € 95.000,00;
een proceskostenveroordeling.
2.10.
Ten tijde van de vonnissen van 15 juni 2022 en 14 september 2022 vorderde [gedaagde in conv.] , na wijziging van eis, in reconventie het volgende: [2]
dat de rechtbank de vof ontbindt per 1 januari 2021;
dat de rechtbank [eiser in conv.] veroordeelt tot betaling van een boete van € 10.000,00;
dat de rechtbank voor recht verklaart dat [eiser in conv.] toerekenbaar is tekortgeschoten althans onrechtmatig heeft gehandeld jegens [gedaagde in conv.] en dat zij [eiser in conv.] veroordeelt tot vergoeding van de daardoor geleden schade, nader op te maken bij staat;
dat de rechtbank bepaalt dat de vof wordt voortgezet door [gedaagde in conv.] ;
dat de rechtbank bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van [eiser in conv.] aan voortzetting van de vof door [gedaagde in conv.] ;
dat de rechtbank [eiser in conv.] veroordeelt in de proceskosten, waaronder begrepen een veroordeling in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
2.11.
Ook [gedaagde in conv.] heeft zijn eis gewijzigd nadat de deskundige had gerapporteerd. Hij wenst dat de rechtbank zijn vorderingen toewijst met inachtneming van de bereikte overeenstemming op de geschilpunten zoals benoemd in zijn akte van 3 mei 2023 en vordert voorts, bij wijze van vermeerderingen van eis: [3]
primair dat de rechtbank de gevolgen van de overeenkomst van 14 april 2023 zal wijzigen ter opheffing van het nadeel dat hij lijdt doordat hij heeft gedwaald over de eigendom van perceel [nummer] op grond van art. 6:230 lid 2 BW en wel aldus dat perceel [nummer] niet zal worden verdeeld en dat [eiser in conv.] wordt veroordeeld om medewerking te geven aan de aanpassing van de registers van het kadaster op dit punt;
subsidiair dat de rechtbank de overeenkomst van 14 april 2023 partieel vernietigt en wel op dit punt;
dat de rechtbank de vof veroordeelt tot een vergoeding vanwege het ter beschikking stellen van zijn grond, gelijk te stellen aan de pachtwaarde vermeerderd met de wettelijke rente;
dat de rechtbank voor recht verklaart dat partijen bij besluit van 14 april 2023 de vof per 31 december 2022 hebben ontbonden;
dat de rechtbank voor recht verklaart dat partijen de roerende zaken / inventaris hebben verdeeld en gewaardeerd en dat het verschil in waarde zal worden betrokken bij de algehele afwikkeling van de vof per einddatum;
dat de rechtbank voor recht verklaart dat partijen de onroerende zaken behorende tot de vof hebben verdeeld (met een voorbehoud ten aanzien van perceel [nummer] ) en hebben gewaardeerd alsmede de opstallen en opstanden die daartoe behoren;
dat de rechtbank partijen gelast deze verdeling en de daaruit volgende waardeverrekening te betrekken bij de eindafrekening van de vof;
dat de rechtbank zal bepalen dan wel voor recht verklaren dat de voorlopige voorziening, uitgesproken in het vonnis van 15 juni 2022 (onder 8.10) en inhoudende dat [gedaagde in conv.] correspondentie die de vof aangaat aan [eiser in conv.] moet doorsturen, is geëindigd per 14 april 2023 en derhalve niet voor de verdere duur van het geding zal gelden;
dat de rechtbank zal bepalen dan wel voor recht zal verklaren dat de voorlopige voorzieningen, uitgesproken in het vonnis van 15 juni 2022 (onder 8.8 en 8.9) en inhoudende dat [gedaagde in conv.] contante verkopen van de vof moet registreren en de opbrengsten moet storten op de bankrekening van de vof, voor verkopen aan bekende afnemers (waaronder [afnemer 1] ) facturen moet sturen en werkzaamheden van werkkrachten moet verwerken in de loonadministratie van de vof en lonen moet betalen per bank en fiscaal naar behoren moet afwikkelen, eveneens zijn geëindigd per 14 april 2023.
[gedaagde in conv.] vordert voorts, deels overlappend met de hiervoor verwoorde vorderingen, dat de rechtbank voor recht verklaart:
9. dat de vof is ontbonden per 31 december 2022;
10. dat partijen de gemeenschappelijke roerende zaken / inventaris / onroerende zaken / opstallen en opstanden conform de in de overeenkomsten opgenomen wijze en op basis van de in die overeenkomsten opgenomen waardering dienen te verdelen (bij notariële akte in elk geval met betrekking tot de onroerende zaken) en dat zij partijen gelast deze verdeling en de eruit volgende verrekening te betrekken bij de eindafrekening van de vof met uitzondering van perceel [nummer] ;
11. dat de bij vonnis van 15 juni 2022 onder 8.8 tot en met 8.10 getroffen voorlopige voorzieningen zijn geëindigd per 14 april 2023.
2.12.
Deels vinden de eiswijzigingen hun oorzaak in de voortschrijdende tijd en hetgeen partijen gedurende die tijd doen en afspreken. De wijze waarop partijen procederen is echter onoverzichtelijk. Daardoor wordt de voortgang van de procedure belemmerd. Niettemin acht de rechtbank het niet in strijd met de goede procesorde dat de partijen hun eisen opnieuw hebben gewijzigd, ten eerste omdat partijen dat allebei hebben gedaan en wel allebei op onoverzichtelijke wijze, zodat zij allebei de voortgang van de procedure belemmeren, ten tweede omdat de eiswijzingen althans deels zijn ingegeven doordat partijen op onderdelen overeenstemming hebben bereikt. De rechtbank zal de eiswijzigingen daarom toestaan (art. 130 lid 1 Rv).
De ontbinding
2.13.
Zoals hiervoor onder 2.2. overwogen, was de rechtbank voornemens om bij eindvonnis de vof te ontbinden wegens gewichtige redenen. De daartoe strekkende vorderingen liggen echter niet meer voor en in de plaats daarvan vordert [eiser in conv.] onder 1 dat “de rechtbank de vof ontbonden zal verklaren” en vordert [gedaagde in conv.] onder 3 dat “de rechtbank voor recht verklaart dat partijen bij besluit van 14 april 2023 de vof per 31 december 2022 hebben ontbonden” en onder 9 dat “de vof is ontbonden per 31 december 2022”.
2.14.
De rechtbank begrijpt de vorderingen zo, dat ze allemaal dezelfde strekking hebben, nu partijen na de wijzingen van eis niet langer ontbinding van de vof vorderen en gelet op de stellingen die ze hebben ingenomen over de overeenkomsten van 14 april 2023.
2.15.
