1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 februari 2023 te Westendorp, in de gemeente Oude IJsselstreek, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Buulsdijk,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
- terwijl hij ter plaatse zeer bekend was en/of
- terwijl hij met het door hem bestuurde motorrijtuig een Y-kruising met de
Smoddedijk naderde en/of op welke kruising de door hem bereden weg, de Buulsdijk, met een knik/afbuiging naar rechts (vanuit de rijrichting van verdachte) overgaat in, althans kruist met, de Smoddedijk en/of
- terwijl de totale breedte van de rijbaan van de Smoddedijk ter plaatse (na voornoemde kruising) ongeveer 3 meter is en/of
- terwijl het ter plaatse (op de Smoddedijk) donker en/of onverlicht was en/of
- terwijl deze weg aan weerszijden was geflankeerd door een bomenrij,
- bij het naderen en/of het oprijden van voornoemde kruising en/of de Smoddedijk in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig geregeld dat hij in staat was
dat door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of voornoemde kruising kon overzien en waarover deze vrij waren en/of
- heeft gereden met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 118 en 133 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 60 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- het door hem bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
- is op de Smoddedijk met het door hem bestuurde motorrijtuig (rechts) van de weg geraakt/gereden en/of is tegen een zich in de berm bevindende boom gebotst,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) werden gedood en/of een ander (te weten [slachtoffer 3] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 februari 2023 te Westendorp, in de gemeente Oude IJsselstreek, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),daarmede rijdende over de weg, de Buulsdijk,
- terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
- terwijl hij ter plaatse zeer bekend was en/of
- terwijl hij met het door hem bestuurde motorrijtuig een Y-kruising met de Smoddedijk naderde en/of op welke kruising de door hem bereden weg, de Buulsdijk, met een knik/afbuiging naar rechts (vanuit de rijrichting van verdachte) overgaat in, althans kruist met, de Smoddedijk en/of
- terwijl de totale breedte van de rijbaan van de Smoddedijk ter plaatse (na voornoemde kruising) ongeveer 3 meter is en/of
- terwijl het ter plaatse (op de Smoddedijk) donker en/of onverlicht was en/of
- terwijl deze weg aan weerszijden was geflankeerd door een bomenrij,
- bij het naderen en/of het oprijden van voornoemde kruising en/of de Smoddedijk in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of voornoemde kruising kon overzien en waarover deze vrij waren en/of
- heeft gereden met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 118 en 133 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 60 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- het door hem bestuurde motorrijtuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
- is op de Smoddedijk met het door hem bestuurde motorrijtuig (rechts) van de weg geraakt/gereden en/of is tegen een zich in de berm bevindende boom gebotst, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 februari 2023 heeft omstreeks 19.00 uur een ongeval plaatsgevonden op de Smoddedijk te Westendorp, gemeente Oude IJsselstreek. Op die weg reed verdachte als bestuurder van een personenauto komende uit de richting van de Buulsdijk. Verdachte botste op de Smoddedijk frontaal tegen een boom. In dit voertuig bevonden zich voorts als inzittenden [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Als gevolg van dit ongeval zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] komen te overlijden en heeft [slachtoffer 3] letsel opgelopen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde. De officier van justitie gaat daarbij uit van de hoogste schuldgradatie, te weten roekeloosheid.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de zwaarste vorm van schuld, roekeloosheid, niet bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
Uit het proces-verbaal van de Forensische Opsporing Verkeer blijkt dat het ongeval circa 70 meter na een flauwe bocht naar rechts plaatsvond. De breedte van de rijbaan bedroeg circa 3 meter. Aan weerszijden van de rijbaan waren grasbetonblokken geplaatst met een breedte van circa 0.4 meter. Naast de grasbetonblokken was aan weerszijden van de rijbaan een grasberm met bomenrij. Het tijdstip van melding van het ongeval was 19.01 uur. Het tijdstip van zonsondergang 17:46 uur. In de directe omgeving was geen straatverlichting aanwezig. Aan de rechterzijde van de berm zagen verbalisanten twee bandensporen, waarvan het rechter bandenspoor eindigde bij de rechter achterband van de Volkswagen. Het afbuigende bandenspoor eindigde onder de auto. De boom waartegen de auto was gebotst stond gemeten vanaf de voorbumper circa 1,3 meter in de auto. De toegestane maximumsnelheid op de Buulsdijk en de Smoddedijk bedraagt 60 km p/u.
