Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[opgeëiste persoon],
Rechtbank Gelderland
Op 16 februari 2024 heeft de Rechtbank Gelderland, afdeling strafrecht, in Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak van een opgeëiste persoon uit Syrië. De rechtbank heeft de gevangenhouding van de opgeëiste persoon verlengd voor een termijn van dertig dagen. Dit besluit volgt op een eerdere beslissing van 12 januari 2024, waarbij de gevangenhouding was verlengd op basis van artikel 38 lid 3 sub b van de Uitleveringswet. De rechtbank oordeelt dat de minister van Justitie en Veiligheid de uitlevering heeft toegestaan, wat een nieuwe situatie creëert die grond biedt voor verlenging van de gevangenhouding. De verdediging voerde aan dat de eerdere verlenging onjuist was, omdat er geen nieuwe stukken waren opgevraagd door de minister. De officier van justitie betwistte dit en stelde dat de verdediging op het laatste moment een zienswijze had ingediend, wat een zorgvuldige beoordeling vereiste.
De rechtbank concludeert dat de verlenging van de gevangenhouding op basis van artikel 38 lid 3 sub d van de Uitleveringswet gerechtvaardigd is, gezien de nieuwe situatie en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van het uitleveringsverzoek. Het verzoek van de verdediging om schorsing van de gevangenhouding werd afgewezen, omdat er geen zwaarwegende argumenten waren aangevoerd en er nog steeds sprake was van vluchtgevaar. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank de belangen van de opgeëiste persoon en de noodzaak van een zorgvuldige procedure in overweging heeft genomen.