In het vonnis van 15 juni 2022 is geoordeeld dat de vof-akte uit 2008 de thans tussen partijen geldende afspraken weergeeft. In artikel 17 van die vof-akte is de beëindiging van de vennootschap geregeld. Hierin [4] staat, voor zover relevant:
2. De vennootschap wordt ontbonden:
a. door een gezamenlijk door de vennoten genomen besluit tot ontbinding van de vennootschap. Dit besluit moet schriftelijk worden vastgelegd en door de vennoten ondertekend; (…)
2.16.
Daarvan is thans sprake. [gedaagde in conv.] heeft bij akte van 3 mei 2023 een door beide partijen ondertekend stuk [5] overgelegd waaruit volgens hem blijkt dat partijen gezamenlijk hebben besloten dat de vof per 31 december 2022 is ontbonden. [eiser in conv.] heeft in zijn daaropvolgende akte van 31 mei 2023 erkend dat partijen hebben besloten tot beëindiging van de vof per 1 januari 2023 en dat derhalve op die datum is ontbonden.
2.17.
Dit maakt dat de vorderingen van [eiser in conv.] en [gedaagde in conv.] als genoemd onder 2.13 toewijsbaar zijn als hierna in het dictum vermeld. Gelet op de overeenstemming op dit punt tussen partijen zal de rechtbank dit reeds nu toewijzen en niet pas per eindvonnis. Gelet op het door partijen ondertekende stuk, gaat de rechtbank uit van ontbinding per 31 december 2022.
Het deskundigenbericht
2.18.
Zoals hiervoor reeds overwogen, heeft de rechtbank een onderzoek door een deskundige gelast. Zij heeft de volgende vragen gesteld:
Uitgaande van de in het tussenvonnis van 15 juni 2022 ingevoegde plattegronden:
1. Wat was de economische marktwaarde op 1 juli 2022 van de percelen [nummer] , [nummer] en [nummer] inclusief eventuele fruitopstanden en opstallen als onderdeel van het gehele fruitbedrijf?
2. Wat is de economische marktwaarde op 1 juli 2022 van de percelen [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , en [nummer] inclusief eventuele fruitopstanden, bedrijfsgebouwen en opstallen als onderdeel van het gehele fruitbedrijf?
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechtbank volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
De rechtbank heeft als deskundige benoemd [deskundige 1] , werkzaam bij [bedrijf 1]
2.19.
De deskundige heeft een taxatierapport uitgebracht op 3 februari 2023. Dat rapport is opgesteld en ondertekend door hemzelf en door [deskundige 2] , eveneens werkzaam bij [bedrijf 1] Bij dat rapport is een reactie van de deskundige op vragen en opmerkingen van de eigenaren opgenomen. [6] Wijzigingen naar aanleiding van die vragen en opmerkingen zijn in het definitieve rapport weergegeven in rood. De rechtbank zal die wijzigingen bovendien cursief weergeven. In het rapport staat:
Doel:1. Vaststellen van de (economische) marktwaarde van de percelen [nummer] , [nummer] en [nummer] , inclusief fruitopstanden en opstallen als onderdeel van het gehele bedrijf.
2. Vaststellen van de (economische) marktwaarde van de percelen [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] , inclusief fruitopstanden, bedrijfsgebouwen en opstallen als onderdeel van het gehele bedrijf.
3. Aanleveren punten waarvan de Rechtbank kennis dient te nemen bij verdere beoordeling.
(...)
1.2
Taxateurs
Dit taxatierapport is opgesteld door:
 De heer [deskundige 2] , ingeschreven in het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs ( [nummer] , Kamer Landelijk en Agrarisch Vastgoed), lid van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs, beëdigd lid van de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters
 De heer [deskundige 1] , ingeschreven in Nederlands Register Vastgoed Taxateurs ( [nummer] , Kamer Landelijk en Agrarisch Vastgoed en Kamer Wonen), beëdigd lid van de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters
Beiden als taxateur werkzaam bij [bedrijf 1] (...)
De taxateurs handelen als extern en onafhankelijk taxateur voor en namens [bedrijf 1]
en voldoen aan de door de branche gestelde opleidings- en bijscholingseisen,
deskundigheid en marktkennis. De taxateurs houden zich aan de fundamentele beginselen
van professioneel gedrag, vakbekwaamheid, integriteit, objectiviteit en onafhankelijkheid,
zorgvuldigheid en transparantie en vertrouwelijkheid.
(...)
1.4
Toepasselijke reglementen
De taxatie betreft een volledige taxatie (full valuation) en is verricht en gerapporteerd in
overeenstemming met de IVS-taxatiestandaarden, het Reglement Gedrags- en Beroepsregels
van het NRVT, het Reglement Kamers van het NRVT en de Praktijkhandreiking Landelijk en Agrarisch Vastgoed van het NRVT.
(...)
1.5
Waardepeildatum
De taxatie is uitgevoerd per waardepeildatum 1 juli 2022.
1.6
Opname
De opname heeft plaatsgevonden op 2 november 2022. De taxateurs hebben het object zowel
aan de buitenzijde als aan de binnenzijde opgenomen. Daarbij zijn de verschillende ruimten
en basisinstallaties geschouwd. De opname is specifiek gericht op het beoordelen van de
waarde waarbij het object zonder gebruik van hulpmiddelen en vanaf de vloeren is opgenomen. De opname heeft plaatsgevonden in het bijzijn van de beide eigenaren en hun
advocaten. Voor zover aan taxateurs bekend hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan na
waardepeildatum, maar voor de datum van het uitbrengen van het rapport, welke invloed
hebben op de te taxeren waarde van het te taxeren vastgoed.
(...)
1.8
Ontvangen stukken
De taxateurs hebben de volgende documenten van de
eigenarenontvangen en bij de
advisering gebruikt:
 Lijst met percelen en plantjaren
ontvangen per mail d.d. 11-10-2021 (bijlage 9).
Daarnaast hebben taxateurs gebruik gemaakt van de volgende informatie:
(...)
1.11
Onafhankelijkheid taxateurs
De taxatieactiviteiten van [bedrijf 1] vallen onder het algehele stelsel van
richtlijnen waaraan wij ons onderworpen hebben. Dit betekent dat de taxaties worden
uitgevoerd conform de regels van het NRVT. Doelstelling van deze regels is ervoor te zorgen dat de onafhankelijkheid van de taxateurs zodanig geborgd is dat het niet mogelijk is dat belangenverstrengeling, ongepaste invloed of partijdigheid het beroepsmatige of zakelijke oordeel kunnen beïnvloeden.
De taxateurs verklaren niet in dienstbetrekking te staan tot de opdrachtgever of een aan hem
gelieerde vennootschap, niet betrokken te zijn bij eerdere taxaties van het object dan wel bij
transacties met betrekking tot het object en geen zakelijke belangen bij de opdrachtgever
of bij de eigenarenvan of bij het te taxeren object te hebben.
(...)

