ECLI:NL:RBGEL:2024:1962

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
10959366
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over nakoming huurovereenkomst voor opvang Oekraïners door Gemeente West Maas en Waal

In deze kortgedingprocedure tussen Jasmin Group B.V. en de Gemeente West Maas en Waal staat de nakoming van een huurovereenkomst centraal. De Gemeente huurt drie panden van Jasmin voor de opvang van 160 Oekraïense vluchtelingen. De partijen zijn verdeeld over de verplichtingen van de Gemeente, met name of de betalingsverplichting alleen betrekking heeft op de kale huur of ook op bijkomende kosten. De huurovereenkomst is op 21 augustus 2023 gesloten, en de Gemeente heeft in de maanden daarna verschillende bedragen aan huur betaald, maar heeft ook een deel van de huur onbetaald gelaten, wat heeft geleid tot financiële problemen voor Jasmin.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Gemeente verplicht is om de cumulatieve huur te betalen, die is vastgesteld op € 378.448 per maand, ongeacht of de Gemeente daadwerkelijk Oekraïners in de panden onderbrengt. De Gemeente heeft aangevoerd dat er geen huurovereenkomst tot stand is gekomen omdat de instemming van de gemeenteraad ontbrak, maar de rechter heeft deze stelling verworpen. De Gemeente is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de toekomstige huurverplichtingen, en de vorderingen van Jasmin zijn grotendeels toegewezen. De Gemeente moet binnen veertien dagen na het vonnis een bedrag van € 179.672,77 aan Jasmin betalen, inclusief huurachterstand en buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10959366 \ VV EXPL 24-22
Vonnis in kort geding van 27 maart 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JASMIN GROUP B.V.,
gevestigd te Altforst,
eisende partij,
hierna te noemen: Jasmin,
gemachtigde: mr. S. Gerrits,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
de
GEMEENTE WEST MAAS EN WAAL,
gevestigd te Beneden-Leeuwen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde: mr. T.E.P.A. Lam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 maart 2024 met producties;
- de producties 22 en 23 aan de zijde van Jasmin;
- de productie 1 tot en met 5 aan de zijde van de Gemeente.
- de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 18 maart 2024 waar zijn verschenen namens Jasmin de heer [naam 1] vergezeld door de heer [naam 2] , bijgestaan door mr. Gerrits, en namens de Gemeente mevrouw [naam 3] en de heer [naam 4] , bijgestaan door mr. Lam. Beide gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen die zijn overgelegd.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 21 augustus 2023 is tussen partijen een huurovereenkomst tot stand gekomen ten behoeve van de opvang van Oekraïense vluchtelingen in de gemeente West Maas en Waal, waarbij Jasmin aan de Gemeente de panden in [adres 1] , [adres 2] en in [adres 3] verhuurt.
2.2.
In de huurovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING:
(…)
  • Partijen komen overeen dat verhuurder met het oog op het realiseren van het hiervoor genoemde doel twee panden koopt, te weten [adres 2] en [adres 3] en voor eigen rekening en risico verbouwt zodanig dat zij onderdak kunnen bieden aan 85 personen;
  • ten behoeve van de verbouw van de aan te kopen panden spant de gemeente zich in de vergunningverlening zo spoedig mogelijk te laten verlopen;
  • Ten behoeve van de verbouw kan huurder aan verhuurder een geldlening beschikbaar stellen, waarover partijen als dan een aparte nadere geldleningsovereenkomst aan kunnen gaan, een en ander onder de voorwaarde van goedkeuring door de raad;(…)
1.2
De drie panden bieden tijdelijke huisvesting voor 160 Oekraïense vluchtelingen,(…)
Ingangsdatum huur/verhuur2.1Met het tekenen van deze overeenkomst vangt huur en verhuur aan van het pand [adres 1] .2.2Op 1 februari 2024 vangt de huur/verhuur aan van het pand [adres 2] .
