In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het verzoek van de burgemeester van de gemeente Doetinchem om opheffing van een voorlopige voorziening behandeld. De zaak betreft de sluiting van de woning van eiseres, die in verband wordt gebracht met criminele activiteiten, specifiek de productie en handel in synthetische drugs. De burgemeester had eerder een last onder bestuursdwang opgelegd, die op 16 oktober 2023 was geschorst. Eiseres, die met haar minderjarige kind in de woning woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de sluiting, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De voorzieningenrechter concludeert dat de sluiting van de woning voor de duur van twee maanden noodzakelijk is om de openbare orde en veiligheid te waarborgen. De voorzieningenrechter weegt de belangen van eiseres, waaronder de zorg voor haar kind, tegen het belang van de gemeente af en komt tot de conclusie dat de sluiting gerechtvaardigd is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en de eerder getroffen voorlopige voorziening wordt opgeheven. De voorzieningenrechter bepaalt dat de sluiting van de woning niet eerder mag plaatsvinden dan drie weken na de uitspraak.