2.Het te taxeren vastgoed

2.1
Omschrijving, plaatselijke en kadastrale aanduiding
Het te taxeren vastgoed betreft een fruitteeltbedrijf, gelegen aan de [adres 1]
en is kadastraal bekend als vermeld in de navolgende tabel.
Kadastrale Gemeente Sectie Nummer Oppervlakte
(ha)
[plaats] *) [nummer]
[plaats] *) [nummer]
[plaats] *) [nummer]
[plaats] *) [nummer]
[plaats]
**) [nummer]
[plaats] **) [nummer]
[plaats]
[nummer]
[plaats] **) [nummer]
[plaats]
[nummer]
[plaats] **) [nummer]
[plaats]
[nummer]
10.94.84
Bron: Kadaster (bijlage 4) Peildatum: 2 november 2022
*) behoort bij het bedrijf maar niet tot het getaxeerde, wordt verder buiten beschouwing gelaten.
**) volgens kadastrale informatie betrokken bij [bedrijf 2]
(...)
2.4
Eigenaar
Het te taxeren vastgoed, behoudens perceel [nummer] , is blijkens de kadastrale registratie
eigendom van:
½ de heer [gedaagde in conv.] [ [gedaagde in conv.] , toevoeging rechtbank], geboren op [datum] te [plaats] , wonende aan de [adres 2] , gehuwd met mevrouw [naam 2] .
½ de heer [eiser in conv.] ( [eiser in conv.] , toevoeging rechtbank], geboren op [datum] te [plaats] , wonende aan de [adres 2] , ongehuwd.
Het te taxeren perceel [nummer] is blijkens de kadastrale registratie eigendom van de erven van de
heer [naam 3] geboren op [datum] te [plaats] en overleden op [datum] .
(...)
2.7
Algemene omschrijving van het object
Het te taxeren object betreft het grootste deel van het fruitteeltbedrijf van [bedrijf 2] ,
waarbij de bedrijfswoning
( [adres 1] )en de daarbij behorende ondergrond en erf niet behoeft te worden getaxeerd. Tevens behoeven de percelen [plaats] , N, [nummer] en [nummer] niet te worden getaxeerd die door [bedrijf 2] regulier wordt gepacht van mevrouw
[nummer] . Deze pachtpercelen liggen midden in het bedrijf en hebben een omvang
van 4.17.62 ha en 0.55.92 ha. Het getaxeerde maakt daarmee onderdeel van het totale
bedrijf, dat een omvang heeft van circa 15.68.38 ha.
Het bedrijf bestaat uit een agrarisch erf en ondergrond van de gebouwen van circa 2.500 m²
en circa 11,5 ha (opgave eigenaren) fruitopstand bestaande uit een gemengde opstand van
appel, peren en kersen. Alsmede gedeelten weiland ter grootte van ongeveer 2,2 ha. Het
bedrijf bevindt zich voornamelijk aan de noordoostelijke gelegen [adres 1] en heeft een grillige vorm. Aan de [straatnaam] bevinden zich 2 woningen
met een woonbestemming (nummer [nummer] en [nummer] ), die als enclaves in het bedrijf liggen. De zuidzijde wordt gevormd door de Betuweroute, die de percelen schuin heeft afgesneden. De westzijde wordt gevormd door agrarische percelen. Midden in het bedrijf liggen 2 weilandjes van derden, die recht van uitweg hebben over het perceel 680 .
De kersenboomgaard ligt aan de [straatnaam] tussen de huisnummers [nummer] en [nummer] in [plaats] .
2.7.1.
Omschrijving per onderdeel
1. Winkel/berging
(...)
2. Opslag/kantine en werkplaats
(...)
3. Sorteerruimte
(...)
4. Uitbreiding sorteerruimte
(...)
5. Fustenloods met koelcellen
(...)
6. Kapschuur
(...)
7. Opslag en verkoopruimte kersenboomgaard
(...)
8. Erf
(...)
9. Kavelpaden
(...)
10. Fruitopstanden
De eigenaren hebben de opbouw van de fruitopstanden kenbaar gemaakt. De aangeleverde lijst is bijgevoegd. De plantopstand is zeer gevarieerd qua soorten en leeftijd. Een groot deel van de appelopstand is voor gangbare fruitteelt rooirijp. De relatief kleine oppervlakten met soorten door elkaar is naar de huidige begrippen te bewerkelijk en niet gangbaar. Een voordeel op het bedrijf is dat clubrassen als Migo en Kanzi zijn aangeplant. Eigenaren hebben laten zien dat de druk van kanker in de appelbomen groot is. Kanzi staat er om bekend. Het aangrenzende gedeelte met een Jonagold mutant heeft er echter ook last van. Mogelijk een gevolg van vorstschade. Het perceel met Kanzi ter grootte van circa 1,3 ha is voorzien van hagelnetten.
De gehele boomgaard kan worden beregend vanuit de voldoende aanwezige watergangen en voor een groot deel is een druppelsysteem aanwezig voor de watergift.
De kersenboomgaard is eveneens grillig van vorm en heeft een geasfalteerde afrit vanaf de Lingedijk. Achter het kersenverkooppunt bevindt zich de feitelijke productieboomgaard, die grotendeels (circa 5.000 m²) en noodzakelijker wijze is voorzien van insectengaas en regenkappen. Tevens is een druppelsysteem aanwezig, vanuit de puls in de zeecontainer. Een viertal rijen jonge bomen zijn nog niet voorzien van gaas en kappen, maar de palen zijn er al wel voor aanwezig. In de uiterste oosthoek staan nog verschillende oudere bomen zonder bescherming.
In de basis heeft het bedrijf voldoende omvang en voorzieningen voor een volwaardig fruitteeltbedrijf. De samenstelling van de soorten, de leeftijd van een aanzienlijk deel van de opstand en het feit dat het midden van het bedrijf geen eigendom maar reguliere pachtgrond betreft, maakt het bedrijf in zijn geheel moeilijker verkoopbaar. De samenstelling van de gebouwen is qua kwaliteit en bruikbaarheid ruim voldoende. Het bedrijf is bovendien goed bereikbaar en ligt op circa 4,5 km vanaf de veiling. De winkel met streekproducten nabij het woongebied De Plantage is een positief aspect.
2.8
Onderhoudstoestand, onderhoudskosten en renovatie
(...)
(...)

3.Uitgangspunten en onderbouwingen

3.1
Gehanteerde waarde
Taxateurs hanteren de waarde begrippen ‘marktwaarde’ en ‘markthuur’. Deze begrippen zijn
als volgt omschreven:
‘Marktwaarde is het geschatte bedrag waartegen een actief of passief zou worden overgedragen op de waardepeildatum tussen een bereidwillige koper en een bereidwillige verkoper in een zakelijke transactie, na behoorlijke marketing en waarbij de partijen zouden hebben gehandeld met kennis van zaken, prudent en niet onder dwang.’
