ECLI:NL:RBGEL:2023:849

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
05-110573-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens ontuchtige handelingen met minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 februari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte, geboren in 1981 en woonachtig in Wijchen, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje, geboren in 2007, die op het moment van de feiten de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De feiten vonden plaats in de periode van 16 februari 2022 tot en met 7 april 2022 in Wijchen en Nijmegen.

De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer, ondersteund door getuigenverklaringen van de vader van het slachtoffer en andere bewijsstukken, als betrouwbaar beoordeeld. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en verplichte ambulante behandeling. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd met het slachtoffer en een locatieverbod voor de adressen van de ouders van het slachtoffer.

De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade toegewezen aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer, en heeft benadrukt dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de situatie waarin het slachtoffer zich bevond.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/110573-22
Datum uitspraak : 20 februari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1981 in Nijmegen,
wonende aan de de [adres 1] in ( [postcode] ) Wijchen.
Raadsvrouw: mr. G.J.P.C.G. Verheijen, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 februari 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 februari 2022 tot en met 7 april 2022, te Wijchen en/of te Nijmegen, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die toen de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten: het brengen/duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina van die [slachtoffer] ;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 februari 2022 tot en met 7 april 2022, te Wijchen en/of te Nijmegen, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
het over en/of onder de kleding betasten van de billen van die [slachtoffer] en/of
het over en/of onder de kleding strelen van/over het lichaam van die [slachtoffer] en/of
het door die [slachtoffer] laten betasten en/of laten aftrekken van zijn, verdachtes, penis;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte is de ex-partner van de moeder van [geboortedatum 2] [slachtoffer] . Verdachte heeft vanaf december 2021 tot februari 2022 bij [geboortedatum 2] en haar moeder in huis in Beuningen gewoond. Rond 16 februari de is de relatie tussen de moeder van [geboortedatum 2] en verdachte beëindigd. [geboortedatum 2] heeft toen in overleg met haar moeder meerdere dagen in de woning van verdachte in Wijchen verbleven. [2]
[geboortedatum 2] is geboren op [geboortedatum 2] 2007. Zij heeft verklaard dat zij in de tijd dat verdachte bij hen in Beuningen woonde gevoelens voor hem kreeg en dat zij elkaar knuffelden en kusten. Zij heeft met verdachte gezoend en hij heeft haar ook haar billen aangeraakt. Zij heeft verder verklaard dat zij seks – waar zij onder verstaat dat de penis in de vagina gaat – heeft gehad met verdachte. [3] Het was de eerste keer dat zij seks met een ander had. [geboortedatum 2] heeft in ieder geval seks met verdachte gehad in de week dat zij bij hem in Wijchen verbleef en in totaal heeft zij vaker dan zes keer seks met hem gehad. Zij heeft ook verklaard dat verdachte haar heeft gevingerd en dat zij hem heeft afgetrokken. [4] De seks vond bij verdachte thuis plaats en één keer in [plaats] . [5]
Zij heeft daarnaast verklaard dat verdachte haar berichten stuurde vanaf zijn nepaccount op Instagram met de gebruikersnaam ‘ [verdachte] ’. [6]
Voldoende ondersteunend bewijs voor de verklaring van [geboortedatum 2] ?
Verdachte ontkent dat hij seks met [geboortedatum 2] heeft gehad of andere ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verklaring van [geboortedatum 2] betrouwbaar is en voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal.
