In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 28 maart 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag loonheffingen beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd voor het jaar 2014, waarbij een belastbaar loon van € 360.000 was vastgesteld, inclusief € 78.972 aan belastingrente. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank behandelt de zaak en oordeelt dat de betalingen aan vier werknemers, die door belanghebbende als schenkingen zijn gepresenteerd, niet als loon kunnen worden aangemerkt. De inspecteur had gesteld dat de betalingen verband hielden met de dienstbetrekking van de werknemers, maar de rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet heeft aangetoond dat de betalingen als loon moeten worden beschouwd. Belanghebbende heeft overtuigend aangetoond dat de betalingen uit privémotieven zijn gedaan, en de rechtbank acht de toelichting van de gemachtigde geloofwaardig.
De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking, en veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 2.370. Tevens moet de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 365 vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.