‘Markthuur is het geschatte bedrag waarvoor een belang in vastgoed op de waardepeildatum, na behoorlijke marketing, op passende huurvoorwaarden in een marktconforme transactie door een bereidwillige verhuurder aan een bereidwillige huurder zou worden verhuurd, waarbij elk der partijen zou hebben gehandeld met kennis van zaken, prudent en niet onder dwang.’
3.2
Taxatiebenaderingen
Er zijn verschillende methoden om de marktwaarde te bepalen. (...)
3.2.1
Vergelijkingsmethode
De vergelijkingsmethode ziet op een systeem waarbij de waarde van de grond wordt
benaderd door gerealiseerde transacties voor vergelijkbare objecten in vergelijkbare situaties. Bij toepassing van de vergelijkingsmethode moet een oordeel worden gevormd over de mate van vergelijkbaarheid van de verschillende locaties, zodat ook de gerealiseerde
verkoopprijzen kunnen worden vergeleken.
3.2.2
Huurwaarde kapitalisatie methode
(...)
3.2.3
Discounted cashflow methode
(...)
3.2.4
Residuele grondwaarde methode
(...)
3.2.5
Keuze taxatiemethode
Voor het te taxeren vastgoed wordt uitgegaan van de vergelijkingsmethode.
(...)
3.5
Uitgangspunten en overwegingen
(...)
De volgende uitgangspunten zijn van toepassing.
(...)
 De door eigenaren en/of lokale overheden verstrekte informatie wordt als juist verondersteld.
(...)
3.6
Andere punten voor de rechtbank ter beoordeling
Deze taxatie is zo opgebouwd dat per perceel herleidbaar is welke waarde aan de betreffende percelen uit de eerste 2 punten uit de taxatieopdracht is toe te kennen. Ten aanzien van het derde punt uit de opdracht hebben taxateurs in overleg met de eigenaren en hun advocaten de volgende aandachtspunten die ter kennis dienen te komen van de rechtbank om te betrekken bij de beoordeling. Te weten:
- In de opdracht wordt niet gevraagd om de percelen [plaats] , N, [nummer] en [nummer] te taxeren. Deze percelen zijn eveneens in gezamenlijk eigendom. Dit betreffen percelen weiland aansluitend aan de Betuweroute. Deze percelen zijn alsnog in de taxatie betrokken.
- In de opdracht blijft het perceeltje [plaats] , N, [nummer] met daarop een gedeelte van de sorteerruimte buiten beschouwing. Dit perceel staat nog op naam van de vader van de heren [eiser en gedaagde] . Aan taxateurs is tijdens de opname gevraagd om dit perceel met de daarop staande sorteerruimte (zonder aanbouw) mee te taxeren. Kennelijk is bij de overdracht van de eigendommen na het overlijden van vader abusievelijk dit perceel niet meegenomen. Dit perceel met opstal is alsnog in de taxatie betrokken.
- De fruitopstanden met bijhorende voorzieningen op de pachtgronden zijn door de pachters aangebracht en behoren gedurende het voortbestaan van de pacht tot het bedrijfsvermogen. De op het verpachte gebouwde opstallen zijn volgens mededeling tijdens de opname eigendom van de verpachter. Op grond hiervan hebben de taxateurs de fruitopstanden met bijbehorende voorzieningen alsnog in de taxatie betrokken.
3.7
Referenties
In [plaats] is een perceel bouwland (
, O, 57 ter grootte van5.15.70 ha) aan de [straatnaam] verkocht voor € 480.000,-, waarvan de akte is gepasseerd op 5 januari 2022. Dit geeft een prijs van € 9,
30 per m².
Het perceel is nagenoeg rechthoekig van vorm met goede lengte-breedte verhoudingen, voorzien van voldoende watergangen en afwatering. De [straatnaam] is een brede doorgaande weg. Het perceel is daarmee goed toegankelijk. De druk van de omliggende agrariërs is groot om grond bij te kopen, zodat taxateurs menen dat de grondprijs enigszins boven de grondprijs van het getaxeerde ligt. De koper heeft met deze grond zijn huiskavel vergroot.
Op 2 mei 2022 is
hetperceel
[nummer] ter grootte van7.42.01 ha
grond met
deelseen matige opstand van fruit (hagelschade) verkocht voor € 9,80 per m² nabij de
[straatnaam] (overzijde A15).
Blijkens de akte is aan de plantopstand door partijen een
waarde van € 35.000,- toegekend. Gelet op hetgeen volgens de akte nog meer wordt
meegeleverd achten de taxateurs dit bedrag aan de lage kant en kennen aan de opstand en
teeltvoorzieningen een gemiddelde waarde van € 0,80 per m² toe. Het perceel is direct
aangesloten aan de grond van de koper die daarmee een volwaardig fruitteeltbedrijf heeft. Het perceel is niet ideaal rechthoekig van vorm, doch is het voldoende van watergangen voorzien, zodat vorstbestrijding geen probleem is. Qua grondkwaliteit zijn de percelen vergelijkbaar.
In 2022 heeft een kersenteeltbedrijf aan de [adres 3] in de verkoop gestaan. Dit bedrijf
, bestaande uit een agrarisch bouwvlak met woningen en bijgebouwen en een kersenboomgaard,is verkocht en op 3 oktober 2022 is de akte gepasseerd.
Uit de akte is op te maken dat de bijbehorende kersenboomgaard (2.31.00 ha) inclusief opstand en voorzieningen (bedruppeling, volledige overkappingen met regenkappen en insectengaas) is verkocht voor € 350.000,-, ofwel € 15,15 per m². De taxateurs kennen aan de opstand met voorzieningen € 6,- per m² toe. Ook in deze regio is een prijs voor goede (fruitteelt geschikte) grond aan de huiskavel van circa € 9,- per m² gangbaar.
(...)
3.12
Toelichting op de taxatie
Taxateurs hebben in de basis het gehele bedrijf genomen, maar daarbij de delen
gewaardeerd, zoals deze in de opdracht zijn vermeld.

4.Taxatie

4.1
Marktwaarde per opdrachtdeel
Resumé
opdracht 1
€ 216.000
opdracht 2
€ 1.007.000
opdracht 3
€ 225.000
€ 1.448.000
Marktwaarde voor het geheel.
zegge: éénmiljoen vierhonderd achtenveertigduizend euro.
2.20.
De deskundige heeft negen bijlagen bij zijn rapport gevoegd. Bijlage 2 is een ‘opgave fruitbomen’. Dat is een opgave van percelen, daarop geplante typen fruitbomen, plantjaren, hectaren en bedragen. Als bijlage 7 zijn de reacties van partijen op het conceptrapport opgenomen en als bijlage 8 de reactie van de deskundige daarop. Als bijlage 9 is bijgevoegd een e-mailbericht van 11 oktober 2021 van mr. Van Weverwijk (de advocaat van [gedaagde in conv.] ) aan de deskundige, met cc aan mr. Van der Aa (de advocaat van [eiser in conv.] ).