2.3
Op 15 december 2023 vangt de huur/verhuur aan van het pand [adres 3].
(…)
Betalingsverplichting, betaalperiode
5.1
Met ingang van de ingangsdatum van deze huurovereenkomst bestaat de betalingsverplichting van huurder uit:
- de huurprijs onbelast
- de servicekosten (…)
- de facilitaire kosten (…)
- de kosten van vervoer (…)
- de kosten van beveiliging/huismeesterschap (…)
- de catering (…)
(…)
5.8
Per betaalperiode van één maand (bij volledige bezetting) bedraagt
- de huurprijs € 112.344,-
(aantal personen in opvang (160) * aantal dagen van de maand * € 22,65)
- de vergoedingen voor service kosten, facilitaire kosten, vervoer en beveiliging: € 92.504,-
(aantal personen in opvang (160) * aantal dagen van de maand * € 18,65 incl. 21% btw)
- de vergoeding voor catering€ 173.600,-
(aantal personen in opvang (160) * aantal dagen van de maand * € 35,00 incl. 9% btw)
Zodat huurder per maand (bij volledige bezetting) in totaal heeft te voldoen € 378.448,-
(…)
5.9
De cumulatieve huurprijs volgt de eventuele aanpassingen van de rijksbijdrage. Dit kan betekenen dat de huur of tussentijds wordt verhoogd of wordt verlaagd.
(…)”
2.3.
Partijen hebben daarnaast twee overeenkomsten van geldlening gesloten, waarbij de Gemeente op 31 oktober 2022 een bedrag van € 350.000,- ter financiering van de renovatie van de begane grond van de inrichting van het pand te Altforst en op 22 september 2023 een bedrag van € 500.000,- ter financiering van de renovatie van de inrichting aan de panden te Maasbommel en te Wamel aan Jasmin ter beschikking heeft gesteld.
2.4.
Jasmin heeft vervolgens de panden in Wamel en Maasbommel gekocht, welke zijn geleverd op 5 respectievelijk 13 oktober 2023.
2.5.
Op 11 oktober 2023 heeft de Gemeente een bewonersinformatieavond georganiseerd in verband met de opvanglocatie in Maasbommel. Wegens onvoldoende draagvlak voor deze opvanglocatie onder de bewoners van Maasbommel heeft de Gemeente op 13 oktober 2023 aan Jasmin medegedeeld dat zij afziet van het gebruik van het pand in Maasbommel.
2.4.
Nadat (minnelijke) onderhandelingen met de Gemeente mislukten, heeft Jasmin de Gemeente gedagvaard in een kortgedingprocedure bij de rechtbank Gelderland. Dit heeft geresulteerd in het vonnis van 22 december 2023 van de voorzieningenrechter. Daarbij is de Gemeente veroordeeld “
om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, alle (rechts)handelingen te verrichten die nodig zijn om te komen tot nakoming van de huurovereenkomst (waarvan de tekst dateert van 21 augustus 2023), voor zover het de opvanglocatie aan de [adres 3] te Maasbommel betreft.
2.5.
Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
2.6.
De Gemeente heeft, in verband met wijziging van de Rijksbijdrage per 1 januari 2024, Jasmin bij brief van 27 december 2023 over de nieuwe tarieven (huur) ingaande 1 januari 2024 geïnformeerd:
“(…)
Vergoeding ingaande 1 januari 2024, per gerealiseerd bed per dagDe nieuwe vergoeding per gerealiseerd bed per dag die wij volgens de overeenkomst – en aanpassing van de rijksbijdrage – per 1 januari a.s. aan u gaan betalen is als volgt opgebouwd:
2023 2024
Vergoeding Rijk 83,00 61,00
Vergoeding leefgeld -0,53 0,00
Vergoeding overige kosten-6,17 -6,17
Beschikbaar 76,30 54,83
Huur 22,65 16,28
Service 8,00 5,75
Facilitair 5,00 3,59
Catering 35,00 25,15
Vervoer 1,03 0,74
Veiligheid4,62 3,32
Totale kosten 76,30 54,83
2.7.
