ECLI:NL:RBGEL:2024:1215

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
431421
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot medisch dossier van erflater in het kader van wilsonbekwaamheid en geheimhoudingsplicht

In deze zaak vorderen de gezamenlijke eisers, zussen van de erflater, toegang tot het medisch dossier van hun overleden vader, die in 2020 is overleden. Zij stellen dat hun vader wilsonbekwaam was ten tijde van het sluiten van een koopovereenkomst en het doen van een schenking aan een van de zussen. De huisarts heeft echter geweigerd om het medisch dossier te verstrekken, zich beroepend op de geheimhoudingsplicht. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de erflater wilsonbekwaam was bij het aangaan van deze rechtshandelingen. De eisers hebben geprobeerd toegang te krijgen tot het dossier om hun stelling te onderbouwen, maar de huisarts blijft bij zijn standpunt dat er geen zwaarwegend belang is dat de geheimhoudingsplicht doorbreekt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat het medisch dossier opheldering kan geven over de geestesgesteldheid van de erflater. De vordering van de eisers is afgewezen, en zij zijn hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/431421 / KZ ZA 24-12
Vonnis in kort geding van 7 maart 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [gezamenlijke eisers] ,
advocaat: mr. I. Lieberwerth te Amersfoort,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam Huisartspraktijk [gedaagde] ,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de huisarts,
advocaat: mr. C.J.H. Anker te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 29 februari 2024
- de pleitnota van de huisarts.

2.De feiten

2.1.
[gezamenlijke eisers] zijn zussen van elkaar. Zij zijn de kinderen van [naam 1] , hierna ook erflater of vader, en [naam 2] , overleden op [datum] . [gezamenlijke eisers] hebben nog twee zussen, [naam 3] en [naam 4] , hierna ook [naam 3] en [naam 4] .
2.2.
Vader, erflater, heeft op 20 augustus 2019 verschillende onroerende zaken aan [naam 3] en haar echtgenoot [naam echtgenoot] verkocht voor een bedrag van € 198.440,18 onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning.
2.3.
Op 7 november 2019 heeft erflater bij notariële akte een algemene volmacht verleend aan [naam 3] en [naam 5] , een vriend van hem (hierna: [naam 5] ). Op grond van deze volmacht werden [naam 3] en [naam 5] uitsluitend gezamenlijk bevoegd om erflater te vertegenwoordigen.
2.4.
Erflater heeft bij onderhandse akte van 13 februari 2020 een bedrag van € 80.000,00 geschonken aan [naam 3] en [naam echtgenoot] voor de aanschaf van de onroerende zaken.
2.5.
Op 13 juni 2020 zijn de onroerende zaken aan [naam 3] en [naam echtgenoot] geleverd.
2.6.
Erflater is op 24 juni 2020 overleden.
2.7.
[gezamenlijke eisers] , [naam 3] en [naam 4] zijn door plaatsvervulling de enige erfgenamen van erflater. Zij zijn met elkaar verwikkeld in gerechtelijke procedures over de afwikkeling van de nalatenschap.
2.8.
[gezamenlijke eisers] hebben de vernietiging ingeroepen van de koopovereenkomst van 20 augustus 2019 en van de schenking van € 80.000,00 op 13 februari 2020.
2.9.
[gezamenlijke eisers] hebben -door tussenkomst van hun advocaat- geprobeerd bij de huisarts toegang te krijgen tot het medisch dossier van erflater. De huisarts heeft zich -bij monde van zijn rechtsbijstandsverzekeraar- beroepen op zijn medisch beroepsgeheim en geen gevolg gegeven aan dit verzoek.
2.10.
[gezamenlijke eisers] hebben [naam 3] , [naam 4] en [naam echtgenoot] gedagvaard voor deze rechtbank en -onder meer- een verklaring voor recht gevorderd dat de koopovereenkomst en de schenkingsovereenkomst zijn vernietigd. Volgens [gezamenlijke eisers] is sprake van misbruik van omstandigheden en was erflater wilsonbekwaam toen hij de woning aan [naam 3] en [naam echtgenoot] verkocht en € 80.000,00 schonk. Bij tussenvonnis van 17 mei 2023 heeft de rechtbank onder meer geoordeeld dat op basis van de informatie die in die procedure beschikbaar was, niet is komen vast te staan dat erflater bij het sluiten van de koopovereenkomst en de daarbij behorende schenking vanwege een geestelijke stoornis niet in staat was tot een redelijke waardering van de belangen bij de verkoop van de woning aan [naam 3] en [naam echtgenoot] . De rechtbank heeft daarom overwogen dat de vordering inzake de vernietiging van de koopovereenkomst en de schenkingsovereenkomst bij eindvonnis zal worden afgewezen. In afwachting van een aktewisseling over onder meer de voortgang van de vereffening heeft de rechtbank iedere beslissing aangehouden.
