ECLI:NL:RBGEL:2024:1689

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
10601206 CV EXPL 23-1971
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over afgifte en schadevergoeding van schaalmodellen in vervolg op eerdere procedure

In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de afgifte van schaalmodellen en de schadevergoeding voor een beschadigd model. De procedure is een vervolg op een eerdere zaak waarin [gedaagde] was veroordeeld om bepaalde modellen aan [eiser] af te geven. [eiser] stelt dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan deze veroordeling, omdat het 'Tebbe-model' niet is afgegeven en het 'Krone-model' beschadigd is teruggegeven. [gedaagde] betwist dit en stelt dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan, onderbouwd door documenten die door de vader van [eiser] zijn ondertekend. De kantonrechter oordeelt dat de ondertekende documenten dwingend bewijs opleveren dat [gedaagde] het Tebbe-model heeft afgegeven, en dat [eiser] niet voldoende bewijs heeft geleverd om het tegendeel aannemelijk te maken. Wat betreft het Krone-model oordeelt de kantonrechter dat dit model beschadigd is teruggegeven, en dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade. De kantonrechter kent een schadevergoeding van € 366,89 toe aan [eiser], evenals buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10601206 \ CV EXPL 23-1971
Vonnis van 29 maart 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende en zaakdoende te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. W.A.H. Sieperda (FNV Zelfstandigen),
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2] en zaakdoende te [plaats 3] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. B. Anik.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord, tevens een eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] handelt onder de handelsnaam ‘ [bedrijf 1] ’ in schaalmodellen van agrarische voertuigen en machines. [bedrijf 1] assembleert en modificeert ook dergelijke modellen.
2.2.
[eiser] heeft in het verleden voor [gedaagde] gewerkt, eerst in loondienst en later buiten dienstbetrekking onder de handelsnaam ‘ [bedrijf 2] ’. [eiser] is op dit moment niet meer actief in de modelbouw en werkt als schilder.
2.3.
In zijn eindvonnis van 27 juli 2022 (hierna: het 2022-vonnis) heeft de kantonrechter van deze rechtbank, voor zover thans van belang, [gedaagde] veroordeeld om binnen veertien dagen na het wijzen van het 2022-vonnis tot afgifte over te gaan aan [eiser] van de ‘Trebbe strooier 3-asser’ (hierna: het Tebbe-model), de ‘Krone opraapwagen 3-asser’ (hierna: het Krone-model) en de ‘Samson Tank Wiking, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag voor elke dag dat die modellen nadien nog niet alle[n] zijn teruggegeven, tot een maximum van € 1.500,00.
2.4.
Op 11 augustus 2022 gaan de ouders van [eiser] bij het bedrijf van [gedaagde] langs om voornoemde schaalmodellen op te halen. Tijdens dit bezoek ondertekent de vader van [eiser] een (getypt) document met de volgende tekst:
Bij deze opgehaald door de ouders van [eiser] dd 11-8-2022:
Tebbe strooier 3-asser
Krone opraapwagen 3-asser
Samson Tank Wiking
Claas trekker
Handtekening:
[handtekening]
(handtekening)
Ook ondertekenen de vader van [eiser] en [gedaagde] een handgeschreven document, met de volgende tekst:
“ [adres 1]
[adres 2]
Op 11 augustus 2022 heeft [gedaagde] vier landbouwmodellen afgegeven aan [betrokkene 1] Deze modellen zijn voor [eiser] [adres 1]
Het zijn de:
1. Tebbe strooier 3 asser
2 Samsom 3 asser mestank
3 Krone 3 asser opraap wagen
4 Claas trekker
Hierbij verklaar ik [betrokkene 1] dat de modellen van [eiser] in goede orde in ontvangst heb genomen
[betrokkene 1] [gedaagde]
(handtekening) (handtekening)
2.5.
Op 11 augustus 2022 stuurt [gedaagde] om 12:48 uur de volgende e-mail aan de gemachtigde van [eiser] :
“Vandaag zijn de modellen van [eiser] opgehaald door [betrokkene 1] en zijn vrouw, zoals afgesproken via de mail. [betrokkene 1] heeft 2x getekend voor ontvangst in goede orde, nadat [eiser] de foto’s van de op te halen modellen en onderdelen ontvangen had van [betrokkene 1] waarna [eiser] zijn akkoord gaf aan [betrokkene 1] .