2.21.
In de reactie van de deskundige op vragen en opmerkingen van de eigenaren staat: [7]
Reactie op de brief van Aelan Advocaten d.d. 3/1/2023, kenmerk 8112 HA/
(...)
1.8 (
Ontvangen stukken)
Met opdrachtgever bedoelen wij in het taxatierapport de Rechtbank. Echter hebben wij eind 2021 van partijen rechtstreeks een verzoek tot offerte voor dezelfde taxatie gehad. Hierbij hebben wij per email op 11 oktober 2021 van alle betrokkenen de plantenlijst ontvangen. Deze plantenlijst hebben wij als enige houvast voor de opstanden tijdens de opname op tafel gelegd met de vraag of deze lijst nog klopte. Daarop is door aanwezigen bevestigend gereageerd en is de lijst in de uitwerking van de taxatie gebruikt. In het definitieve rapport is de tekst verbeterd.
(...)
Reactie op brief Van Weverwijk Advocatenkantoor d.d. 4/1/2023
Over het verpachte is inmiddels in de beantwoording hierboven al behoorlijk wat aangegeven. (...) Op de peildatum hebben partijen zich de onderhavige kwestie niet afgevraagd. Tijdens de opname hebben taxateurs in voldoende mate door gevraagd of de pacht discutabel was en of de pachtovereenkomst kon worden nagezonden. Eigenaren waren van mening dat de pacht in orde was. Bewijsstukken zijn niet nageleverd. Op basis van verklaringen van beide partijen bij de opname en het ontbreken van nadere bewijsstukken is naar onze mening voldoende met de pacht rekening gehouden.
Voor zover de Rechtbank van mening is dat we nadere informatie moeten verstrekken indien blijkt dat de pacht niet in stand kan blijven, zetten wij hieronder de gevolgen daarvan uiteen.
(...)
2.22.
[eiser in conv.] heeft een aantal ernstige bezwaren tegen de rapportage van de deskundige. Hij meent dat de deskundige niet onafhankelijk dan wel niet integer en onpartijdig is, wat hij als volgt toelicht. De deskundige rapporteert dat de door [gedaagde in conv.] opgestelde lijst met percelen bij gelegenheid van de bezichtiging ter sprake is gekomen en op tafel heeft gelegen. Dat was volgens [eiser in conv.] echter niet het geval. Het is dus ook niet zo dat hij op enig moment akkoord is gegaan met die lijst en met de bedragen die [gedaagde in conv.] in die lijst heeft opgenomen. [eiser in conv.] wijst verder op het volgende. De deskundige rapporteert dat hij de lijst met percelen en plantjaren heeft ontvangen als bijlage bij het e-mailbericht van 11 oktober 2021 van alle betrokkenen. Dat e-mailbericht, dat bij het rapport is gevoegd als bijlage 9, is echter niet afkomstig van alle betrokkenen, maar van [gedaagde in conv.] , althans van zijn advocaat. [eiser in conv.] heeft dat e-mailbericht van 11 oktober 2021 destijds ontvangen, maar op de erbij gevoegde bijlage met percelen en opstanden stonden geen bedragen vermeld. [8] [eiser in conv.] leidt hieruit af dat de deskundige ten onrechte rapporteert dat hij de lijst met daarop bedragen die als bijlage 2 bij het rapport is gevoegd, heeft ontvangen bij het e-mailbericht van 11 oktober 2021. Hij vraagt zich af hoe en wanneer de deskundige de lijst met bedragen heeft ontvangen, zonder dat aan hem te melden. Hij suggereert dat de deskundige de lijst met bedragen van [gedaagde in conv.] heeft ontvangen omdat zij (de deskundige en [gedaagde in conv.] ) deels dezelfde sociale kring delen. [eiser in conv.] concludeert dat de deskundige niet betrouwbaar, niet objectief en niet integer is en dat zijn rapport daarom niet bruikbaar is. [9]
2.23.
[gedaagde in conv.] heeft niet op dit standpunt van [eiser in conv.] over de integriteit van de deskundige kunnen reageren. Partijen hebben hun conclusies immers op dezelfde roldatum ingediend, zodat zij niet op elkaars standpunten hebben kunnen ingaan. In zijn aktes van 3 mei 2023 en 14 juni 2023 heeft [gedaagde in conv.] zich er terecht toe beperkt zich uit te laten over eiswijzigingen van [eiser in conv.] . De rechtbank zal [gedaagde in conv.] daarom in de gelegenheid stellen zich over dit standpunt van [eiser in conv.] uit te laten. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van [gedaagde in conv.] .
2.24.
De rechtbank zal de deskundige eveneens de gelegenheid geven te reageren op het standpunt van [eiser in conv.] zoals hiervoor weergegeven. Zij zal hem opdragen zijn reactie aan de rechtbank en aan de advocaten van partijen te sturen en wel uiterlijk 6 december 2023. [gedaagde in conv.] zal vervolgens zijn akte kunnen nemen op 20 december 2023. Daarna zal [eiser in conv.] zich bij akte kunnen uitlaten over de reactie van de deskundige.
Perceel [nummer]
2.25.
In het tussenvonnis van 15 juni 2022 heeft de rechtbank overwogen dat zij er bij de verdere beoordeling van zal uitgaan dat het gehele perceel [nummer] behoort tot het afgescheiden vermogen van de vof. De rechtbank heeft zich daarbij gebaseerd op de akte van uittreding en levering van 22 augustus 2016. [10] Vervolgens heeft de rechtbank het voornemen geuit om dit perceel toe te delen aan [gedaagde in conv.] . [11]
2.26.
In de akte van uittreding en levering van 22 augustus 2016 staat: [12]
JURIDISCHE LEVERING REGISTERGOEDEREN.
Ter uitvoering van hetgeen partijen zijn overeengekomen wordt bij deze:
aan de verschenen personen sub 2 en 3 [ [gedaagde in conv.] en [eiser in conv.] ; toevoeging rechtbank] geleverd, die verklaren bij deze,
ieder voor de onverdeelde helften
zulks ten behoeve van de tussen hen bestaande vennootschap onder firmate aanvaarden:
a. (...)
b.
de volle en vrije eigendomvan een perceel cultuurgrond met boomopstand (...) kadastraal bekend als gemeente [plaats] sectie N nummer [nummer] (...)
c. (...)
d. (...)
EIGENDOMSVERKRIJGING REGISTERGOEDEREN
Gemelde registergoederen zijn door de verschenen persoon onder 1.a. genoemd [vader; toevoeging rechtbank] in eigendom verkregen door de inschrijving ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers te Arnhem op tweeëntwintig februari negentienhonderd en zesennegentig in Register Hypotheken [nummer] nummer 1 van het afschrift van de akte van toedeling betreffende de wettelijke ruilverkaveling van het Blok genaamd: [plaats] , op diezelfde dag verleden voor [notaris] , destijds notaris ter standplaats van de gemeente [plaats] . (...)
