Op 21 maart 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door drie verzoekers in verband met hun rechtszaken tegen de inspecteur van de belastingdienst over aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2015. De verzoekers stelden dat de eerdere beslissing van de wrakingskamer van 8 september 2023 nietig was, omdat zij niet op de hoogte waren gesteld van de zitting. Dit zou hebben geleid tot een gebrek aan vertrouwen in de onpartijdigheid van de rechter, mr. A.P. Vaatstra.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid in gevaar brengen. De verzoekers voerden aan dat de rechter vooringenomen was, maar de wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van partijdigheid. De eerdere beslissing van de wrakingskamer kon niet opnieuw worden beoordeeld in het nieuwe verzoek.
De wrakingskamer benadrukte dat de verzoekers al twee keer een wrakingsverzoek hadden ingediend, die beide waren afgewezen. Om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen, werd bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaken niet meer in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.