2.11.
Bij brief van 27 juni 2023 hebben [gezamenlijke eisers] de huisarts opnieuw verzocht om inzage in het medisch dossier van erflater. De huisarts heeft dit verzoek weer afgewezen met een beroep op zijn medisch beroepsgeheim.
2.12.
Op 10 november 2023 hebben [naam 3] , [naam echtgenoot] , [naam 4] , [gezamenlijke eisers] een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin zij onder meer hebben vastgelegd dat in het geval het Hof in een in te stellen hoger beroep de koop- en schenkingsovereenkomsten vernietigt, alsnog verdeling zal plaatsvinden tussen de erfgenamen, waarbij dan de al uitgekeerde bedragen van 2 x € 11.076 aan [gezamenlijke eisers] als onverschuldigd betaald verrekend zullen worden. De vaststellingsovereenkomst is opgenomen is het op 10 januari 2024 door deze rechtbank gewezen eindvonnis gewezen in de procedure tussen [gezamenlijke eisers] enerzijds en [naam 3] , [naam 4] en [naam echtgenoot] anderzijds. In dat vonnis zijn de vorderingen van [gezamenlijke eisers] afgewezen.

3.Het geschil

3.1.
[gezamenlijke eisers] vorderen dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huisarts veroordeelt om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte aan hen van het volledige zorgdossier dat de huisarts heeft opgebouwd ten aanzien van erflater, waaronder het medisch dossier, dit op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag of elk dagdeel dat hij daaraan niet voldoet, met zijn veroordeling in de proceskosten.
3.2.
[gezamenlijke eisers] leggen in het licht van de vaststaande feiten aan hun vordering ten grondslag dat zij een zodanig zwaarwegend belang bij kennisneming van het medisch dossier hebben dat de geheimhoudingsplicht van de huisarts moet worden doorbroken. Dat zwaarwegend belang bestaat erin dat zij de vernietiging van verschillende rechtshandelingen hebben ingeroepen omdat erflater niet meer wilsbekwaam was bij het verrichten daarvan.
Door de verkoop en de schenking is de nalatenschap van erflater uitgehold. [gezamenlijke eisers] hebben nu met een aanvullend beroep op de legitieme portie maar recht op een bedrag van ongeveer € 11.000,00. Als de rechtshandelingen worden vernietigd, komt voor hen een substantiëler bedrag voor verdeling beschikbaar.
Om de wilsonbekwaamheid van erflater aan te kunnen tonen, is het noodzakelijk kennis te nemen van het medisch dossier dat de huisarts heeft aangelegd en onder zich heeft. Geprobeerd is om langs andere weg dan door kennisneming van het medisch dossier van erflater opheldering te verkrijgen over zijn wilsonbekwaamheid, maar dat is niet gelukt. Alleen het medisch dossier kan uitkomst bieden, aldus [gezamenlijke eisers] .
3.3.
De huisarts voert verweer. Hij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gezamenlijke eisers] , dan wel tot afwijzing van hun vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gezamenlijke eisers] in de kosten van deze procedure.
3.4.
De huisarts heeft allereerst aangevoerd dat [gezamenlijke eisers] de verkeerde partij hebben gedagvaard. Zij hebben de huisarts in persoon aangesproken, terwijl alle dossiers inmiddels ondergebracht zijn bij de in 2022 opgerichte Huisartsenpraktijk [gedaagde] , (productie 3).
Worden [gezamenlijke eisers] wel ontvangen in hun vordering, dan moet deze worden afgewezen omdat er onvoldoende zwaarwegend belang bestaat om de geheimhoudingsplicht opzij te zetten. Deze plicht weegt volgens de huisarts zwaarder dan welk erfrechtelijk belang dan ook. Zodanig zwaarwegende belangen dat doorbreking van die plicht gerechtvaardigd is, zijn er niet. Het gaat hier niet om onterving of wijziging van een testament, maar om meerzijdige rechtshandelingen die erflater bij leven heeft gedaan. In dat geval geldt een strengere toets dan bij wijziging van een testament. [gezamenlijke eisers] hebben hun stelling dat erflater wilsonbekwaam was, onvoldoende onderbouwd, aldus de huisarts.
