ECLI:NL:RBGEL:2023:7141

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
10632469
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over berekening van billijke vergoeding en andere vergoedingen in arbeidsrechtelijke zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, heeft de kantonrechter op 15 november 2023 een eindbeschikking gedaan in een arbeidsrechtelijke procedure tussen [verzoeker] en Spoortotaal B.V. De procedure volgde op een eerdere tussenbeschikking van 25 september 2023, waarin partijen de gelegenheid kregen om zich nader uit te laten over enkele onderwerpen. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.J. Luising, stelde dat hij te weinig had ontvangen van de Lanzenvergoeding, die als brutobedrag was uitbetaald in plaats van netto. De kantonrechter oordeelde dat de Lanzenvergoeding € 588,67 bruto bedraagt. Daarnaast werd de onregelmatigheidstoeslag van gemiddeld € 830,65 bruto besproken, waarbij de vraag was of deze inclusief of exclusief vakantietoeslag was. Spoortotaal B.V. heeft in haar verweer aangegeven dat de onregelmatigheidstoeslag inclusief vakantietoeslag is, maar dat er nog vakantietoeslag moet worden uitbetaald over een deel van deze toeslag. De kantonrechter concludeerde dat Spoortotaal voldoende inzicht had gegeven in de berekeningen en dat de vakantietoeslag correct was meegenomen.

De kantonrechter heeft verder de gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en billijke vergoeding vastgesteld. De billijke vergoeding werd vastgesteld op € 95.000,- bruto, rekening houdend met het verwachte einde van het dienstverband na 104 weken arbeidsongeschiktheid. De verzoeker had ook om immateriële schadevergoeding en vergoeding van kosten van rechtsbijstand gevraagd, maar deze verzoeken werden afgewezen. Wel werd de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot een bedrag van € 2.136,63. Spoortotaal B.V. werd veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die op € 1.985,00 werden vastgesteld. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer / rekestnummer: 10632469 \ HA VERZ 23-42
Beschikking van 15 november 2023
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. H.J. Luising,
tegen
Spoortotaal B.V.,
te Barenrecht,
verwerende partij,
hierna te noemen: Spoortotaal,
gemachtigde: mr. N.B.P. Arets.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 25 september 2023,
- de aktes uitlating van beide partijen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In de tussenbeschikking zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over enkele onderwerpen. Partijen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt.
2.2.
Ten aanzien van de Lanzenvergoeding stelt [verzoeker] dat deze door Spoortotaal als netto vergoeding is toegekend, maar als brutobedrag is uitbetaald. Dit volgt uit de overgelegde salarisspecificaties, waar het bedrag steeds is vermeld als onderdeel van het heffingsloon voor belasting. [verzoeker] stelt hierdoor € 193,92 per maand netto te weinig te hebben ontvangen. [verzoeker] kan er in gevolgd worden dat de Lanzenvergoeding € 588,67 bruto bedraagt.
2.3.
In de tussenbeschikking is overwogen dat voor de onregelmatigheidstoeslag van gemiddeld € 830,65 bruto moet worden uitgegaan, waarbij de vraag is of de betaalde onregelmatigheidstoeslag in- of exclusief vakantietoeslag is. Spoortotaal heeft bij akte aangegeven dat het inclusief vakantietoeslag is, maar dat er nog vakantietoeslag dient te worden uitbetaald over een deel van de onregelmatigheidstoeslag omdat bij de aanvankelijke overzichten van een lager uurloon is uitgegaan dan op de loonstroken. Spoortotaal heeft gecorrigeerde overzichten bijgevoegd. [verzoeker] vindt de overzichten te onduidelijk en stelt dat het in de loonstroken gespecificeerd had moeten worden.
2.4.
Spoortotaal heeft met de gewijzigde overzichten en de uitleg, dat de onregelmatigheidstoeslag steeds in de volgende maand wordt uitbetaald, inzichtelijk gemaakt dat de betaalde bedragen inclusief (het grootste deel van) de vakantietoeslag zijn uitbetaald. Waar aanvankelijk de uren zijn vermenigvuldigd met 1,08 tot uren ‘inclusief vakantietoeslag’ is in de aangepaste overzichten de normale berekening toegepast waarbij het uurloon met 1,08 is vermenigvuldigd.
Zo is bijvoorbeeld op het oude overzicht van de maand mei 2022 vermeld:
58,36 uren ‘inclusief vakantietoeslag’ x € 17,12 bruto uurloon = € 999,28
110 te betalen reisuren x € 0,21 =
23,54 +totaal uit te betalen € 1.022,82
Deze bedragen komen terug in de salarisspecificatie van de maand juni 2022 als bruto bedragen.
In het nieuwe overzicht over de maand mei 2022 is vermeld:
54,05 uren x € 18,55 bruto uurloon = € 1.002,87
110 te betalen reisuren x € 0,23
25,51+
Totaal te betalen € 1.028,38
Het uurloon van € 18,55 is berekend uit het bruto uurloon van € 17,18 (dat is vermeld op de loonstrook) plus 8%.