De vader van [geboortedatum 2] , [vader] , heeft verklaard dat zijn dochter op een avond naar de sportschool ging, maar toen hij daar keek bleek dat zij daar niet was. Later gaf zijn dochter toe dat zij in de bosjes met verdachte had afgesproken. Twee dagen later zag [vader] dat verdachte en zijn dochter in Nijmegen op een bankje zaten en dat ze elkaar een knuffel en een kus op de mond gaven. Later trof hij ze kussend en knuffelend aan in een tunneltje. [vader] heeft zijn dochter laten onderzoeken bij de huisarts. Hij wilde namelijk dat zijn dochter een soa- en zwangerschapstest deed en heeft aan de huisarts gevraagd of hij/zij kon onderzoeken of zijn dochter seks had gehad. Tijdens het onderzoek vroeg deze arts aan zijn dochter of ze tampons gebruikte en zij gaf toen aan dat ze geen tampons gebruikte. [7] [vader] heeft op 1 april 2022 een nieuwe telefoon voor zijn dochter gekocht en daar software op geïnstalleerd waarmee hij kon zien wat ze met de telefoon deed. Aangever kwam er toen achter dat verdachte diverse valse accounts onder de naam ' [verdachte] ' had. [8]
[vader] heeft screenshots van gesprekken, die volgens hem tussen zijn dochter en ' [verdachte] ' werden gevoerd, aan de politie gestuurd. De berichten hielden – onder meer – letterlijk het volgende in:
02-04-2022 5:15 PM [verdachte] “
En dan Dan val ik echt op jou en als je geluk hebt in jou”
02-04-2022 6:03 PM [verdachte]
“Ja heel veel, maar doe maar niet je bent nog maagd he”
02-04-2022 6:04 PM [verdachte]
“Hoezo is toch zo, je bent ontmaagd door een tampon”
02-04-2022 6:07 PM [verdachte]
“Ja echt, word zelfs door een dokter gezegt dat ik een tampon ben”
02-04-2022 6:08 PM [verdachte]
“Haha zou jij je normaal voelen als je vergeleken wordt met een tampon”
02-04-2022 6:09 PM (geen naam)
“Haha nee ma k was blij dat ze dat iniedergeval niet wisten”
02-04-2022 6:29 PM [verdachte]
“Wrm nie, zeg gewoon tegen pap, ik ben ff naar... ff mezelf ontmaagden”
02-04-2022 6:32 PM (geen naam)
“Jou mij te laten ontmaagden”
02-04-2022 6:31 PM (geen naam)
“Heb zin om te fucken”
02-04-2022 6:33 PM [verdachte]
''Dus je bent een beetje geil''
02-04-2022 8:54 AM [verdachte]
“Mis dat warme lichaam.” [9]
Een verbalisant heeft berichten, die tussen 15 en 17 april 2022 via Instagram zijn verstuurd en door [vader] aan de politie werden overhandigd, uitgewerkt. Daarin staat onder meer dat een persoon een bericht heeft gestuurd inhoudende:
"En moeten echt volhouden ook blijven vertellen dat er niets meer was al kussen zema, en moeten echt volhouden." [10]
Verdachte heeft verklaard dat hij met gebruikmaking van de naam ‘ [verdachte] ’ berichten heeft verstuurd aan [geboortedatum 2] . [11] Het bericht "
en moeten echt volhouden ook blijven vertellen dat er niets meer was al kussen zema, en moeten echt volhouden" heeft [geboortedatum 2] gestuurd, aldus verdachte. [12] Verdachte heeft verklaard dat hij [geboortedatum 2] heeft geknuffeld, wel eens een hand op haar been en rug heeft gelegd en haar een keer een tik op haar billen heeft gegeven. Hij heeft echter ontkend dat hij met haar ontuchtige handelingen heeft verricht.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van [geboortedatum 2] dat zij seks met verdachte heeft gehad, hij haar heeft gevingerd en dat zij verdachte heeft afgetrokken in voldoende mate ondersteund door de verklaring van [vader] en de berichten die verdachte en [geboortedatum 2] naar elkaar hebben gestuurd. [vader] heeft immers verklaard dat de huisarts tijdens een onderzoek aan zijn dochter vroeg of zij tampons gebruikte en verdachte heeft berichten naar [geboortedatum 2] gestuurd die onder meer inhielden dat door een dokter wordt gezegd dat hij een tampon is, dat hij wordt vergeleken met een tampon en “je bent ontmaagd door een tampon.” Daarbij heeft verdachte in datzelfde gesprek aan [geboortedatum 2] gevraagd of zij geil was en heeft hij gezegd dat hij ‘dat’ warme lichaam mist. Deze berichten ondersteunen in voldoende mate de verklaring van [geboortedatum 2] dat zij een seksuele relatie had met verdachte. De rechtbank heeft ook geen aanleiding om aan de verklaring van [geboortedatum 2] te twijfelen.
De verklaring van [geboortedatum 2] , vindt op het punt van het zoenen en betasten ook steun in de verklaring van [vader] . [vader] heeft immers gezien dat verdachte [geboortedatum 2] op haar mond zoende en dat zij knuffelden.
