ECLI:NL:RBGEL:2024:1549

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 februari 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
05.137364.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man uit Tiel wegens drugshandel en wapenbezit

Op 26 februari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige man uit Tiel, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van grote hoeveelheden drugs, het dealen in harddrugs en verboden wapenbezit. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De verdachte had op 4 juni 2023 in Tiel aanzienlijke hoeveelheden MDMA, GHB, cocaïne en hasj in zijn bezit. Daarnaast werd hij beschuldigd van het voorhanden hebben van een boksbeugel en een stroomstootwapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten, en dat de ernst van de feiten, waaronder de handel in harddrugs, een zware straf rechtvaardigde. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en het feit dat hij een first offender was, maar vond dat dit niet voldoende was om een lichtere straf op te leggen. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven en beslissingen genomen over het beslag op de in beslag genomen voorwerpen, waaronder het verbeurd verklaren van een geldbedrag en een telefoontoestel.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.137364.23
Datum uitspraak : 26 februari 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[naam verdachte],
geboren op [geboortedag] [geboortejaar] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [straatnaam] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. M.J. Bouwman, advocaat in Zaandam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 juni 2023 te Tiel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer (in totaal) 1550,35 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, en/of
(in totaal) ongeveer 5200 gram GHB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende GHB, en/of
(in totaal) ongeveer 51,05 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA en/of GHB en/of cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 4 juni 2023 te Tiel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 33 gram hasj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op/in of omstreeks de periode van 16 januari 2023 tot en met 4 juni 2023, te Tiel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, en/of
een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende GHB, en/of
een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA en/of zijnde GHB en/of zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Tiel opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,18 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Tiel, een wapen, van categorie I, onder 3°, te weten een stootwapen zijnde een boksbeugel, voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen;
6.
hij op of omstreeks 5 juni 2023 te Tiel een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen in de vorm van een zaklamp, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 34-35;
- NFI rapporten, p. 198-201, p. 216-219 en p. 237-238;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 februari 2024.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 34;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 183-184;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 februari 2024.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 34-35;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 162;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 167-171;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 februari 2024.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 111;
- NFI rapport, p. 236;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 februari 2024.
Feit 5
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 111;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 174;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 februari 2024.
Feit 6
De feiten
Op 5 juni 2023 is in de slaapkamer van verdachte in Tiel een stroomstootwapen in de vorm van een zaklamp aangetroffen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 6.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken. Het stroomstootwapen werkte niet, waardoor het geen voorwerp betreft waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
De opvatting dat geen sprake is van een stroomstootwapen indien dit defect is, is onjuist. Een defect hoeft op zichzelf er niet aan in de weg te staan dat het voorwerp kan worden aangemerkt als een handwapen waarmee personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht (ECLI:NL:HR:2010:BK3503). Zelfs indien zou worden aangenomen dat het wapen inderdaad defect was, heeft verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 6 ten laste gelegde feit.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks4 juni 2023 te Tiel tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer (in totaal) 1550,35 gram, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA, en
/of
(in totaal) ongeveer 5200 gram GHB, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal
bevattende GHB, en
/of
(in totaal) ongeveer 51,05 gram cocaïne
, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA
en/of GHB
en/of cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
of omstreeks4 juni 2023 te Tiel tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 33 gram hasj
, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij
op/in
of omstreeksde periode van 16 januari 2023 tot en met 4 juni 2023, te Tiel
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt en
/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een of meerhoeveelhe
(i)d
(en
)van een materiaal bevattende MDMA, en
/of
een of meerhoeveelhe
(i)d
(en
)van een materiaal bevattende GHB, en
/of
een of meerhoeveelhe
(i)d
(en
)van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA
en/of zijnde GHB
en/of zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op
of omstreeks5 juni 2023 te Tiel opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,18 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op
of omstreeks5 juni 2023 te Tiel, een wapen, van categorie I, onder 3°, te weten een stootwapen zijnde een boksbeugel, voorhanden heeft gehad
en/of heeft gedragen;
6.
hij op
of omstreeks5 juni 2023 te Tiel een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen in de vorm van een zaklamp, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 5:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
feit 6:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden met een proeftijd van drie jaren en een taakstraf van 480 uur wordt opgelegd. Daarnaast heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het jeugdstrafrecht op verdachte moet worden toegepast.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes strafbare feiten, onder andere bestaand uit het voorhanden hebben van grote hoeveelheden drugs, waaronder ongeveer 1500 gram MDMA, 5200 gram GHB en 50 gram cocaïne. Daarnaast heeft verdachte over een periode van vijf maanden gedeald in harddrugs. Verder had verdachte een boksbeugel en een stroomstootwapen in bezit. Dit zijn ernstige feiten. Het is algemeen bekend dat harddrugs zeer schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Verdachte heeft met zijn gedragingen zijn eigen (financieel) gewin boven de veiligheid en gezondheid van anderen gesteld. Daarnaast gaat de handel in harddrugs vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit. Verdachte heeft door het voorhanden hebben van harddrugs en hierin te dealen de maatschappij bewust aan deze risico’s blootgesteld.
Verder heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies van 7 september 2023. De reclassering adviseert om, gelet op de jonge leeftijd van verdachte en het feit dat hij een first offender is, een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen.
De rechtbank zal anders dan de raadsman heeft betoogd, geen toepassing geven aan het jeugdstrafrecht. [tekst afzien jeugdstrafrecht] . De rechtbank zal wel in de strafmaat de relatief jonge leeftijd van verdachte meewegen.
Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat enkel een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. De rechtbank acht het dealen en de grote hoeveelheden drugs dermate ernstig dat zij een taakstraf niet passend vindt. Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk opleggen. Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met de jonge leeftijd van verdachte. Het voorwaardelijk strafdeel dient ertoe verdachte in de toekomst ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De rechtbank zal het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De beoordeling van het beslag

Over de volgende onder verdachte in beslag genomen voorwerpen moet de rechtbank een beslagbeslissing nemen:
  • een geldbedrag van € 50,-;
  • 1 STK Telefoontoestel (zwart, Apple);
  • 1 STK wapen (boksbeugel);
  • 1 STK stroomstootwapen (zaklamp met stroomstootfunctie, zwart).
De officier van justitie heeft verzocht om het telefoontoestel verbeurd te verklaren, nu het strafbare feit onder 2 daarmee is begaan.
De officier van justitie heeft verzocht om de boksbeugel en het stroomstootwapen te onttrekken aan het verkeer, omdat het illegale voorwerpen zijn.
De officier van justitie heeft verzocht om teruggave aan verdachte van de in beslag genomen € 50,-, omdat dit biljet niet verwerkt kon worden.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank zal het in beslag genomen geldbedrag van € 50,- dat door middel van feit 2 is verkregen, verbeurd verklaren.
De rechtbank zal het in beslag genomen telefoontoestel met betrekking tot welke feit 2 is begaan, verbeurd verklaren.
De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen boksbeugel en het in beslag genomen stroomstootwapen worden onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
- 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
 bepaalt dat
een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de boksbeugel en het stroomstootwapen;
 verklaart verbeurd een geldbedrag van € 50,- en het telefoontoestel (zwart, Apple).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.T.G. van Wandelen (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en mr. S.C.A.M. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. Goedheer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 februari 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant(en)] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023252204, gesloten op 4 augustus 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 111; proces-verbaal van bevindingen, p. 178 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 februari 2024.