Ook het oude BW kende in artikel 713 slechts twee afstanden. De afstand van twee meter was voorgeschreven voor hoog opschietende bomen, een vertaling van “arbres à haute tige” uit artikel 671 van de Code civil van voor 1881. De Code civil onderscheidde tussen “arbres à haute tige” enerzijds en “autres arbres et haies vives” anderzijds. Voor de eerste categorie werd een afstand van twee meter tot de erfgrens voorgeschreven, voor de tweede categorie een halve meter. Het oude BW onderscheidde, gedeeltelijk in navolging daarvan, tussen hoog opschietende bomen en heggen, respectievelijk op 20 palmen (twee meter) en 5 palmen (50 centimeter) van de grens te houden. Waarom de “andere bomen” uit artikel 671 Code civil niet in artikel 713 oud BW zijn opgenomen is niet bekend. Vermoedelijk zijn zij bij het vertalen “te loor gegaan”, aldus de toelichting bij artikel 162 van het ontwerp van de staatscommissie van 1887. Naar dit ontwerp, Ontwerp 1898 genoemd, verwijst de Toelichting Meijers bij artikel 5:42 BW kort:
“Voorts is, in navolging van het ontwerp 1898 (artikel 161 en 162), de tegenstelling tussen hoog opschietende bomen en heggen vervangen door die tussen bomen enerzijds en heesters en heggen anderzijds.”
In de toelichting bij artikel 162 van het Ontwerp 1898 staat dan te lezen:
“Het is bekend, dat artikel 713 B. W. eene vertaling is van artikel 671 C. C., doch dat bij die vertaling eene onderscheiding is te loor gegaan, nl. van “arbres à haute tige” en “autres arbres”, hetgeen tot moeielijkheden in de practijk heeft aanleiding gegeven. Door in het artikel te spreken van “heesters” nevens “boomen” en “heggen” is men aan dit bezwaar te gemoet gekomen. Van “hoog opschietende” boomen wordt daarentegen niet meer gesproken, omdat het niet doenlijk schijnt de grens tusschen deze en de niet-hoog opschietende boomen aan te geven. Artikel 671 C. C., zoo als het thans gelezen wordt na de Wet van 20 augustus 1881, (..) maakt melding van “arbres, arbrisseaux et arbustes” en geeft den afstand op van twee meter voor beplantingen, die hooger komen dan twee meter, en van een halven meter voor andere beplantingen. (..)
(..)
Met het oog op het doel der bepaling, nl. dat het erf van den nabuur niet zal lijden door te ver doorschietende wortels of te hoog opschietende boomen, schijnt de onderscheiding van het ontwerp, nl. van “boomen” en “heesters”, de meest aanbevelingswaardige. De billijkheid, toch, gebiedt om heesters, die door hunnen wijze van groeien veel minder schadelijk zijn dan opgaande boomen, niet aan een maximum-hoogte b.v. van twee meter te onderwerpen.”
De commissie wijst het nieuwe Franse recht van 1881 dus af, maar neemt wel de onderscheidingen ervan tussen de verschillende gewassen over. Vooral uit de laatste geciteerde zin komt naar voren dat de “autres arbres” in de “heesters” lijken te zijn opgegaan. Er is in ieder geval geen aanwijzing voor dat wat eerst geen hoog opschietende boom was, en dus niet op twee meter afstand van de grens hoefde te staan, in het Ontwerp 1898 “boom” is geworden en wél aan die beperking onderhevig werd gedacht.