Jasmin heeft op 30 december 2023 een aanvraag voor een omgevingsvergunning bij de Gemeente ingediend.
2.8.
Op 23 januari 2024 heeft de advocaat van de Gemeente aan de gemachtigde van Jasmin en aan [naam 3] (projectleider bij de Gemeente) het gesprek dat zij de vrijdag ervoor hadden, bevestigd. De advocaat van de Gemeente schrijft dat besproken is dat in Maasbommel geen Oekraïners gehuisvest zullen worden, nog onderzocht wordt hoeveel personen in Wamel ondergebracht kunnen worden en dat het overbodig is om de huidige aanvragen omgevingsvergunning (die zien op de opvang van 50 Oekraïners in Wamel en de opvang van 35 Oekraïners in Maasbommel) aan te vullen en Jasmin dit dan ook (voorlopig) niet zal doen. Ook wordt bevestigd dat werd afgesproken dat de Gemeente dit Jasmin in het kader van de huurovereenkomst niet zal tegenwerpen.
2.9.
Op 30 januari 2024 en op 7 februari 2024 heeft de gemachtigde van Jasmin de Gemeente gesommeerd tot betaling van openstaande facturen.
2.10.
Bij brief van 21 februari 2024 heeft de gemachtigde van de Gemeente haar verweer aan Jasmin kenbaar gemaakt, waarbij zij onder meer verwijst naar de onder 2.6. genoemde tarieven.
2.11.
De Gemeente heeft de volgende bedragen aan Jasmin betaald:
  • € 177.388,20 (29 november 2023)
  • € 177.388,20 (21 december 2023)
  • € 50.000,- (12 januari 2024)
  • € 165.943,80 (20 januari 2024)
  • € 23.606,- (1 februari 2024)
  • € 180.944,10 (15 maart 2024).
Totaal: € 775,270,30.

3.Het geschil

3.1.
Jasmin vordert bij vonnis, na eisvermeerdering, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de Gemeente te veroordelen:
I. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis alle (rechts)handelingen te verrichten indien nodig zijn om te komen tot nakoming van de huurovereenkomst waarvan de tekst dateert van 21 augustus 2023, meer specifiek de overeengekomen aantal Oekraïners in de panden te Maasbommel en Wamel te doen laten vestigen, te weten: 35 Oekraïners in Maasbommel en 50 in Wamel, één en ander onder de bepaling dat bij gebreke van voldoening er een dwangsom wordt verbeurd door Jasmin van € 15.000,- per dag dat de Gemeente in gebreke blijft aan de inhoud van dit vonnis te voldoen met een maximum van € 1.000.000,-;
II. om per maand € 274.966,67 aan Jasmin te betalen voor de gehuurde panden met ingang van 1 mei 2024 en te voldoen uiterlijk op iedere 15e dag van de voorgaande maand en zolang de huurovereenkomst tussen partijen loopt en zolang partijen gezamenlijk en schriftelijk geen nieuw tarief voor de opvang van Oekraïners afspreken welke in overeenstemming is met het tarief vanuit de rijksoverheid ten behoeve van de opvang van Oekraïners;
III. om binnen veertien dagen na dit vonnis de achterstand van € 613.180,70 en de buitengerechtelijke kosten van € 4.840,90, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, aan Jasmin te voldoen;
IV. tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien voldoening daarvan niet binnen veertien dagen na van het vonnis plaatsvindt.
3.2.
Jasmin legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de Gemeente weigert de huurovereenkomst van 21 augustus 2023 ten aanzien van het pand in Maasbommel en in Wamel na te komen door de maandelijkse huurpenningen en de overeengekomen diensten onbetaald te laten. Hierdoor is Jasmin in financiële problemen geraakt.
3.3.
