Op 21 maart 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door twee verzoekers, vertegenwoordigd door Stichting Juridisch Centrum, tegen mr. M.J.P. Heijmans, de behandelend rechter in een civiele procedure. De verzoekers stelden dat de rechter partijdig was, omdat hij had bepaald dat op 16 februari 2024 vonnis zou worden gewezen, terwijl zij op 29 december 2023 een verzoek tot royement hadden ingediend, waardoor de procedure was ingetrokken. Dit zou volgens hen nieuwe omstandigheden creëren die de schijn van partijdigheid opriepen.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar brengen. De wrakingskamer benadrukte dat een negatieve procesbeslissing op zich geen grond voor wraking is. De rechter had al op 29 september 2023 besloten om de zaak voor vonnis te zetten, en de datum was enkel aangepast. De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter en wees het verzoek tot wraking af.
Daarnaast werd opgemerkt dat de verzoekers al eerder wrakingsverzoeken hadden ingediend, die ook waren afgewezen. Om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen, werd bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.