Ik kreeg binnen een half uur al de melding dat [eiser] de zaak wederom op probeert te lichten; nu zou er toch nog wat ontbreken, ondanks dat wij zo eerlijk zijn geweest de Claas trekker ook terug te geven, ondanks dat [eiser] dat niet meer wist!
Een hele dikke vinger kunnen jullie in het donkerste gaatje onderaan jullie rug steken, allebei!!!
Deze zaak is hiermee gesloten, en [betrokkene 2] is van deze zaak afgehaald totdat we beslissen over het hoger beroep!
Sieperda, elke vorm van communicatie vanaf heden dient rechtstreeks met mij gedaan te worden, [betrokkene 2] zal geen e-mail, telefoons of welke andere vorm van communicatie meer beantwoorden.”
2.6.
De moeder van [eiser] stuurt op 12 augustus 2022 per e-mail een verslag van de gang van zaken rondom het ophalen van de schaalmodellen aan de gemachtigde van [eiser] . Zij schrijft:
“Ik heb geprobeerd in alle eerlijkheid op te schrijven wat ik nog wist, maar het is moeilijk [gedaagde] heeft zoveel geschreeuwd en geroepen dat ik waarschijnlijk dingen ben vergeten
[betrokkene 1] is helemaal dichtgeklapt ,en weet niet veel meer
(…)
Na 20 minuten wachten komt [gedaagde] met een doos en een papier wat [betrokkene 1] moet tekenen
[gedaagde] zet de doos op de balie en zegt dit kun je meenemen, waarop ik zeg dat we eerst in de doos willen kijken wat erin zit .
Gelijk begint [gedaagde] te schreeuwen dat dat niet kan hij wil geen tijd meer besteden aan dat hoerenjong die klootzak die klootzak heeft al genoeg tijd en geld gekost .
Hij wil er geen minuut meer aan besteden .
Ik vraag [betrokkene 1] de doos uit te pakken en op de balie te zetten voor de foto’s [gedaagde] blijft praten en schelden en wil niet dat er foto,s gemaakt worden
Ik zeg tegen [gedaagde] er moet een wit model bij zitten [gedaagde] wijst mij een model aan met witte platen ,en zegt dat dit het model is
ondertussen appt [eiser] dat het oké is en gelijk erna dat de tebbe strooier er niet bij zit [betrokkene 1] was de modellen al weer aan het inpakken en dat ging voor [gedaagde] niet snel genoeg en hij pakte wat nog op de balie lag en gooide dat in de doos
Al die tijd bleef [gedaagde] maar schreeuwen en schelden .Mede daardoor heeft [betrokkene 1] niet meer gereageerd op de tweede app van [eiser]
Pas in de auto zagen we dat het niet klopte”
2.7.
Op 12 augustus 2022 stuurt de gemachtigde van [eiser] een e-mail aan [gedaagde] , waarin hij onder meer schrijft:
“(…) Om 10:51 heeft de vader van cliënt zes foto’s naar hem gestuurd. Om 10:51 heeft cliënt teruggestuurd: “
Ja klopt”. U zag dit ook en instrueerde de vader van cliënt toen op boze toon dat het dus goed was en dat hij meteen moest tekenen. De ouders van [eiser] waren door uw agressieve manier van doen en negatieve uitlatingen aan het adres van hun zoon dusdanig van hun á propos gebracht dat zij het document daarop direct hebben getekend en weg zijn gegaan. Binnen enkele minuten nadat u met de doos naar hun toe was gekomen, stonden de ouders van [eiser] weer buiten. Pas in de auto zagen zij dat [eiser] om 10:52 al had gestuurd dat de Tebbe Strooier ontbrak. Bijgaan een schermafbeelding van de apps tussen [eiser] en de heer [betrokkene 1] .