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel feit 1, te weten dat hij – kort gezegd – seks heeft gehad met [geboortedatum 2] , als feit 2, te weten dat hij ontuchtige handelingen met [geboortedatum 2] heeft gepleegd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
één ofmeer tijdstippen
in ofomstreeks de periode van 16 februari 2022 tot en met 7 april 2022, te Wijchen en
/ofte Nijmegen
, in elk geval in Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die toen de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
(telkens
)buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten: het brengen/duwen/drukken van zijn, verdachtes, vinger(s) en
/ofpenis in de vagina van die [slachtoffer] ;
2
hij op
één ofmeer tijdstippen
in ofomstreeks de periode van 16 februari 2022 tot en met 7 april 2022, te Wijchen en
/ofte Nijmegen
, in elk geval in Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
(telkens
)buiten echt,
een ofmeer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
het
(tong)zoenen van die [slachtoffer] en
/of
het over en/of onder de kleding betasten van de billen van die [slachtoffer] en
/of
het over en/of onder de kleding strelen van/over het lichaam van die [slachtoffer] en/of
het door die [slachtoffer] laten betasten en
/oflaten aftrekken van zijn, verdachtes, penis.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
feit 2:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met oplegging van een meldplicht bij de reclassering en verplichte ambulante behandeling als bijzondere voorwaarden, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht en met een proeftijd van 3 jaar. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat aan verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod – beiden voor de periode van 3 jaar – voor het [adres 2] te Nijmegen (adres van de vader van het slachtoffer), [adres 3] in Beuningen (adres van moeder van het slachtoffer), het winkelcentrum ‘Dukenburg’ te Nijmegen en een verbod om zich binnen een straal van 500 meter van de [adres 4] te Wijchen ( [adres 4] ) te begeven. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast van 7 dagen, met een totale duur van ten hoogste 6 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat aan verdachte niet een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd, omdat een voorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte een voldoende ‘stok achter de deur is’ en dat hulp voor verdachte het meest belangrijk is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich als 41-jarige man meerdere malen schuldig gemaakt aan ontucht, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van de destijds 14-jarige [geboortedatum 2] . [geboortedatum 2] was in die periode kwetsbaar gelet op de verslechterde relatie met haar ouders en naar eigen zeggen op zoek naar aandacht en liefde. Dat kreeg zij van verdachte. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de situatie waarin [geboortedatum 2] verkeerde en heeft zich daarbij laten meeslepen door zijn gevoelens. Hoewel uit alle berichten zou kunnen worden afgeleid dat verdachte verliefd was op [geboortedatum 2] , maakt dat voor de strafbaarheid van zijn handelen niet uit. Verdachte had als volwassen man [geboortedatum 2] met rust moeten laten, zeker nadat de vader van [geboortedatum 2] en ook de politie hem meermalen hadden aangesproken op zijn gedrag jegens [geboortedatum 2] . Dat verdachte ook daarna contact is blijven zoeken met [geboortedatum 2] , getuigt van een zorgelijk gebrek aan zelfinzicht en gebrek aan verantwoordelijkheid die verdachte als volwassen man naar [geboortedatum 2] had moeten nemen. Welke gevolgen dit alles voor [geboortedatum 2] heeft gehad, heeft zij ook treffend uiteengezet in de door haar voorgelezen slachtofferverklaring.
Uit het reclasseringsadvies van 23 januari 2023 volgt dat verdachte onrust en impulsiviteit bij zichzelf herkent. Hij overziet de gevolgen van zijn gedrag niet goed, waardoor hij niet inziet dat hij soms beter eerder kan stoppen of afstand kan nemen. Omdat verdachte wel inziet dat hij verkeerde keuzes gemaakt heeft in het contact met het slachtoffer, ziet de reclassering een opening om het gedrag van verdachte nader te onderzoeken en te behandelen. Daarom is het opstellen van een plan van aanpak met behandeling binnen een forensisch kader geïndiceerd, zo schrijft de reclassering. Zij adviseren dan ook een (deels) voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen met een meldplicht, verplichte medewerking aan ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer als bijzondere voorwaarden.
Vanwege de ernst van de bewezenverklaarde feiten kan niet worden volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de raadsvrouw bepleit. Dat zou geen recht doen aan de ernst van de feiten. Mede gelet op de jonge leeftijd van [geboortedatum 2] , het feit dat sprake is geweest van meermalen penetratie alsmede het feit dat verdachte is doorgegaan met het contact leggen met [geboortedatum 2] terwijl hij vanuit meerdere kanten kreeg te horen dat hij daarmee moest ophouden, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend. De rechtbank legt een lagere straf op dan de straf die door de officier van justitie is gevorderd, omdat zij aansluiting zoekt bij straffen die doorgaans voor de bewezen verklaarde feiten worden opgelegd.
Een deel van de gevangenisstraf wordt voorwaardelijk opgelegd, om verdachte in de toekomst ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen én zodat verdachte in het kader van de op te leggen bijzondere voorwaarden verplicht wordt zich te laten behandelen. De rechtbank legt de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op, te weten een meldplicht bij de reclassering en een verplichte ambulante behandeling.
