ECLI:NL:RBGEL:2023:7143

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
10632469
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking over onterecht gegeven ontslag op staande voet van werknemer met verslavingsproblematiek

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Gelderland, uitgesproken op 25 september 2023, wordt de zaak behandeld van een werknemer, aangeduid als [verzoeker], die onterecht op staande voet is ontslagen door zijn werkgever, Spoortotaal B.V. De werknemer, die sinds 2008 in dienst was, meldde zich eind april 2023 ziek vanwege coronaklachten. Spoortotaal heeft echter geen contact met hem kunnen krijgen en heeft op 25 mei 2023 het ontslag op staande voet bevestigd, onder andere op basis van ongeoorloofde afwezigheid en het verzwijgen van relevante informatie over zijn alcoholverslaving. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag niet terecht is gegeven, omdat de werknemer zich ziek had gemeld en zijn afwezigheid samenhing met zijn ziekte. De werkgever had een bedrijfsarts moeten inschakelen om de situatie te beoordelen. De rechter benadrukt dat een ontslag op staande voet een uiterste middel is en dat alle omstandigheden van het geval in aanmerking moeten worden genomen, inclusief de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. De zaak wordt aangehouden voor verdere beoordeling van de verzoeken van de werknemer, waaronder schadevergoeding en transitievergoeding.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer / rekestnummer: 10632469 \ HA VERZ 23-42
Beschikking van 25 september 2023
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. H.J. Luising,
tegen
Spoortotaal B.V.,
te Barenrecht,
verwerende partij,
verzoekende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna te noemen: Spoortotaal,
gemachtigde: mr. N.B.P. Arets.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoeker] , ontvangen ter griffie op 25 juli 2023,
- het verweerschrift, tevens voorwaardelijk tegenverzoek van Spoortotaal,
- de akte verandering van verzoek en overlegging producties van [verzoeker] ,
- de e-mail van de kant van Spoortotaal van 25 augustus 2023, met productie 5,
- de mondelinge behandeling van 28 augustus 2023, waarvan aantekeningen zijn gehouden door de griffier.

2.De feiten2.1. [verzoeker] , geboren op [datum] 1975, is op [datum] 2008 in dienst getreden bij Spoortotaal in de functie van Medewerker Projecten. Zijn maandsalaris bedraagt € 3.160,98 bruto per maand.