2.27.
Volgens [gedaagde in conv.] behoort perceel N 675 niet tot het afgescheiden vermogen van de vof. Hij stelt dat hij eigenaar is van dat perceel en dat hij dat ook was ten tijde van de akte van uittreding en levering van 22 augustus 2016. Dat licht hij als volgt toe. Hij heeft in de ruilverkaveling [plaats] twee percelen landbouwgrond ingebracht. In ruil daarvoor is perceel [nummer] aan hem toegedeeld. Dat staat in de akte van toedeling van 22 februari 1996. Perceel [nummer] is overgegaan in drie percelen, waaronder [nummer] . Dat perceel is weer overgegaan in twee percelen, waaronder [nummer] . Toen vader perceel [nummer] aan [gedaagde in conv.] en [eiser in conv.] leverde, was hij (vader) dus geen eigenaar. Hij was daarom beschikkingsonbevoegd, zodat de eigendomsoverdracht nietig was. Omdat [gedaagde in conv.] dus eigenaar is van het perceel, hoeft het volgens hem niet aan hem te worden toegedeeld en hoeft hij over de waarde ervan dus ook niet met [eiser in conv.] af te rekenen. Dat het perceel eigendom was van [gedaagde in conv.] , is pas bekend geworden nadat [gedaagde in conv.] en [eiser in conv.] de overeenkomst van 14 april 2023 hadden gesloten. Zij hebben hierover volgens [gedaagde in conv.] bij het sluiten van die overeenkomst gedwaald. Op grond van het voorgaande vordert [gedaagde in conv.] primair dat de rechtbank de gevolgen van de overeenkomst van 14 april 2023 zal wijzigen en subsidiair dat de rechtbank die overeenkomst gedeeltelijk vernietigt. Voorts vordert hij een vergoeding voor het gebruik van het perceel. [13]
2.28.
Volgens [eiser in conv.] maakt perceel [nummer] wel deel uit van het vermogen van de vof. Hij licht dat als volgt toe. Het perceel is gekocht in 1996. Mogelijk heeft vader om belastingheffing te ontgaan bepaalde percelen op naam laten zetten van een ander. Het kan zijn dat het perceel om die reden op naam is gezet van [gedaagde in conv.] . [eiser in conv.] betwist bij gebrek aan wetenschap dat [gedaagde in conv.] de koopprijs heeft betaald. Als dat wel zo is, dan heeft vader het geld met dat doel aan [gedaagde in conv.] ter beschikking gesteld, want het ligt niet voor de hand dat [gedaagde in conv.] , die destijds 23 jaar oud was, zelf genoeg geld had voor de aankoop. Als [gedaagde in conv.] het bedrag wel uit eigen middelen heeft betaald, is het volgens [eiser in conv.] de vraag of dat bedrag destijds niet is verdisconteerd in de rekening-courant van [gedaagde in conv.] in de voortgezette vof. In dat geval zou [gedaagde in conv.] daarvoor al zijn gecompenseerd. Het is evident dat het perceel deel is gaan uitmaken van de onderneming en dat het in 2008 economisch eigendom is geworden van de vof. In 2016 is het perceel niet alleen economisch, maar ook juridisch eigendom geworden van partijen. Met de notariële akte uit 2016 is een nieuwe eenduidige afspraak gemaakt, die eerdere afspraken teniet heeft gedaan, in het bijzonder die uit de akte van 2008. [14]
2.29.
[gedaagde in conv.] betwist hetgeen [eiser in conv.] heeft ingebracht tegen zijn nadere standpunt over perceel [nummer] . Hij stelt dat hij de aankoop van het perceel destijds zelf uit eigen middelen heeft betaald. [15]
2.30.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. [gedaagde in conv.] vraagt in wezen of de rechtbank terugkomt van een bindende eindbeslissing. De rechtbank kan dat onder omstandigheden doen. Zij zal dat echter niet doen, omdat de standpunten van [gedaagde in conv.] inconsistent zijn. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conv.] gesteld dat vroeger van één perceel 98% van de economische waarde van hem was, 1% van [eiser in conv.] en 1% van vader. Dat ging over perceel [nummer] (het [naam 4] ). Nadat de rechtbank had overwogen dat zij tot uitgangspunt zou nemen dat dit gehele perceel behoort tot het afgescheiden vermogen van de vof, omdat zij uit de akte van 22 augustus 2016 had afgeleid dat vader perceel [nummer] had geleverd aan [gedaagde in conv.] en [eiser in conv.] , ieder voor de onverdeelde helft en ten behoeve van de tussen hen bestaande vennootschap, heeft [gedaagde in conv.] zijn standpunt gewijzigd en gesteld dat hij het perceel in een ruilverkaveling heeft verkregen als ruilperceel voor twee percelen landbouwgrond die hij zelf in de ruilverkaveling had ingebracht. Daarbij heeft hij niet de akte van toedeling in het geding gebracht, hoewel dat bij uitstek het bewijsmiddel is waaruit kan blijken of dit nadere standpunt juist is. In reactie op een aantal speculatieve betwistingen van zijn aldus gewijzigde stellingen, heeft [gedaagde in conv.] vervolgens gesteld dat hij de aankoop van het perceel uit eigen middelen heeft betaald. [gedaagde in conv.] heeft aldus achtereenvolgens drie standpunten over dit perceel ingenomen zonder deze met bewijsmiddelen te staven en zonder te verklaren hoe het mogelijk is dat hij over dit perceel steeds een ander standpunt inneemt. Het is ook niet meer duidelijk of [gedaagde in conv.] nu meent dat hij perceel [nummer] heeft verworven doordat hij het heeft verkregen in de ruilverkaveling [plaats] tegen inbreng van twee percelen landbouwgrond of doordat het perceel is aangekocht, waarbij hij het uit eigen middelen heeft betaald. De rechtbank gaat daarom aan de nadere stellingen van [gedaagde in conv.] voorbij. Op grond van het voorgaande zal de rechtbank de gevolgen van de overeenkomst van 14 april 2023 niet wijzigen en die overeenkomst ook niet gedeeltelijk vernietigen. Evenmin zal de rechtbank aan [gedaagde in conv.] een vergoeding toekennen voor het gebruik van het perceel. De rechtbank handhaaft het uitgangspunt dat perceel [nummer] behoort tot het afgescheiden vermogen van de vof en blijft bij het voornemen dat perceel toe te delen aan [gedaagde in conv.] , waarbij de waarde in de verdeling zal worden betrokken.
De pachtrechten
2.31.