De Gemeente voert het volgende ter verweer aan. Zij was slechts bereid onder de opschortende voorwaarde van instemming van de raad de huurovereenkomst met Jasmin aan te gaan. Jasmin was volgens haar daarmee bekend. Nu de raad niet met de opvanglocatie in Maasbommel heeft ingestemd en de opvanglocatie in Wamel nog voorgelegd moet worden aan de bewoners en de raad, is er geen sprake van aanbod en aanvaarding en aldus geen huurovereenkomst tussen partijen tot stand gekomen. De Gemeente heeft echter besloten om vanaf de datum van het gewezen vonnis van 22 december 2023 onder protest de huur aan Jasmin te betalen, totdat in een bodemprocedure een andersluidend oordeel ligt. Zij betwist dan ook dat er nu sprake is van een huurachterstand.

4.De beoordeling

Inleiding
4.1.
In de kern zijn partijen verdeeld over de vraag aan welke verplichtingen de Gemeente moet voldoen als het gaat om de nakoming van de huurovereenkomst. Is de gemeente gehouden daar daadwerkelijk Oekraïners op te vangen? Of rust op de Gemeente enkel een betalingsverplichting met betrekking tot de huur? Voorts is in geschil of de verplichting tot betaling van de huur alleen ziet op de kale huur of op de huur inclusief alle bijkomende kosten ter zake de overeengekomen door Jasmin te leveren diensten (hierna: de cumulatieve huur).
Toetsingskader in kort geding
4.2.
Jasmin vordert een voorlopige voorziening in kort geding. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of Jasmin bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Daarbij wordt opgemerkt dat met de toewijzing van een geldvordering in kort geding in het algemeen terughouden wordt omgegaan. Als uitgangspunt geldt voorts dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering, dus uitspraak wordt gedan op grond van hetgeen uit de stukken blijkt en tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht.
Spoedeisend belang
4.3.
Jasmin heeft gesteld een spoedeisend belang te hebben, omdat het water haar financieel aan de lippen staat nu de Gemeente de huurovereenkomst niet volledig nakomt en een groot deel van de (cumulatieve) huur onbetaald laat, dit terwijl een groot deel van de door Jasmin gemaakte kosten in verband met de uitvoering van de huurovereenkomst doorlopen. De Gemeente heeft dat niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd bestreden, zodat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Jasmin is daarom ontvankelijk in haar vordering in kort geding.
Nakoming van de huurovereenkomst, tekst 21 augustus 2023
4.4.
Tegen het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter van
22 december 2023 is geen hoger beroep ingesteld, zodat dit vonnis gezag van gewijsde heeft. In dat vonnis is geoordeeld dat tussen partijen een huurovereenkomst is gesloten op basis van de tekst van 21 augustus 2023. Ingevolge artikel 236 lid 1 Rv hebben beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht. Dat betekent dat ook in de onderhavige procedure de huurovereenkomst (tekst 21 augustus 2023) tot uitgangspunt moet worden genomen.
4.5.
Jasmin vordert allereerst in algemene zin veroordeling van de Gemeente tot nakoming van de huurovereenkomst. Voor zover die vordering ziet op het pand in Maasbommel wordt Jasmin niet-ontvankelijk verklaard. Ter zake die vordering heeft zij immers reeds een titel, te weten het vonnis van de voorzieningenrechter van 22 december 2023. Dat laat onverlet dat in het onderhavige geschil ter zake het gehuurde in Maasbommel nog wel geoordeeld moet worden over de verdere vorderingen die Jasmin heeft ingesteld, te weten over de aard en omvang van die nakomingsverplichting. Daarop wordt hieronder ingegaan (r.o. 4.9 e.v.).
4.6.