Hoewel [eiser] direct heeft gevraagd of ze terug wilden gaan, hebben ze dat niet aangedurfd. Gezien de toon en inhoud van uw e-mail van gistermiddag kan ik mij daar iets bij voorstellen.(…)
Bij deze vernietig ik de ondertekening van het document daarom op grond van misbruik van omstandigheden, dan wel dwaling.(…)
Daarnaast was de Krone opraapwagen ernstig beschadigd, terwijl deze op de foto’s bij de akte van 18 mei 2022 nog heel was. Deze is dus in uw beheer kapot gegaan c.q. beschadigd. U bent aansprakelijk voor deze (nader te begroten) schade.(…)”
2.8.
Op 1 november 2022 stuurt de gemachtigde van [eiser] een e-mail aan [gedaagde] , waarin hij onder meer schrijft dat hij na zijn e-mail van 12 augustus 2022 niets meer van [gedaagde] heeft vernomen en waarin hij [gedaagde] verzoekt de dwangsommen van € 1.500,00 en de schadevergoeding voor de schade aan het Krone-model van € 575,00 te betalen. [gedaagde] reageert op 2 november 2022 en schrijft - samengevat - dat hij de schaalmodellen heeft meegegeven aan de ouders van [eiser] in de staat waarin ze in het magazijn zijn aangetroffen, dat de ouders van [eiser] hebben getekend voor ontvangst en dat hij de juiste modellen heeft meegegeven en ook nog onverplicht een Claas trekker.
2.9.
Per e-mail van 16 november 2022 stelt de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] in gebreke voor wat betreft het betalen van de schadevergoeding van € 575,00 voor het Krone-model. Hij sommeert [gedaagde] dit bedrag binnen vijf dagen te betalen.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de kantonrechter voor recht verklaart:
A. dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan zijn verplichting de 'Tebbe strooier 3-asser' af te geven;
B. dat [gedaagde] de 'Krone opraapwagen 3-asser' beschadigd heeft afgegeven;
C. dat de onderhandse akte(n) buitengerechtelijk zijn vernietigd,
dan wel vordert [eiser] de kantonrechter deze akten alsnog te vernietigen.
Daarnaast vordert [eiser] , zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om [gedaagde] bij vonnis te veroordelen:
D. aan [eiser] te betalen een bedrag van € 672,03 (bestaande uit hoofdsom, verschenen wettelijke rente vanaf 22 november 2022 en de buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 575,00 vanaf 1 juni 2023;
E. binnen 7 dagen na betekening van het te wijzen vonnis de 'Tebbe strooier 3-asser' af te geven aan [eiser] op het adres van zijn gemachtigde, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag voor elke dag dat dit model nadien nog niet volledig en onbeschadigd is afgegeven, met een maximum van € 20.000,00;
F. in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen stelt [eiser] dat [gedaagde] zijn verplichtingen die voortvloeien uit het 2022-vonnis niet (volledig) is nagekomen. Het Krone-model is beschadigd teruggegeven en het Tebbe-model is helemaal niet heeft afgegeven aan [eiser] . [eiser] vordert daarom schadevergoeding voor het Krone-model en (nogmaals) veroordeling van [gedaagde] tot afgifte van het Tebbe-model, met oplegging van nieuwe dwangsommen. De vader van [eiser] heeft weliswaar getekend voor de ontvangst van de schaalmodellen, maar deze akte(n) heeft (de gemachtigde van) [eiser] buitengerechtelijk vernietigd, althans deze akten moeten alsnog door de kantonrechter worden vernietigd. Volgens [eiser] is sprake geweest van bedrog dan wel misbruik van omstandigheden door [gedaagde] , althans - in het geval de verklaringen als vaststellingsovereenkomst kunnen worden aangemerkt - van dwaling aan de zijde van de ouders van [eiser] , aldus [eiser] .
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . In reconventie vordert hij, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat hij heeft voldaan aan het 2022-vonnis, meer specifiek aan de verplichting opgenomen in rechtsoverweging 3.5. Daarnaast vordert [gedaagde] om [eiser] zowel in conventie als in reconventie in de proceskosten, inclusief nakosten, te veroordelen.
3.4.
[gedaagde] baseert zijn stellingen op de door de vader van [eiser] getekende akten. [gedaagde] betwist dat deze akten vernietigbaar zijn. Verder stelt hij zich op het standpunt dat hij niet gehouden is enige schadevergoeding voor het Krone-model aan [eiser] te voldoen. Bovendien heeft [eiser] de gevorderde schadevergoeding onvoldoende onderbouwd, zo voert [gedaagde] aan.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig bij de beoordeling van het geschil, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

Vooraf
4.1.