Verdachte is erg hardnekkig gebleken in zijn contact met [geboortedatum 2] . Ter voorkoming van strafbare feiten zal de rechtbank daarom een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen, inhoudende een contactverbod met [geboortedatum 2] en een locatieverbod voor het adres van haar moeder, het adres van haar vader en [adres 4] , met een straal van 50 meter. De rechtbank acht de 500 meter zoals gevorderd te ruim. De duur van de vervangende hechtenis die kan worden toegepast wordt bepaald op 7 dagen, en bedraagt ten hoogste zes maanden. De maatregel wordt opgelegd voor drie jaar. De rechtbank beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is, aangezien er gelet op de bewezenverklaarde feiten alsmede gelet op het feit dat verdachte contact met het slachtoffer bleef onderhouden, ook nadat de politie duidelijk had gemaakt dat hij dit contact moest stoppen, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend jegens het slachtoffer zal gedragen.
De rechtbank legt geen locatieverbod voor winkelcentrum Dukenburg op. Niet is gebleken dat een locatieverbod voor dit omvangrijke gebied noodzakelijk is ter voorkoming van strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met feiten 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.000 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, primair omdat gelet op de bepleite vrijspraak toewijzing niet mogelijk is en subsidiair omdat de gestelde schade niet is onderbouwd. Er is namelijk geen medische informatie aan de vordering toegevoegd waaruit blijkt dat de benadeelde partij bij een zorgverlener in behandeling is in verband met psychische klachten.
Overweging van de rechtbank
Immateriële schade
Het recht op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen ontstaat, gelet op artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, onder meer in geval van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht. De rechtbank is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat met de door verdachte gepleegde ontucht een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij, waardoor zij in haar persoon is aangetast.
Voor de toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op de aantasting van de persoon is volgens de Hoge Raad het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen en dat dit letsel moet bestaan uit een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische beschadiging, daaronder begrepen een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. In een dergelijk geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. De Hoge Raad heeft echter ook bepaald dat op dit uitgangspunt uitzonderingen kunnen worden aanvaard indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen (Hoge Raad 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793). Hierbij valt met name te denken aan een zaak als de onderhavige, waarin het strafbare feit een dusdanig ernstige inbreuk vormt op de lichamelijke integriteit, dat dit in zichzelf als een aantasting van de persoon dient te worden beschouwd en reeds daarom immateriële schade toegewezen kan worden. Onderbouwing van de aantasting in de persoon met concrete gegevens en het vaststellen van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is dan voor de vergoeding van immateriële schade niet nodig.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de normschending, aannemelijk is dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare zaken plegen toe te wijzen, zal de rechtbank de hoogte van het schadebedrag op € 5.000,- vaststellen. Verdachte is vanaf 16 februari 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Als het toegewezen bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 57, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
 bepaalt dat
een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 8 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Stieltjesstraat 1 te Nijmegen of telefonisch via het telefoonnummer 088-8041405 meldt en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Huisbezoeken kunnen onderdeel uitmaken van deze meldplicht;
- verdachte meewerkt aan diagnostiek en zich gedurende de proeftijd laat behandelen door forensisch psychiatrische polikliniek Kairos te Nijmegen of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen.
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt een
vrijheidsbeperkende maatregelop grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat verdachte gedurende
drie (3) jaar:
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact mag zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007,
- zich niet bij de woningen van de ouders van het slachtoffer gelegen aan het [adres 2] te Nijmegen en [adres 3] in Beuningen en binnen een straal van 50 meter van [adres 4] aan de [adres 4] te Wijchen mag begeven;
 beveelt dat
vervangende hechtenis van zeven (7) dagenwordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
 beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten onder nummer 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 5.000,- aan immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. W.L.F. Prisse en mr. J.M.J.M. Doon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 februari 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022122403, gesloten op 18 mei 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek, p. 11.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [geboortedatum 2] [slachtoffer] , p. 173 en proces-verbaal van bevindingen, p. 21.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [geboortedatum 2] [slachtoffer] , p. 174.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [geboortedatum 2] [slachtoffer] , p. 175.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [geboortedatum 2] [slachtoffer] , p. 173.
7.Proces-verbaal aangifte [vader] , p. 26 en proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek, p. 12.
8.Proces-verbaal aangifte [vader] , p. 27.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 52-54.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 87-88.
11.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 februari 2023.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] p. 208.