3.5.
De stellingen van partijen zullen hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, verder worden besproken.

4.De beoordeling

4.1.
[gezamenlijke eisers] zijn ontvankelijk in deze procedure, gelet op het volgende.
Erflater is in 2020 overleden. Bij leven was hij patiënt van de huisarts toen deze zijn praktijk nog als eenmanszaak voerde. Het dossier van erflater is dus aangelegd door (de eenmanszaak van) de huisarts. Dat alle dossiers zijn ingebracht bij de in 2022 opgerichte vennootschap, zoals de huisarts heeft gesteld, is niet aannemelijk geworden. De inbreng van de eenmanszaak in de vennootschap blijkt niet uit het door de huisarts overgelegde uittreksel uit het Handelsregister en evenmin uit zijn verklaring bij de mondelinge behandeling. Dat betekent dat het medisch dossier van erflater bij (de eenmanszaak van) de huisarts is gebleven. [gezamenlijke eisers] hebben de goede partij in rechte betrokken en kunnen om die reden worden ontvangen in hun vordering.
[gezamenlijke eisers] zijn ook ontvankelijk omdat ze een voldoende spoedeisend belang hebben bij de gevorderde voorlopige voorziening. Zij willen in hoger beroep gaan tegen het vonnis van 10 januari 2024 en menen dat dit hoger beroep alleen kan slagen wanneer zij het medisch dossier van erflater in het geding kunnen brengen. De appeltermijn eindigt op 9 april 2024. Daarmee is hun spoedeisend belang gegeven en moet hun vordering beoordeeld worden.
4.2.
Bij die beoordeling geldt dat de huisarts als hulpverlener verplicht is een dossier in te richten over de behandeling van zijn patiënt, hier erflater (artikel 7:454 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Het dossier wordt in beginsel gedurende twintig jaren bewaard, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging in het dossier heeft plaatsgevonden. (artikel 7:454 lid 3 BW). De huisarts is verplicht aan de patiënt desgevraagd inzage in en afschrift van de bescheiden te verstrekken (artikel 7:456 BW) en draagt er zorg voor, dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de gegevens uit het dossier worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt (artikel 7:457 lid 1 BW).
4.3.
Niet aannemelijk is geworden dat erflater toestemming heeft gegeven voor het verstrekken van inlichtingen over hem dan wel voor inzage in of afschriften van bescheiden uit het dossier. [gezamenlijke eisers] hebben aangevoerd dat erflater nooit geheimzinnig deed over wat hij mankeerde, maar daaruit kan niet zonder meer worden afgeleid dat hij akkoord is gegaan met het verstrekken van informatie uit zijn medisch dossier na zijn dood. [gezamenlijke eisers] hebben geen andere feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit die toestemming zou kunnen blijken.
4.4.
Sinds 1 januari 2020 bepaalt artikel 7:478a onder c BW dat de hulpverlener desgevraagd inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt verstrekt aan een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang. Met deze wetswijziging werd eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad hierover gecodificeerd.
4.5.
[gezamenlijke eisers] hebben een voldoende persoonlijk (financieel) belang bij de gevorderde informatie. Zij willen aantonen dat erflater wilsonbekwaam was toe hij de rechtshandelingen aanging en dat zij terecht de vernietiging daarvan hebben ingeroepen. Slagen zij daarin, dan komt hen een aanzienlijk hoger bedrag toe uit de nalatenschap van vader dan zij nu ontvangen hebben.
4.6.
Bij de beantwoording van de vraag of zij een voldoende zwaarwegend belang hebben, geldt dat in het geval van onterving er zwaarwegende aanwijzingen moeten bestaan dat erflater niet over zijn verstandelijke vermogens beschikte en niet bekwaam was om rechtshandelingen te verrichten. Uitgangspunt is immers dat erflater wilsbekwaam was zolang er geen concrete, zwaarwegende aanwijzingen zijn dat het anders was, zo oordeelde de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2001:AB1201).