Deze procedure is het vervolg op een eerdere procedure die tussen partijen heeft gespeeld en waarin de kantonrechter van deze rechtbank op 27 juli 2022 eindvonnis heeft gewezen. [gedaagde] is door de kantonrechter veroordeeld om drie schaalmodellen aan [eiser] af te geven. Partijen twisten nu over de vraag of [gedaagde] het Tebbe-model heeft afgegeven en over de vraag of [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade aan het Krone-model.
Beoordeling
4.2.
Aangezien de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de kantonrechter deze gezamenlijk.
4.3.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde] aan zijn verplichtingen voortvloeiende uit het 2022-vonnis van deze rechtbank heeft voldaan. Daar waar [eiser] stelt dat dit niet het geval is, wordt dat door [gedaagde] betwist. [gedaagde] wijst bovendien op de twee documenten (zie overweging 2.4), die hebben te gelden als onderhandse akten en aldus dwingend bewijs opleveren van de omstandigheid dat hij heeft voldaan aan zijn afgifteverplichting uit hoofde van het 2022-vonnis.
De door de vader van [eiser] ondertekende documenten
4.4.
De kantonrechter zal eerst beoordelen hoe de door de vader van [eiser] getekende documenten moeten worden gekwalificeerd, of deze vernietigbaar zijn en welke bewijswaarde deze documenten hebben.
4.5.
De kantonrechter stelt voorop dat beide partijen ervan uitgaan dat de ouders van [eiser] de modellen in opdracht en in naam van [eiser] hebben opgehaald. Het document dat alleen door de vader van [eiser] is ondertekend, kwalificeert als een eenzijdige rechtshandeling. Als een meerzijdige rechtshandeling kwalificeert het document dat ook door [gedaagde] is ondertekend. Het enkele feit dat [gedaagde] laatstgenoemde verklaring ook heeft ondertekend, maakt niet dat deze verklaring kan worden gekwalificeerd als een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 van het Burgerlijk Wetboek (BW), zoals [eiser] stelt. Niet gesteld of gebleken is dat het document voldoet aan de definitie van een vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter is verder van oordeel dat de twee documenten bestemd zijn om tot bewijs te dienen, namelijk bewijs van de omstandigheid dat [gedaagde] aan de ouders van [eiser] diverse goederen heeft afgegeven. Aangezien de documenten zijn ondertekend en niet kwalificeren als authentieke akten, zijn beide documenten aldus te beschouwen als onderhandse akten als bedoeld in artikel 156 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de rechtshandelingen van de vader van [eiser] , die zijn geopenbaard door ondertekening van de akten, niet vernietigbaar. Hiertoe is het volgende redengevend. Van dwaling (artikel 6:228 BW) kan geen sprake zijn, aangezien het door de vader van [eiser] en [gedaagde] getekende document niet kwalificeert als een overeenkomst in de zin van artikel 6:213 BW. Ook is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van bedrog en/of misbruik van omstandigheden, waardoor de wil van de vader van [eiser] op onregelmatige wijze tot stand is gekomen. Gezien de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , heeft [eiser] zijn stellingen op dit punt onvoldoende onderbouwd. Nadere bewijslevering is dan ook niet aan de orde.
4.7.
Artikel 157 lid 2 Rv bepaalt dat de schriftelijke partijverklaring, opgenomen in een onderhandse akte, tegenover de wederpartij dwingend bewijs oplevert. Op grond van artikel 151 lid 2 Rv staat tegen dit dwingend bewijs tegenbewijs open, dat volgens artikel 152 lid 1 Rv door alle middelen mag worden geleverd. De mogelijkheid tegenbewijs tegen de akte te leveren, is niet beperkt tot de stelling dat anders is verklaard dan in de akte is opgenomen. Het tegenbewijs kan ook betrekking hebben op de stelling dat de in de akte opgenomen verklaring niet overeenstemt met de werkelijkheid. [1] De kantonrechter overweegt dat de omstandigheid dat tegenbewijs tegen de dwingende bewijskracht van een verklaring in een akte door alle middelen kan worden geleverd, impliceert dat het tegendeel van hetgeen in de akte is verklaard niet behoeft te worden bewezen. Het is voldoende dat [eiser] het tegendeel aannemelijk maakt.