Het verweer van [verzoeker] , dat de werkgever niet heeft voldaan aan de plicht tot specificatie met betrekking tot de vakantietoeslag is dan ook onterecht, al had het zeker duidelijker gekund. Uit de salarisspecificaties samen met de nu overgelegde berekening van de onregelmatigheidstoeslag is voldoende inzichtelijk gemaakt hoe de onregelmatigheidstoeslag is opgebouwd en dat daarover vakantietoeslag berekend is.
2.5.
De conclusie is dan, dat zal worden uitgegaan van een bruto maandloon van
(€ 3.160,98 (basisloon) + € 588,67 (Lanzentoeslag) =) € 3.749,65 x 1,08 = € 4.049,62 inclusief vakantietoeslag, te vermeerderen met € 830,65 onregelmatigheidstoeslag, dus
in totaal € 4.880,27 inclusief vakantietoeslag.
De gefixeerde schadevergoeding kan dan als volgt berekend worden:
3 x € 4.880,27 = € 14.640,81
6/31 x € 4.880,27=
€ 944,58+
€ 15.585,39 bruto.
De transitievergoeding bedraagt dan € 23.834,95 bruto.
2.6.
[verzoeker] verzoek betaling van achterstallige vakantietoeslag van € 10.158,03 bruto. Spoortotaal betwist dit en berekent dat € 29,31 bruto per maand te weinig is betaald aan vakantietoeslag over de onregelmatigheidstoeslag. Over een periode van 57 maanden berekent zij dan een achterstallige vakantiebijslag van € 1.670,41 bruto.
Het verschil tussen partijen zit met name in de vraag of er al vakantietoeslag betaald is over de onregelmatigheidstoeslag en verder in de termijn van berekening. [verzoeker] betrekt zijn hele dienstverband hierbij, terwijl Spoortotaal met een beroep op verjaring, uit gaat van 57 maanden. In dit geval wordt Spoortotaal gevolgd in haar stellingen. Zoals hiervoor overwogen is de vakantietoeslag over de onregelmatigheidstoeslag door Spoortotaal meegenomen in de berekeningen en in de betalingen zoals gedaan. Het tekort daarin is door haar berekend en op basis daarvan zal Spoortotaal nog € 1.670,41 aan [verzoeker] dienen te vergoeden. Daarnaast heeft Spoortotaal toegezegd ook de vakantietoeslag over de Lanzenvergoeding over de periode januari tot en met mei 2023 na te betalen. Dit betreft een bedrag van € 72,45 bruto. Aan achterstallige vakantietoeslag dient Spoortotaal dan nog
€ 1.742,86 bruto aan [verzoeker] te betalen. Dat het een hoger bedrag zou moeten zijn is door [verzoeker] onvoldoende onderbouwd. De wettelijke verhoging zal, gelet op alle omstandigheden, worden gematigd tot 10%.
Spoortotaal heeft zich bereid verklaard om nieuwe bruto/netto-specificaties aan [verzoeker] toe te zenden. Een dwangsom op de veroordeling daartoe lijkt daarom niet aangewezen.
2.7.
In de tussenbeschikking is al het een en ander overwogen over de billijke vergoeding. Zoals aangegeven zal worden uitgegaan van een te verwachten einde van het dienstverband na 104 weken arbeidsongeschiktheid, dus eind april 2025. [verzoeker] heeft in de akte weergegeven dat en waarom hij geen ZW-uitkering ontvangt en vreest ook in de komende maanden die uitkering niet te zullen ontvangen. Ook stelt [verzoeker] dat bij de berekening van het inkomensverlies de waarde van de leaseauto meegerekend moet worden. Daarin kan hij gevolgd worden. Met inachtneming van hetgeen in de tussenbeschikking (r.o 4.14 tot en met 4.16) is overwogen zal een billijke vergoeding worden toegekend tot het bedrag van € 95.000,- bruto.
2.8.
Ten aanzien van de verzoeken met betrekking tot immateriële schadevergoeding, vergoeding van de factuur van de bedrijfsarts en integrale vergoeding van kosten van rechtsbijstand is in de tussenbeschikking al overwogen dat en waarom deze niet toegewezen zullen worden. De verzochte vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is wel toewijsbaar, tot het bedrag van € 2.136,63‬.
2.9.
Spoortotaal zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [verzoeker] worden vastgesteld tot en met vandaag op
€ 1.985,00 aan salaris van de gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Spoortotaal tot betaling aan [verzoeker] van:
- € 15.585,39 bruto aan gefixeerde schadevergoeding,
- € 23.834,95 bruto aan transitievergoeding,
- € 95.000,00 bruto aan billijke vergoeding,
- € 1.742,86 bruto aan achterstallige vakantietoeslag, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 10%,
- € 2.136,63 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten,
een en ander met de wettelijke rente daarover indien niet binnen veertien dagen na heden is voldaan,
3.2.
draagt Spoortotaal op deugdelijke bruto/netto-specificaties aan [verzoeker] te verstrekken van de loonbetalingen, waaronder de eindafrekening en de jaaropgave 2023,
3.3.
veroordeelt Spoortotaal in de proceskosten, die aan de zijde van [verzoeker] tot en met vandaag worden vastgesteld op € 1.985,00 aan salaris van de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover als betaling niet binnen veertien dagen na heden is gevolgd, en in de nakosten die worden gesteld op € 132,00 te vermeerderen met betekeningskosten als betekening is gevolgd,
3.4.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.