Voorop staat dat anders dan in eerdere uitspraken, het in deze zaak niet gaat om een eenmalige en eenzijdige rechtshandeling zoals het maken of wijzigen van een testament, maar om meerdere meerzijdige rechtshandelingen verspreid over langere tijd. Naast het sluiten van de koopovereenkomst in augustus 2019 en de schenking in februari 2020 heeft erflater immers in november 2019 bij notariële akte een volmacht verstrekt en is kort voor zijn overlijden in juni 2020 zijn woning geleverd aan [naam 3] en [naam echtgenoot] . Daarbij was steeds dezelfde notaris betrokken.
De huisarts kan gevolgd worden in zijn stelling dat in deze zaak, waarin sprake is van een aantal meerzijdige rechtshandelingen bij leven door erflater in een periode van ruim 10 maanden een nog strikter criterium geldt als door de Hoge Raad aangelegd bij eenzijdige rechtshandelingen.
4.7.
[gezamenlijke eisers] hebben aangevoerd dat erflater al vanaf 2017 steeds slechter werd. Hij was dement en had Parkinson, kon niet meer lezen of schrijven en werd regelmatig in het ziekenhuis opgenomen, onder meer in verband met een delier. Vader verkeerde vanaf 2017/2018 tot aan zijn dood voortdurend in een toestand waarin hij niet meer in staat was zijn wil te bepalen, aldus [gezamenlijke eisers] .
De huisarts heeft dit weersproken en erop gewezen dat de rechtbank in het vonnis van 17 mei 2023 heeft geoordeeld dat de aangevoerde lichamelijke klachten niet meebrengen dat de geestesvermogens van erflater continue verstoord waren. De rechtbank achtte voorts van belang dat de notaris zich vergewist heeft van de geestesgesteldheid en wilsbekwaamheid van erflater, zo heeft de huisarts betoogd.
4.8.
[gezamenlijke eisers] hebben in deze procedure hun in de vonnissen van 17 mei 2023 en 10 januari 2024 al besproken en verworpen stellingen herhaald, zonder deze verder te onderbouwen met bijvoorbeeld verklaringen van derden. Ook hebben zij een beschrijving gegeven van de toestand van vader omstreeks 5 juli 2019, toen hij een delier bleek te hebben. Dat vader voortdurend in die toestand verkeerde hebben zij echter niet aannemelijk gemaakt. Zij hebben in deze procedure hun stellingen verder alleen nog onderbouwd met een volgens hen op 22 augustus 2019 gemaakte foto. Daarop is een oudere man te zien die zittend in een stoel samen met -volgens [gezamenlijke eisers] - [naam echtgenoot] oude foto’s bekijkt.
Uit deze foto blijkt echter niet dat vader toen wilsonbekwaam was, laat staan dat met deze momentopname kan worden aangetoond dat hij dat nadien ook steeds is gebleven. [gezamenlijke eisers] hebben daarmee niet aannemelijk gemaakt dat erflater vanaf 2018 tot aan zijn overlijden voortdurend wilsonbekwaam was.
Ook voor de cruciale momenten bij het sluiten van de koopovereenkomst en het doen van de schenking hebben zij dat niet aannemelijk gemaakt.
4.9.
Tegenover de onvoldoende onderbouwde stelling van [gezamenlijke eisers] dat erflater wilsonbekwaam was bij het aangaan van de koopovereenkomst staat de verklaring van de notaris, opgesteld naar aanleiding van het bezoek dat hij aan erflater thuis heeft gebracht voor het sluiten van de koopovereenkomst op die dag, zoals geciteerd in het vonnis van 17 mei 2023. De notaris schrijft dat hij na een rustig en duidelijk gesprek met erflater over allerlei zaken, onder het genot van een kopje koffie, heeft geconcludeerd dat erflater op het moment van ondertekenen van de koopovereenkomst wilsbekwaam was. Daarmee is de stelling van [gezamenlijke eisers] weerlegd dat vader met niemand over de koopovereenkomst heeft kunnen spreken en dat hij zich niet heeft gerealiseerd waar hij voor tekende.
[gezamenlijke eisers] hebben nog aangevoerd dat een notaris geen arts is, maar dat is onvoldoende om deze verklaring te ontkrachten. Het is juist bij uitstek de taak van een notaris te onderzoeken of er sprake is van wilsbekwaamheid bij partijen. Uit de verklaring van de notaris blijkt dat hij dat heeft gedaan, mede aan de hand van het protocol beoordeling wilsbekwaamheid van zijn beroepsgroep.