4.8.
Met inachtneming van het voorgaande zal de kantonrechter de vorderingen van partijen beoordelen.
Heeft [gedaagde] het Tebbe-model afgegeven?
4.9.
Gezien de letterlijke tekst van de beide akten, overweegt de kantonrechter dat de verklaring dat [gedaagde] het Tebbe-model op 11 augustus 2022 heeft afgegeven tussen partijen dwingend bewijs oplevert. Dat de letterlijke tekst van de akten tot een ander oordeel zou moeten leiden, heeft [eiser] niet gesteld.
De kantonrechter is verder van oordeel dat [eiser] onvoldoende het tegendeel hiervan aannemelijk heeft gemaakt. Ter onderbouwing van het tegendeel beroept [eiser] zich op (i) vijf foto’s die door de vader van [eiser] zijn gemaakt tijdens het bezoek aan [gedaagde] , (ii) een foto van de inhoud van de doos die nadien is gemaakt in het huis van [eiser] en (iii) een verklaring van zijn moeder die zij op 12 augustus 2022 aan de gemachtigde van [eiser] heeft gestuurd. De kantonrechter overweegt dat de vijf foto’s geen allesomvattend beeld geven van de zaken die [gedaagde] aan de ouders van [eiser] heeft meegegeven. Het zijn namelijk ingezoomde foto’s. Niet valt uit te sluiten dat het Tebbe-model (onbewust) niet op de foto is gezet. Ook de achteraf gemaakte foto in het huis van [eiser] , ontzenuwt het dwingende bewijs niet. De kantonrechter kan namelijk niet uitsluiten dat het Tebbe-model niet op de foto is gezet. Tot slot, ontzenuwt ook de verklaring van de moeder van [eiser] het dwingende bewijs niet. Deze verklaring is namelijk onvoldoende concreet ter zake van de vraag hoeveel schaalmodellen (drie of vier) daadwerkelijk door Senten zijn afgegeven.
4.10.
Aangezien [eiser] niet is geslaagd het tegendeel aannemelijk te maken, moet de kantonrechter uitgaan van het dwingende karakter van de verklaring dat [gedaagde] het Tebbe-model op 11 augustus 2022 heeft afgegeven aan de ouders van [eiser] . De vorderingen van [eiser] die op een ander uitgangspunt zijn gestoeld, zal de kantonrechter daarom afwijzen.
4.11.
De door [gedaagde] in reconventie gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen wegens gebrek aan belang, omdat dit al volgt uit de afwijzing van voormelde vorderingen van [eiser] .
Is [gedaagde] aansprakelijk voor de schade aan het Krone-model?
4.12.
Gezien de letterlijke tekst van de door de vader van [eiser] en [gedaagde] ondertekende akte, overweegt de kantonrechter dat de verklaring dat [gedaagde] het Krone-model op 11 augustus 2022 in goede orde heeft afgegeven tussen partijen dwingend bewijs oplevert. Dat de letterlijke tekst van de akten tot een ander oordeel zou moeten leiden, heeft [eiser] niet gesteld.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] voldoende het tegendeel van deze verklaring aannemelijk heeft gemaakt. Hiertoe overweegt de kantonrechter als volgt. Na het vergelijken van de foto van het Krone-model afgebeeld op de foto die als productie 5 bij de akte die [gedaagde] in mei 2022 in de eerdere procedure tussen partijen in het geding heeft gebracht, met de foto die de vader van [eiser] op 11 augustus 2022 via Whatsapp aan [eiser] heeft gestuurd, komt de kantonrechter tot de conclusie dat dit schaalmodel beschadigd is teruggegeven aan [eiser] . De in de akte opgenomen verklaring stemt aldus niet overeen met de werkelijkheid.
4.13.