2.2.
Spoortotaal is een Werkplekbeveiligingsbedrijf dat door opdrachtgevers zoals Prorail en RailAlert wordt ingeschakeld om hen te voorzien van een veilige werkplek.
2.3.
Eind april 2023 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld met coronaklachten. Op 4 mei 2023 heeft Spoortotaal aan [verzoeker] via Whatsapp gevraagd of hij kon laten weten hoe het met hem gaat en of/wanneer hij weer kan werken. [verzoeker] heeft hierop geantwoord:
‘Gaat iets beter. Laten dinsdag aanhouden. (…)’. [verzoeker] is die dinsdag (9 mei 2023) niet op het werk verschenen en heeft evenmin iets van zich laten horen.
2.4.
Op 15, 16 en 17 mei 2023 heeft Spoortotaal geprobeerd in contact te komen met [verzoeker] . Deze reageerde niet op WhatsAppberichten. Op 18 mei 2023 heeft Spoortotaal de politie ingeschakeld omdat er geen contact met [verzoeker] te krijgen was. Deze heeft [verzoeker] opgespoord. Een huisgenoot van [verzoeker] heeft aan Spoortotaal meegedeeld dat [verzoeker] al geruime tijd aan een alcoholverslaving lijdt en dat het slecht met hem gaat.
Een broer van [verzoeker] heeft vervolgens een opname in een verslavingskliniek voor [verzoeker] geregeld.
2.5.
Spoortotaal heeft op 22 mei 2023 een brief aan [verzoeker] geschreven, waarin is meegedeeld dat [verzoeker] geschorst is met ingang van 23 mei 2023 en dat zij
‘zich gaat beraden over de ontstane situatie welke ongetwijfeld zal gaan leiden tot ontslag’.
2.6.
[verzoeker] heeft op 25 mei 2023 om 17.13 uur via WhatsApp aan Spoortotaal geschreven:
‘Hoi [naam 1] , kun je mij contact gegevens toesturen van de bedrijfsarts Gr. [verzoeker] ’.Om 19.14 uur heeft Spoortotaal hierop geantwoord:
“Beste [verzoeker] , vandaag hebben wij, nadat jij wederom geen contact met ons opgenomen hebt, besloten jou met ingang van heden op staande voet te ontslaan. Jij ontvangt vandaag daarover een mail en morgen versturen wij aangetekend de brief. Mocht je mij alsnog willen spreken dan ben ik daar altijd toe bereid. Gr. [naam 1] ”.2.7 Spoortotaal heeft het ontslag op staande voet schriftelijk bevestigd in een brief aan [verzoeker] , waarin zij onder andere het volgende schrijft:
“(…) Ook na het Politieonderzoek heeft Spoortotaal tevergeefs getracht om contact met u op te nemen. (…) reden waarom de heer [naam 1] de brief van 22 mei 2023 heeft achtergelaten in uw postbus. In deze brief werd u onder meer dringend verzocht om uiterlijk 25 mei 2023 contact met de heer [naam 1] op te nemen. Ook op dit contactverzoek van Spoortotaal heeft u geen gehoor gegeven. Naast het feit dat u ongeoorloofd niet op het werk bent verschenen en - ondanks meerdere
pogingen om contact met u te leggen - niets aan uw werkgever heeft laten weten, heeft u ook uw informatieplicht richting uw werkgever geschonden.
Informatieverplichting
U bent sinds [datum] 2008 bij Spoortotaal in dienst. Tot op heden was Spoortotaal niet op de hoogte van uw drankproblematiek. In het voorgaande zijn reeds uw taken en verantwoordelijkheden uiteengezet. Op basis van deze taken en verantwoordelijkheden en onder deze omstandigheden mag redelijkerwijs van u als werknemer worden verwacht dat de werknemer over dergelijke za ken openheid van zaken geeft aan Spoortotaal. Door het verzwijgen van deze relevante informatie bent u binnen de arbeidsverhouding tegenover Spoortotaal dusdanig tekortgeschoten dat dit een ontslag op staande voet rechtvaardigt. (…)In deze branche en gezien uw functie is deze houding en handelswijze onacceptabel en valt dit niet goed te praten. Ook voor Spoortotaal is het haar verantwoordelijkheid om personeel in te zetten met een hoge mate van veiligheidsbewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel. Uit het voorgaande concludeert Spoortotaal dat u hieraan niet voldoet.Conclusie
Tot op heden heeft u geen contact opgenomen met SpoorTotaal om uw kant van het verhaal te vertellen en samen met SpoorTotaal naar oplossingen te zoeken. Spoortotaal heeft u meerdere malen de mogelijkheid geboden om uw verhaal te doen. Wij hebben helaas geen contact met u kunnen krijgen om u te kennen te geven dat uw handelwijze in onze visie een dringende reden vormt die een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Wij wilden u graag de vraag voorleggen of er omstandigheden zijn waarmee wij bij onze besluitvorming omtrent de te treffen maatregelen rekening moesten houden. Gelet op het voorgaande rest ons geen andere optie dan uw arbeidsovereenkomst op en
ingaande 25 mei 2023 met onmiddellijke ingang op grond van onderstaande dringende redenen te beëindigen. Deze redenen leveren zowel apart als tezamen een dringende reden voor ontslag op staande voet op:
1- Ongeoorloofd niet verschijnen op het werk;
2- Het verzwijgen van relevante informatie aan de werkgever.
(…) SpoorTotaal beschouwt de hiervoor omschreven dringende reden als ernstig verwijtbaar handelen, zodat geen aanspraak bestaat op de transitievergoeding.(…)”.
2.8.
Op verzoek van de gemachtigde van [verzoeker] heeft de bedrijfsarts [bedrijfsarts] op 14 juni 2023 een telefonisch consult gevoerd met [verzoeker] . In een e-mailbericht van 15 juni 2023 schrijft de bedrijfsarts:
“(…) De gegevens daaruit leiden tot de aanname dat betrokkene als aanzienlijk verminderd arbeidsgeschikt aan gemerkt dient te worden. Met name voor werk dat ook de geschiktheidseisen niveau 1 van de Regeling Spoorwegpersoneel 2011 met zich meebrengt valt een volledige arbeidsongeschiktheid aan te nemen. Naar verwachting zal betrokkene over 8 -20 maanden wel weer volledig arbeidsgeschikt zijn, met name ook conform de geschiktheidseisen niveau 1 van de Regeling Spoorwegpersoneel 2011.
Deze verwachting is vanzelfsprekend niet 100% betrouwbaar. (…)”2.9. [verzoeker] heeft ongeveer zes weken in de verslavingskliniek doorgebracht en is vervolgens overgeplaatst naar een ‘safe house’, waar hij gedurende circa een jaar onder begeleiding zal wonen.