[eiser in conv.] vordert dat de rechtbank de waarde van de vaste activa van de vof vaststelt op een bedrag te vermeerderen met de waarde van de gepachte gronden en opstanden. Hij betoogt dat de verpachter weliswaar in de weg kan staan aan overdracht van de pachtrechten aan een derde, maar dat [gedaagde in conv.] en [eiser in conv.] allebei het recht hebben om de pacht in de plaats van de vof, de huidige formele pachter, voort te zetten. Daarom moet volgens hem worden vastgesteld wat de economische waarde is van het recht om de gepachte percelen te mogen gebruiken. [16]
2.32.
[gedaagde in conv.] stelt dat hij met [eiser in conv.] definitieve overeenstemming heeft bereikt over de toedeling van de pachtrechten aan hem ( [gedaagde in conv.] ). Hij meent dat aan het pachtrecht als zodanig geen martkwaarde kan worden toegekend, omdat het geen zakelijk recht is maar een persoonlijk recht en daarom naar zijn aard niet vrij overdraagbaar. [17]
2.33.
Volgens [eiser in conv.] hebben de gepachte percelen voor partijen wel degelijk waarde. De vof heeft immers opbrengsten van die percelen gehad die de winst hebben vergroot. Dat wordt volgens [eiser in conv.] niet anders doordat de pachtrechten niet vrij overdraagbaar zijn, omdat [gedaagde in conv.] en [eiser in conv.] deze pachtrechten allebei kunnen verkrijgen, als vennoten en als rechtsopvolgers van hun moeder. Zij hebben er ook allebei belang bij die gepachte percelen te verkrijgen, omdat zij allebei percelen toegedeeld hebben gekregen die er vlakbij liggen. [18]
2.34.
[gedaagde in conv.] betoogt vervolgens dat het pachtrecht voor partijen geen positieve waarde vertegenwoordigt, maar uitsluitend een negatieve waarde. Hij verwijst daartoe naar het rapport van de deskundige, die ingaat op de vraag welke invloed het verlies van het gepachte zou hebben op de waarde van de eigendomsgronden en overige onroerende zaken rondom het gepachte. [19]
2.35.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. De rechtbank heeft reeds aangekondigd hoe zij de percelen van de vof wil gaan verdelen. Daarbij heeft zij overwogen dat met die voorgenomen verdeling vier doelen worden bereikt, waarvan er een is dat [gedaagde in conv.] met de verpachter van de gepachte percelen kan afspreken dat hij die percelen als enige blijft pachten, zodat een aaneengesloten geheel ontstaat. [20] Als mocht blijken dat [gedaagde in conv.] de pachtrechten niet zou kunnen overnemen, dan zou dat de waarde van de rest van de fruitkwekerij kunnen drukken. In zoverre zouden de pachtrechten, althans de onmogelijkheid om ze over te nemen, (in de woorden van [gedaagde in conv.] ) ‘een negatieve waarde vertegenwoordigen’. [gedaagde in conv.] en [eiser in conv.] zijn het er echter, in overeenstemming met de overweging van de rechtbank, over eens geworden dat de pachtrechten aan [gedaagde in conv.] worden toegedeeld. Het is gesteld noch gebleken dat de verpachter en de pachtster, dat is de moeder van [gedaagde in conv.] en [eiser in conv.] , daar niet aan willen meewerken. De rechtbank gaat er daarom van uit dat [gedaagde in conv.] na de ontbinding van de vof de gepachte percelen kan blijven exploiteren. Als [gedaagde in conv.] de pachtrechten overneemt, dan behouden de gepachte percelen, althans de pachtrechten erop, voor hem de waarde die zij als deel van de activa van het vennootschappelijk vermogen hebben. Dat wordt niet anders doordat [gedaagde in conv.] op zijn beurt zijn fruitbedrijf niet zonder meer inclusief de pachtrechten op die percelen kan overdragen aan een derde. De conclusie is dat bij de waardering van de vaste activa van de vof rekening moet worden gehouden met de waarde van de gepachte percelen, althans met de waarde van de pachtrechten op die percelen.
Beëindiging van de voorlopige voorzieningen
(vonnis van 15 juni 2022 onder 8.8, 8.9 en 8.10)
2.36.
Zoals hiervoor overwogen, heeft de rechtbank [gedaagde in conv.] in het vonnis van 15 juni 2022 bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van dit geding veroordeeld om contante verkopen van de vof te registreren en de opbrengsten te storten op de bankrekening van de vof, om voor verkopen aan bekende afnemers (waaronder [afnemer 1] ) facturen te sturen (8.8), om werkzaamheden van werkkrachten te verwerken in de loonadministratie van de vof en lonen te betalen per bank en fiscaal naar behoren af te wikkelen (8.9) en om kopieën van correspondentie die de vof aangaat aan [eiser in conv.] te verstrekken (8.10), dit alles op straffe van dwangsommen. [gedaagde in conv.] vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat deze voorlopige voorzieningen per 14 april 2023 zijn geëindigd. Hij stelt daartoe het volgende. Hij is met [eiser in conv.] overeengekomen dat hij ( [gedaagde in conv.] ) vanaf 14 april 2023 niet meer alle correspondentie die de vof aangaat aan [eiser in conv.] hoeft door te sturen en dat hij dus niet meer hoeft te voldoen aan de veroordeling onder 8.10. [gedaagde in conv.] meent verder dat de veroordelingen die in dat vonnis zijn uitgesproken onder 8.8 en 8.9 eveneens hun betekenis hebben verloren omdat de vof is ontbonden per 31 december 2022 en partijen zijn overeengekomen dat zij de percelen die hun zijn toegescheiden zullen exploiteren totdat de activa zijn verdeeld. [21]
2.37.
[eiser in conv.] voert verweer tegen deze vordering. Hij betoogt om te beginnen dat de rechtbank de uitgesproken veroordeling niet ongedaan mag maken of mag veranderen, omdat alleen de rechter in hoger beroep dat kan doen.
2.38.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. [gedaagde in conv.] wenst niet meer te voldoen aan de hiervoor genoemde veroordelingen in het vonnis van 15 juni 2022, niet op de grond dat volgens hem die veroordelingen onjuist waren toen het vonnis werd gewezen, maar op de grond dat volgens hem de omstandigheden zijn gewijzigd nadat het vonnis was gewezen. Daarmee heeft [gedaagde in conv.] geen goede reden om van dat vonnis in hoger beroep te gaan, nog daargelaten dat de beroepstermijn inmiddels is verstreken en mogelijk al was verstreken voordat de omstandigheden waarop [gedaagde in conv.] zich beroept, zich voordeden. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen rechtsregel die eraan in de weg staat dat de rechtbank thans in deze bodemprocedure naar aanleiding van de gewijzigde vordering van [gedaagde in conv.] voor recht verklaart dat deze voorlopige voorzieningen zijn geëindigd (dan wel [gedaagde in conv.] van die veroordelingen ontheft) als omstandigheden die na het vonnis van 15 juni 2022 zijn opgekomen grond geven voor die beslissing.