De kantonrechter is ook van oordeel dat de beschadigingen moeten zijn opgetreden gedurende de periode dat [gedaagde] het Krone-model onder zich hield. De kantonrechter overweegt verder dat [gedaagde] onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld door zijn eigendom te beschadigen. [gedaagde] dient aldus de schade die [eiser] als gevolg van die onrechtmatige daad heeft geleden, te vergoeden. Op grond van artikel 6:97 BW begroot de rechter de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat.
4.14.
[eiser] vordert een schadevergoeding van € 575,00, bestaande uit de waarde van de losse componenten van € 200,00 (op basis van de gemiddelde waarde van twee standaard modellen van € 89,98 en de prijs van een chassis van € 21,99) en de waarde van de uren die hij schat nodig te hebben voor het herstel van de schade van € 375,00 (25 uur x € 15,00 aan uurtarief). [gedaagde] betwist de hoogte van de schadevergoeding. Volgens hem kan de schade niet meer bedragen dan € 81,94, bestaande uit € 59,95 voor het standaard model en een chassis van € 21,99.
4.15.
De kantonrechter overweegt als volgt. [gedaagde] miskent dat het door [eiser] gebouwde Krone-model in dit geval was gemaakt van twee standaard modellen. Ter begroting van de schade moet worden aldus van twee modellen worden uitgegaan. De kantonrechter zal bij de schadebegroting uitgaan van de goedkoopste versie van € 59,95. Hierdoor komt de waarde van de losse componenten neer op een bedrag van € 141,89 ((2 x € 59,95) + € 21,99). Wat betreft de werkuren die [eiser] heeft gerekend zal de kantonrechter rekening houden met 15 uur. [eiser] heeft gesteld dat hij destijds minimaal 25 uur bezig is geweest met het bouwen van het model, maar de kantonrechter vindt dat onvoldoende aannemelijk. In redelijkheid wordt daarom rekening gehouden met 15 uur à het door [eiser] gehanteerde en verder niet weersproken uurtarief van € 15,00. Gezien het voorgaande, zal de kantonrechter de schadevergoeding in totaal vaststellen op € 366,89 ((15 x € 15,00) + € 141,89). [gedaagde] zal worden veroordeeld dit bedrag aan [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als gevorderd.
4.16.
Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten komen voor toewijzing in aanmerking. [gedaagde] heeft er weliswaar op gewezen dat de FNV kosteloos rechtsbijstand verleent aan haar leden, maar hiervoor geldt hetzelfde als voor een schuldeiser die een rechtsbijstandsverzekering heeft. De vraag of de buitengerechtelijke kosten en/of de proceskosten van de schuldeiser al dan niet (uiteindelijk) door diens rechtsbijstandsverzekering (in dit geval: FNV) worden gedragen, dient buiten beschouwing te blijven. Het betreft immers vermogensschade aan de zijde van de schuldeiser, zij het dat deze door een verzekering (in dit geval: lidmaatschap) is gedekt. De kantonrechter acht het, mede gelet op het bepaalde in artikel 6:96 BW, artikel 1 Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) en de tussen de gemachtigde van [eiser] en [gedaagde] gevoerde correspondentie, voldoende aannemelijk gemaakt dat [eiser] buitengerechtelijke werkzaamheden heeft laten verrichten. De gevorderde kosten zijn berekend in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit, zodat de kantonrechter dit deel van de vordering zal toewijzen, met dien verstande dat de kosten worden berekend over de toe te wijzen schadevergoeding van € 366,89. Dit resulteert in een bedrag van € 55,03 (exclusief btw). De kantonrechter zal ook de gevorderde wettelijke rente toewijzen. Aangezien [eiser] niet heeft gesteld dat hij deze schade (kosten) al op een eerdere datum heeft geleden, zal de kantonrechter de wettelijke rente toewijzen vanaf de datum van de dagvaarding en niet - zoals gevorderd - per 1 juni 2023.
De proceskosten
4.17.
Aangezien beide partijen op enkele punten in het ongelijk worden gesteld, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij belast blijft met de eigen kosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] de 'Krone opraapwagen 3-asser' beschadigd heeft afgegeven aan [eiser] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen:
- een bedrag van € 366,89 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
- een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 55,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
in reconventie
5.3.
wijst de gevorderde verklaring voor recht af;
in conventie en in reconventie
5.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2024.
51588 \ 41245

Voetnoten

1.HR 13 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:848, (