De forensische opsporing heeft aan de hand van camerabeelden in het dossier snelheidsberekeningen gedaan. De uitkomsten daarvan zijn passend bij de gemiddelde snelheid die werd berekend op circa 27 meter voor het botspunt, minimaal 118 km/u en maximaal 133 km p/u.
De datum van eerste uitgifte van het rijbewijs van verdachte is 8 juni 2021. Verdachte is een beginnend bestuurder.Verdachte heeft bij de politie verklaard vaker op de Smoddedijk te hebben gereden.
[getuige 1] woont op de [adres 2] in Westendorp, ongeveer op 500-600 meter van de plaats van het ongeval. [getuige 1] heeft verklaard dat hij op zaterdag 11 februari 2023 omstreeks 19.00 uur buiten liep en een auto aan hoorde komen. Het geluid van de auto trok zijn aandacht. Toen [getuige 1] keek, zag hij de auto naderen vanaf de Doetinchemseweg de Buulsdijk op. Aan het geluid te horen, ging de auto hard en reed hij hoog in de toeren. De auto reed richting de Smoddedijk. Getuige ging naar binnen, waarna hij plotseling een geluid hoorde. Dat was nog geen minuut later. Toen hij weer naar buiten ging, zag hij in de bocht van de Buulsdijk naar de Smoddedijk een auto staan met alarmlichten aan.
Getuige [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 11 februari 2023 met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bij verdachte in de auto zat. Verdachte was de bestuurder. Vanaf de parkeerplaats bij de Action in Varsseveld reed verdachte al snoeihard. [slachtoffer 3] schatte de snelheid binnen de bebouwde kom van Varsseveld al vanaf het begin 80 kilometer per uur, mogelijk nog harder. Met hoge snelheid reed verdachte naar de Buulsdijk. Bij de T-kruising Buulsdijk/Tuitstraat gaf verdachte vol gas. [slachtoffer 3] zei tegen verdachte “rijd rustig pik”. Hij joeg als een gek. Vervolgens reden ze de Smoddedijk op richting Terborg. De snelheid was heel hoog, [slachtoffer 3] schat zo’n 120 kilometer per uur. [slachtoffer 3] zag dat ze met hoge snelheid een flauwe bocht naar rechts op de Smoddedijk naderden. In de bocht verloor verdachte de macht over het stuur. [slachtoffer 3] zag een boom op de Volkswagen afkomen waar ze keihard tegenaan botsten.
[slachtoffer 3] is met de traumahelicopter naar het ziekenhuis gebracht en heeft daar vier operaties ondergaan. Hij had een gaatje in zijn lever, vocht in zijn longen, nierletsel, een klaplong en zijn ribben en één ruggenwervel waren gebroken. In zijn darmen zat een scheur van ongeveer drie centimeter en zijn milt is verwijderd. Hij heeft nu platen in zijn rug.Uit het proces-verbaal van de politie blijkt voorts dat bij [slachtoffer 3] sprake was van ernstig trauma aan het onderlichaam en diverse botbreuken.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte, als beginnend bestuurder van een personenauto, heeft gereden met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 118 en 133 kilometer per uur, op een weg waar de maximum toegestane snelheid 60 kilometer per uur bedroeg. Uit de verklaring van [slachtoffer 3] volgt dat verdachte gedurende langere tijd te hard reed. Daarbij had hij zijn voertuig onvoldoende onder controle, nu hij op de Smoddedijk rechts van de weg is geraakt en tegen een boom is gebotst. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de ten laste gelegde gedragingen wettig en overtuigend bewezen.
Gevolgen
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn als gevolg van het ongeval komen te overlijden.
Ten aanzien van het letsel van [slachtoffer 3] overweegt de rechtbank dat zijn letsel dient te worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van de wet. Uit zijn eigen verklaring blijkt dat hij onder andere vier keer geopereerd is, letsel aan zijn lever, nieren en darmen had (als gevolg waarvan een deel van zijn darmen is verwijderd) en dat zijn milt is verwijderd. Verder waren zijn ribben en één rugwervel gebroken. Ook uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat bij [slachtoffer 3] sprake was van ernstig trauma aan het onderlichaam en diverse botbreuken. Dit letselbeeld wordt verder ondersteund door een door de benadeelde partij [slachtoffer 3] overgelegd bericht van de huisarts van 15 april 2023, waarin een overzicht van de specialistenberichten tot die datum is opgenomen. Uit het specialistenbericht van 21 februari 2023 volgt dat er sprake is van een multitrauma op 11 februari 2023 met onder andere de volgende letsels: miltlaceratie gr 5 wv miltextirpatie, nierlaceratie gr 4 beiderzijds, factuur costa 7 tm 11 links met pneumothorax beiderzijds, colonlaceratie t.p.v. flexura hepatica wv resectie en Typ B2 Th12-L1 fractuur w.v. posterieure fixatie op 16-02.
Schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW), moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid dan wel onoplettendheid en/of onachtzaamheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding(en) en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding(en) is/zijn begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Een enkel moment van onoplettendheid is over het algemeen niet voldoende voor het aannemen van aanmerkelijke schuld.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezen verklaarde gedragingen van verdachte, zoals hiervoor weergegeven, het ongeval hebben veroorzaakt en de conclusie rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval.
Roekeloosheid
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of, zoals de officier van justitie heeft betoogd, deze schuld is aan te merken als roekeloosheid als bedoeld in artikel 6 WVW in samenhang met artikel 175, tweede lid, WVW. Roekeloosheid is de zwaarste gradatie van schuld. Hiervan is sprake indien zodanige feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedragingen van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen en dat de verdachte zich hiervan bewust was of had moeten zijn.
Met de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten heeft de wetgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen verbreden. Daartoe is in artikel 175 WVW, dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt.
Artikel 5a van de Wegenverkeerswet
De rechtbank moet beoordelen of verdachte met de hiervoor vastgestelde verkeersgedragingen, die hebben geleid tot het ongeval, (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan één van de in artikel 5a WVW (niet-limitatief) genoemde gedragingen, te weten het overschrijden van de maximumsnelheid.
Artikel 5a WVW heeft alleen betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Gekeken moet worden naar het samenstel van de gedragingen van verdachte, waarbij alle omstandigheden in ogenschouw worden genomen.
Verdachte heeft gedurende langere tijd (langer dan een enkel moment) één van de belangrijke verkeersregels fors geschonden. Zo was sprake van een overschrijding van de maximumsnelheid van maar liefst (minstens) 58 km p/u; verdachte reed dus met een snelheid die (minstens) twee keer zo hoog was als ter plaatse was toegestaan. Dit gebeurde op een smalle weg, na een flauwe bocht en met bomen aan weerszijden. Op het moment van het ongeval was het bovendien donker terwijl verdachte op een onverlichte weg reed. Door op die locatie onder de genoemde omstandigheden veel te hard te rijden, heeft verdachte grote risico’s genomen en ernstig verkeersgevaarlijk gedrag vertoond. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
Voor een overtreding van artikel 5a WVW moet het opzet van de verdachte zowel gericht zijn op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels. Indien vast komt te staan dat verdachte een of meer verkeersovertredingen heeft begaan waardoor zeer gevaarlijke situaties zijn ontstaan en verdachte dus onaanvaardbare risico’s heeft genomen, levert dit gedrag bijna per definitie het opzettelijk in ernstige mate schenden van de verkeersregels op. Ook kan het, over een langere afstand, fors overschrijden van de maximumsnelheid niet anders dan opzettelijk worden uitgevoerd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de genoemde gedragingen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm gericht waren op de opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels. Daarbij neemt de rechtbank ook in ogenschouw dat verdachte door [slachtoffer 3] voorafgaand aan het ongeluk nog aangesproken is op zijn rijgedrag (de snelheid waarmee hij reed). Ook dit heeft verdachte er echter niet toegebracht om zijn snelheid aan te passen en rustiger te gaan rijden.
Om te kunnen vaststellen dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, moet het gevaar ten tijde van het handelen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest.
Door met een personenauto als beginnend bestuurder op een onverlichte smalle weg, met aan weerszijden bomen, en waar de maximumsnelheid 60 km p/u bedraagt, te rijden met een snelheid van tussen de 118 en 133 kilometer per uur, is het voorzienbaar dat hierdoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is.
Het voorgaande betekent dat het verkeersgedrag van verdachte dat tot het ongeval heeft geleid, tevens kan worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a WVW. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een verkeersongeval waarbij sprake is van de zwaarste vorm van schuld, namelijk roekeloosheid.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.