Het vonnis van 22 december 2023 heeft uitsluitend betrekking op het gehuurde in Maasbommel. Omdat de aan die uitspraak ten grondslag liggende huurovereenkomst ook betrekking heeft op het gehuurde aan de [adres 2] , zal de Gemeente ook veroordeeld worden tot nakoming van de huurovereenkomst voor zover die betrekking heeft op het pand in Wamel. Dat de Gemeente ook voor die locatie gehouden is tot nakoming is door haar niet, althans niet gemotiveerd, betwist.
Is de Gemeente verplicht om daadwerkelijk Oekraïners in het gehuurde onder te brengen?
4.7.
Anders dan Jasmin vordert, vloeit uit de huurovereenkomst geen verplichting voor de Gemeente voort om daadwerkelijk Oekraïners, (in beginsel) 35 in Maasbommel en 50 in Wamel, in de gehuurde panden onder te brengen. Nu daarvoor geen grondslag bestaat zal deze vordering worden afgewezen. De stelling van Jasmin dat zij (ook) belang heeft bij het feitelijk onderbrengen van Oekraïners in die panden omdat zij anders op termijn onder de regels van de Leegstandswet komt te vallen met alle (nadelige) gevolgen van dien, leidt (thans) niet tot een ander oordeel. Bovendien is op dit moment van leegstand geen sprake, nu Jasmin (onbetaald) arbeidsmigranten in de panden heeft ondergebracht.
Dwangsom
4.8.
Jasmin heeft gevorderd aan de veroordeling van de Gemeente tot nakoming van de huurovereenkomst en het feitelijk onderbrengen van Oekraïners een dwangsom te verbinden. Die vordering wordt afgewezen omdat de vordering tot het onderbrengen van Oekraïners wordt afgewezen en de vordering tot nakoming van de huurovereenkomst, zoals hierna zal blijken, feitelijk neerkomt op betaling van de (cumulatieve) huur. In artikel 611a wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bepaald dat bij de veroordeling tot betaling van een geldsom geen dwangsom kan worden opgelegd.
Is de Gemeente verplicht de cumulatieve huur te betalen of volstaat betaling van de kale huur?
4.9.
De huurovereenkomst is aangegaan met het doel in de panden in Wamel, Maasbommel en Altforst [1] in totaal 160 Oekraïners onder te brengen, waarmee de Gemeente aan de door het Rijk aan haar opgedragen taakstelling ter zake zou voldoen. Het betreft hier een gemengde overeenkomst die niet alleen ziet op kale verhuur door Jasmin, maar ook op het leveren door Jasmin van verschillende diensten ten behoeve van het verblijf van de Oekraïners. Voor die gemengde huurovereenkomst zijn partijen een cumulatieve huur overeengekomen (art. 5.1 huurovereenkomst). De cumulatief overeengekomen huur betrof ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst € 378.448,00 per maand. Die cumulatieve huur is de Gemeente in beginsel aan Jasmin verschuldigd, ongeacht de vraag of de Gemeente al dan niet van haar recht om in de panden Oekraïners onder te brengen gebruik maakt. Het niet onderbrengen van Oekraïners komt voor haar rekening en risico. Het is immers de Gemeente geweest die: eerst een onvoorwaardelijke huurovereenkomst met Jasmin heeft gesloten, wetende dat Jasmin de panden daartoe kort daarna zou aankopen, Jasmin voor de renovatie van die panden geld heeft geleend, pas daarna een bewonersinformatieavond heeft gehouden en vervolgens onder druk van hetgeen op die avond is besproken de beslissing heeft genomen toch geen Oekraïners in de gehuurde panden te willen onderbrengen. De gevolgen daarvan kan de Gemeente niet op Jasmin afwentelen nu de huurovereenkomst onverminderd voortduurt.
4.10.