2.39.
[eiser in conv.] erkent dat hij er geen belang meer bij heeft dat [gedaagde in conv.] voldoet aan de veroordeling in het vonnis onder 8.8, voor zover het de contante verkopen betreft die zijn gedaan na 14 april 2023. Als reden daarvoor noemt hij dat de vof is ontbonden en partijen de exploitatie van de percelen die aan hen zijn toegewezen zelfstandig voortzetten. Hij wijst er voorts op dat de rechtbank [gedaagde in conv.] in het vonnis onder 8.9 heeft veroordeeld om werkkrachten te registreren die door de vof worden ingeschakeld. Deze veroordeling ziet volgens hem dus niet op werkkrachten die worden ingeschakeld nadat de vof is ontbonden, en kan daarom niet tot misverstanden leiden. Volgens [eiser in conv.] blijft [gedaagde in conv.] onverkort verplicht om werkkrachten die door hem ten behoeve van de vof zijn ingeschakeld naar behoren te registreren. [eiser in conv.] erkent voorts dat het niet meer nodig is dat [gedaagde in conv.] voldoet aan de veroordeling in het vonnis onder 8.10 door informatie die de onderneming aangaat wekelijks aan hem door te sturen. De reden daarvoor is dat de vof is ontbonden en de gronden en een groot aantal roerende zaken zijn verdeeld. [eiser in conv.] meent echter dat hij er belang bij behoudt dat [gedaagde in conv.] hem de informatie doorstuurt die gaat over aangelegenheden van de vof van voor 1 januari 2023 omdat deze informatie van belang kan zijn voor de afwikkeling van het vermogen van de vof. Ook meent [eiser in conv.] dat hij belang behoudt bij informatie die gaat over de vof na 1 januari 2023 die gaat over de percelen die zijn toegedeeld aan hem.
2.40.
Hierover oordeelt de rechtbank als volgt. De veroordelingen die de rechtbank heeft uitgesproken in het vonnis van 15 juni 2022 onder 8.8, 8.9 en 8.10 zien op kwesties die de bedrijfsvoering van de vof aangaan. Die veroordelingen zien niet op kwesties die de bedrijfsvoering aangaan van de afzonderlijke ondernemingen van [gedaagde in conv.] en [eiser in conv.] na ontbinding van de vof. Deze veroordelingen leggen [gedaagde in conv.] jegens [eiser in conv.] dus geen verplichtingen op met betrekking tot contante verkopen, werkzaamheden van werkkrachten en correspondentie voor zover die de onderneming aangaan die [gedaagde in conv.] voor zichzelf heeft voortgezet na ontbinding van de vof. De ontbinding van de vof en de voortzetting door [gedaagde in conv.] en [eiser in conv.] van hun eigen ondernemingen geeft daarom naar het oordeel van de rechtbank geen grond om voor recht te verklaren dat de voorlopige voorzieningen die zijn getroffen in het vonnis van 15 juni 2022 zijn geëindigd. Als [gedaagde in conv.] nog niet heeft voldaan aan de uitgesproken veroordelingen, die dus alleen de bedrijfsvoering van de vof aangaan, dan blijft hij ertoe gehouden om dat alsnog te doen. Als [eiser in conv.] heeft toegezegd het vonnis op onderdelen niet te zullen executeren, dan kan [gedaagde in conv.] zich daarop beroepen in een mogelijk executiegeschil, maar het biedt geen grond om de veroordelingen in het vonnis van 15 juni 2022 op een of andere manier ongedaan te maken.
2.41.
De rechtbank zal dus niet bepalen dan wel voor recht verklaren dat de voorlopige voorzieningen die zijn uitgesproken in het vonnis van 15 juni 2022 onder 8.8, 8.9 en 8.10 zijn geëindigd per 14 april 2023.
Vervolg
2.42.
De zaak zal worden verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van [gedaagde in conv.] . Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart voor recht dat de vof ontbonden is per 31 december 2022 op grond van een daartoe strekkend besluit van partijen van 14 april 2023,
3.2.
geeft de deskundige de gelegenheid te reageren op het standpunt van [eiser in conv.] en draagt hem op zijn reactie aan de rechtbank en aan de advocaten van partijen te sturen uiterlijk 6 december 2023, zoals overwogen in rov. 2.24,
3.3.
stelt [gedaagde in conv.] in de gelegenheid zich bij akte uit te laten over het standpunt van [eiser in conv.] over de integriteit van de deskundige, zoals overwogen in rov. 2.23 en 2.24,
3.4.
verwijst de zaak daartoe naar de rol van 20 december 2023, zoals overwogen in rov. 2.24,
3.5.
verstaat dat [eiser in conv.] nadat [gedaagde in conv.] een akte heeft genomen zich bij akte zal kunnen uitlaten over de reactie van de deskundige, zoals overwogen in rov. 2.24,
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken
op 22 november 2023.

Voetnoten

1.vonnis van 15 juni 2022, rov. 3.1
2.vonnis van 15 juni 2022, rov. 3.4
3.akte uitlating wijziging van eis tevens houdende vermeerdering van eis onder 9, 10, 12, 13 en 15 (onderstreepte passages) en het petitum op blz. 10
4.productie 1 bij dagvaarding
5.productie 29 bij akte van 3 mei 2023 zijdens [gedaagde in conv.]
6.brief van de deskundige aan de rechtbank van 3 februari 2023, bijlage 8 bij het rapport
7.brief van 3 februari 2022, bijlage 8 bij het rapport
8.conclusie na deskundigenbericht, tevens akte houdende wijziging van eis, producties 43, 44 en 45
9.conclusie na deskundigenbericht, tevens akte houdende wijziging van eis onder 1 – 7
10.tussenvonnis van 15 juni 2022, rov. 6.39
11.tussenvonnis van 15 juni 2022, rov. 6.46 en 6.38
12.antwoordconclusie van 26 augustus 2020, productie 3
13.akte uitlaten wijziging van eis tevens houdende vermeerdering van eis onder 8 en 9
14.akte houdende uitlating wijziging van eis in reconventie, tevens akte houdende wijziging van eis in conventie onder 16 – 23
15.akte uitlating eiswijziging onder 5
16.conclusie na deskundigenbericht tevens akte houdende wijziging van eis onder 37
17.akte uitlaten wijziging van eis tevens houdende vermeerdering van eis onder 3 en 5
18.akte houdende uitlating wijziging van eis in reconventie, tevens akte houdende wijziging van eis in conventie onder 12 – 15
19.akte uitlaten eiswijziging 4
20.vonnis van 15 juni 2022 rov. 6.46
21.akte uitlaten wijziging van eis tevens houdende vermeerdering van eis onder 15