4.10.
Dat erflater bij het verstrekken van de volmacht in november 2019 wilsonbekwaam was, is niet gesteld en ook niet aannemelijk geworden. Omdat deze volmacht in een notariële akte is vastgelegd, wordt ervan uitgegaan dat ook toen de notaris de wilsbekwaamheid van erflater als voldoende heeft beoordeeld. Het verlijden van deze akte kan in ieder geval niet gerijmd worden met de stelling van [gezamenlijke eisers] dat erflater vanaf in ieder geval 2018 voortdurend wilsonbekwaam was.
4.11.
De schenkingsovereenkomst is in februari 2020 bij onderhandse akte gesloten, dus zonder notariële toetsing. [gezamenlijke eisers] hebben in deze procedure -net als in de bodemprocedure- op geen enkele wijze onderbouwd dat erflater wilsonbekwaam was bij het doen van die schenking. Een afschrift van de schenkingsakte is niet in het geding gebracht, zodat onder meer niet vastgesteld kan worden door wie de akte is ondertekend, door erflater zelf of door zijn gevolmachtigden. Bij de mondelinge behandeling kon hierop geen antwoord worden gegeven. [gezamenlijke eisers] hebben alleen aangevoerd dat vader ten tijde van de schenking erg slecht was en weken in het ziekenhuis heeft gelegen. Dit is echter onvoldoende om tot het oordeel te kunnen komen dat erflater toen zijn wil niet meer kon vaststellen. Concrete zwaarwegende feiten of omstandigheden die zouden kunnen duiden op wilsonbekwaamheid van erflater zijn door [gezamenlijke eisers] niet gesteld.
Zij hebben nog aangevoerd dat de onderhandse schenkingsakte vatbaar is voor vernietiging wegens misbruik van omstandigheden, maar dat baat hen niet. In het vonnis van 17 mei 2023 is het beroep op misbruik van omstandigheden afgewezen omdat daarvoor onvoldoende is gesteld. Daar komt bij dat [gezamenlijke eisers] aan hun vordering in deze procedure niet ten grondslag hebben gelegd dat inzage in of een uittreksel uit het medisch dossier nodig is om dat misbruik aan te kunnen tonen.
4.12.
Dit alles leidt tot het oordeel dat er geen concrete zwaarwegende aanwijzingen zijn dat erflater bij het aangaan van de koopovereenkomst en de schenkingsakte niet is staat was zijn wil te bepalen. Dat maakt dat [gezamenlijke eisers] geen zodanig zwaarwegend belang bij informatie uit het medisch dossier van erflater hebben dat de geheimhoudingsplicht van de huisarts moet worden doorbroken.
De situatie dat een zwaarwegend belang van [gezamenlijke eisers] wordt geschaad door die geheimhouding doet zich niet voor, omdat er geen sprake is van een dergelijk belang.
4.13.
Ten slotte geldt dat [gezamenlijke eisers] na betwisting door de huisarts niet aannemelijk hebben gemaakt dat het medisch dossier opheldering zal kunnen geven over de geestesgesteldheid van vader en deze opheldering niet op andere wijze verkregen kan worden. Het mag zo zijn dat in het vonnis van 17 mei 2023 bij de beoordeling van het beroep op de wilsonbekwaamheid van vader is overwogen dat [gezamenlijke eisers] hun stellingen niet met medische gegevens van het ziekenhuis of de huisarts hebben onderbouwd, maar daarmee is niet gezegd dat die medische gegevens de gewenste duidelijkheid inderdaad (kunnen) verschaffen of dat alleen met het medisch dossier die duidelijkheid verkregen kan worden. Uit de aangevoerde omstandigheden is immers niet aannemelijk is geworden dat erflater wilsonbekwaam was of dat daaraan wordt getwijfeld en dat het medisch dossier daartoe opheldering zou verschaffen.
4.14.
De vordering van [gezamenlijke eisers] zal worden afgewezen. Zij zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk veroordeeld worden in de proceskosten.
De aan de zijde van de huisarts gevallen kosten worden gesteld op:
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.107,00
Totaal
1.427,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorziening,
5.2.
veroordeelt [gezamenlijke eisers] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.427,00,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M.K.J. Steketee en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2024.
AP/JE/MS