Het verweer van de Gemeente dat Jasmin de kosten voor de verschillende posten ter zake dienstverlening niet of niet volledig maakt, doet daaraan niet af. Bovendien heeft Jasmin gemotiveerd betwist dat zij geen kosten voor de verschillende posten ter zake dienstverlening maakt. Zo heeft zij onbetwist gesteld dat zij contracten heeft gesloten met derden ter zake verschillende diensten. Dit betekent dat de Gemeente de cumulatieve huurprijs moet voldoen. Tot betaling daarvan zal zij worden veroordeeld. Daarbij zal het beoogde aantal van 160 Oekraïners in de drie genoemde locaties tot uitgangspunt worden genomen. Het door de Gemeente ingenomen standpunt dat de overeengekomen (cumulatieve) huurprijs afhankelijk is gesteld van het aantal daadwerkelijk ondergebrachte Oekraïners en daarom bij bepaling derhalve niet uitgegaan mag worden van het maximum aantal van in totaal 160 in de drie gehuurde locaties wordt verworpen. Een dergelijke uitleg strookt niet met de strekking van de huurovereenkomst en hetgeen Jasmin heeft begrepen en redelijkerwijs heeft mogen begrijpen. Uitgangspunt was dat Jasmin opvanglocaties voor 160 Oekraïners zou verhuren en de daarvoor benodigde diensten zou leveren. Dit aantal betreft het, zo heeft Jasmin onbetwist gesteld, quotum dat de Gemeente door het Rijk was opgelegd. Overigens handelt de Gemeente daar ook naar door de (kale) huur te betalen voor 160 bewoners, zoals haar gemachtigde ter zitting (ook) heeft verklaard. Derhalve impliceert nakoming van de huurovereenkomst, nakoming gebaseerd op 160 personen. Jasmin heeft dat zo begrepen en zo ook mogen begrijpen.
4.11.
De Gemeente heeft voorts aangevoerd dat ingeval zij de cumulatieve huur verschuldigd is, de vergoeding die de Gemeente aan Jasmin voldoet voor door haar in opdracht van de Gemeente geleverde diensten ten behoeve van 30 ondergebrachte Oekraïners in [adres 4] daarop in mindering moet worden gebracht. De Gemeente heeft die locatie opengehouden, terwijl met het sluiten van de in geding zijnde huurovereenkomst was beoogd dat deze locatie per 1 februari 2024 gesloten zou worden, waardoor de werkzaamheden en inkomsten daaruit voor Jasmin zouden ophouden. Jasmin heeft daartegen verweer gevoerd.
De verplichtingen die voor de Gemeente uit de in geding zijnde huurovereenkomst voortvloeien, zijn niet gerelateerd aan het al dan niet voortzetten van de afspraken die partijen separaat hebben gemaakt met betrekking tot [adres 4] . Hoezeer in het kader van tussen partijen te maken afspraken compensatie van afspraken omtrent de ene locatie met de andere denkbaar is, is er geen juridische grondslag gesteld of gebleken die met zich brengt dat op de betalingsverplichtingen van de Gemeente op grond van de huurovereenkomst betalingen ten behoeve van 30 Oekraïners in [adres 4] in mindering kunnen worden gebracht. Het verweer van de Gemeente ter zake wordt dan ook verworpen.
Hoogte cumulatieve huur/ aanpassing huur aan (inmiddels lagere) Rijksbijdrage
4.12.
In artikel 5.9 van de huurovereenkomst is bepaald dat de cumulatieve huurprijs aanpassing van de Rijksbijdrage volgt, hetgeen kan betekenen dat de huur of tussentijds wordt verhoogd of wordt verlaagd. Partijen zijn het er over eens dat de Rijksbijdrage is verlaagd van € 83,00 (2023) naar € 61,00 per persoon per dag met ingang van 1 januari 2024. In 2023 heeft de Gemeente van de Rijksbijdrage ingehouden € 0,53 voor leefgeld en
€ 6,17 voor vergoeding over kosten. Het daarna resterende bedrag van € 76,30 betreft de cumulatieve huur die aan Jasmin zou toekomen. Met ingang van 1 januari 2024 heeft de Gemeente van de Rijksbijdrage, die met 26,5% is verlaagd, onverminderd € 6,17 voor de vergoeding overige kosten ingehouden en het daarna resterende bedrag van € 54,83 berekend als zijnde de cumulatieve huur per persoon per dag die aan Jasmin toekomt. Jasmin stelt dat de Gemeente de cumulatieve huur ten onrechte met een groter percentage heeft laten dalen dan de Rijksbijdrage. Dat komt omdat de Gemeente ook in 2024 van de Rijksbijdrage eerst € 6,17 inhoudt ten behoeve van haar eigen kosten.
4.13.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat op grond van artikel 5.9 van de huurovereenkomst de cumulatieve huur procentueel gezien gelijke tred moet houden met de Rijksbijdrage, niet meer, niet minder. Dat betekent dat de Gemeente ten onrechte op de Rijksbijdrage eerst € 6,17 in mindering brengt en heeft gesteld dat slechts € 54,83 per persoon per dag ter zake cumulatieve huur aan Jasmin toekomt.
De Rijksbijdrage is met ingang van 1 januari 2024 met 26,5% verlaagd (61-83 : 83* 100), zodat de totale kosten van € 76,30 van 2023 eveneens met 26,5% verminderd moeten worden. Dat betekent dat de tussen partijen geldende cumulatieve huur per 1 januari 2024
€ 56,08 (= € 76,30 x 0,735) per persoon per dag bedraagt. Ook het door Jasmin berekende tarief van € 56,60 per persoon per dag is onjuist.
4.14.
De Gemeente is op grond van de huurovereenkomst het tarief van € 56,08 met ingang van 1 januari 2024 aan Jasmin verschuldigd en zal tot betaling daarvan - uiteraard onder aftrek van hetgeen zij reeds heeft voldaan - worden veroordeeld.
Jasmin heeft gesteld dat de lagere huur pas op 1 maart 2024 kan ingaan. Dit omdat de Gemeente al in oktober 2023 van de lagere Rijksbijdrage op de hoogte was, maar pas eind december 2023 aan Jasmin heeft doorgegeven dat die en daarmee de huur met ingang van
1 januari 2024 was verlaagd. Voorts omdat de Gemeente over januari en februari 2024 ook nog overeenkomstig het tarief van 2023 heeft betaald. Jasmin stelt dat zij er geen rekening mee heeft hoeven houden dat de huur reeds met ingang van 1 januari 2024 zou worden verlaagd. De Gemeente heeft hiertegen verweer gevoerd.
De voorzieningenrechter is voorlopig van oordeel dat de Gemeente op grond van artikel 5.9 van de huurovereenkomst het lagere tarief per 1 januari 2024 is verschuldigd. Dat zij pas eind december 2023 aan Jasmin heeft medegedeeld dat de Rijksbijdrage en daarmee de cumulatieve huur met ingang van 1 januari 2024 werd verlaagd is verre van correct, maar maakt niet dat Jasmin er op heeft mogen vertrouwen dat de huur met ingang van 1 januari 2024 ongewijzigd zou blijven. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in overweging dat de Rijksbijdrage steeds openbaar bekend wordt gemaakt, zodat ook Jasmin daar zelf tijdig kennis van heeft kunnen nemen en op had kunnen anticiperen.
4.15.
Jasmin vordert daarnaast betaling van de huurachterstand tot 1 mei 2024. De huur over de maand april 2024 is echter nog niet opeisbaar, zodat de voorzieningenrechter enkel de huurachterstand tot en met maart 2024 zal toewijzen. De nieuwe huurprijs zal worden bepaald vanaf 1 april 2024.
4.16.
Het voorgaande brengt mee dat de door de Gemeente verschuldigde (cumulatieve) huurachterstand over 1 december 2023 tot en met 31 maart 2024 als volgt is opgebouwd:
Van 1 december 2023 tot en met 31 december 2023
Maasbommel (met ingang van 15 december 2023): 35 personen x 17 dagen x € 76,30 =
€ 45.398,50
Altforst: 75 personen x 31 dagen x € 76,30 = € 177.397,50
Van 1 januari 2023 tot en met 31 maart 2024
Maasbommel: 35 personen x 91 dagen x € 56,08 = € 178.614,80;
Wamel (met ingang van 1 februari 2024): 50 personen x 60 dagen x € 56,08 = € 168.240,00;
Altforst: 75 personen x 91 dagen x € 56,08 = 382.746,00.
Het totaal komt neer op een bedrag van € 952.396,80, waarop in mindering strekken de door de Gemeente verrichte betalingen (zie r.o. 2.11. ) van in totaal € 775.270,30, zodat de huidige huurachterstand € 177.126,50 bedraagt. De daarover gevorderde handelsrente wordt toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, te weten 8 maart 2024.
4.17.
De nieuwe door de Gemeente aan Jasmin verschuldigde maandelijkse huurprijs bedraagt op basis van de cumulatieve huur van € 56,08 per persoon per dag met ingang van 1 april 2024 € 272.922,67 (= 160 x personen x € 56,08 x (365:12)).
Conclusie
4.18.
Hetgeen hiervoor is overwogen leidt er toe dat:
  • Jasmin niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar algemene geformuleerde vordering tot veroordeling van de Gemeente tot nakoming van de huurovereenkomst voor zover die ziet op het pand in Maasbommel (vordering onder I);
  • de Gemeente wordt veroordeeld tot nakoming van de huurovereenkomst voor zover die ziet op het pand in Wamel (vordering onder I);
  • de vordering om de Gemeente te veroordelen tot het daadwerkelijk onderbrengen van Oekraïners in de gehuurde panden te Maasbommel en Wamel wordt afgewezen (vordering onder I);
  • de vordering tot het opleggen van een dwangsom over het onder I gevorderde wordt afgewezen;
  • de Gemeente wordt veroordeeld tot betaling van de cumulatieve huur van € 56,08 per persoon per dag vanaf 1 april 2024, hetgeen neerkomt op € 272.922,67 per maand en tot betaling van het bedrag van € 177.126,50 aan huurachterstand tot en met maart 2024, vermeerderd met de gevorderde wettelijke handelsrente vanaf 8 maart 2024.
Buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten
4.19.
Jasmin maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Op basis van het toegewezen bedrag van € 177.126,50 aan huurachterstand wordt conform het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief een bedrag van € 2.546,27 aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen.
4.20.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding.
4.21.
Omdat de gemeente grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Jasmin als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding € 135,97
- griffierecht € 1.409,00
- salaris gemachtigde € 814,00
- nakosten
€ 135,00
Totaal € 2.493,97
4.22.
De rente over de proceskosten wordt toegewezen vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter,
5.1.
veroordeelt de Gemeente om aan Jasmin te betalen een bedrag van € 272.922,67 per maand met ingang van 1 april 2024, te voldoen uiterlijk op iedere 15e dag van de voorgaande maand en zolang de huurovereenkomst tussen partijen loopt en zolang partijen gezamenlijk en schriftelijk geen nieuw tarief voor de opvang van Oekraïners afspreken welke in overeenstemming is met het tarief vanuit de rijksoverheid ten behoeve van de opvang van Oekraïners;
5.2.
veroordeelt de Gemeente om binnen veertien dagen na dit vonnis aan Jasmin te voldoen een bedrag van € 179.672,77, waarvan € 177.126,50 aan huurachterstand en
€ 2.546,27 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW, vanaf 8 maart 2024 tot de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de Gemeente in de proceskosten, aan de zijde van Jasmin tot dit vonnis vastgesteld op € 2.493,97;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.

Voetnoten

1.In het gehuurde pand in Altforst (Woerdensestraat) heeft de Gemeente wel conform de huurovereenkomst het beoogde aantal Oekraïners ondergebracht.