3.3. De verzoeken

3.1.
[verzoeker] verzoekt, na wijziging van zijn verzoek, samengevat, alles voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. veroordeling van Spoortotaal tot betaling van:
- de gefixeerde schadevergoeding van € 15.344,00 bruto,
- de transitievergoeding van € 23.387,34 bruto
- een billijke vergoeding van € 200.000,00 bruto en € 7.500,00 netto, althans een in goede justitie te bepalen bedrag
- € 317,62 voor het consult van de bedrijfsarts
- achterstallig vakantiegeld van € 10.158,03 bruto, met de maximale wettelijke verhoging,
- € 8.197,75 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten,
- € 12.095,17 voor de volledige kosten van rechtsbijstand
alles te vermeerderen met wettelijke rente
2. Spoortotaal te gebieden om deugdelijke bruto/netto specificaties te verstrekken waaronder de eindafrekening en jaaropgave 2023, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
3. Spoortotaal te veroordelen in de proceskosten, met wettelijke rente en nasalaris.
3.2.
Spoortotaal heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de verzoeken en verzoekt afwijzing daarvan.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal hieronder nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het voorwaardelijke verzoek van Spoortotaal tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is niet langer aan de orde, nu [verzoeker] zijn aanvankelijke verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet niet langer handhaaft en berust in het ontslag.
Ter beoordeling staat of het ontslag op staande voet al dan niet terecht is gegeven. [verzoeker] stelt dat dit niet het geval is en dat daardoor sprake is van onregelmatige opzegging en ernstig verwijtbaar handelen van Spoortotaal, wat moet leiden tot toekenning van een aantal vergoedingen.
4.2.
Volgens artikel 7:677 lid 1 BW is iedere partij bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het ‘zich ondanks waarschuwing overgeven aan dronkenschap’ wordt in artikel 7:678 BW expliciet als een mogelijke dringende reden voor ontslag genoemd.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat een ontslag op staande voet een uiterste middel is en dat het dus slechts mag worden gegeven als van de werkgever op grond van een dringende reden niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer nog langer te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van zo’n dringende reden, moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen, waaronder de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Daarbij moet niet alleen worden gelet op de aard en de ernst van de aan de werknemer verweten gedraging, maar moeten ook de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, in de afweging worden betrokken. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zullen hebben. Ook indien deze gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is (vergelijk HR 20 april 2012, ECLI:NL:HR:2012: BV9532).
4.4.
Van belang is verder, dat volgens vaste rechtspraak de ontslaggrond gefixeerd wordt door (de inhoud van) de opzeggingsbrief. Andere gronden, ook als die zich zouden hebben voorgedaan, kunnen daarmee geen reden meer voor het ontslag op staande voet vormen.
Spoortotaal heeft het ontslag in de opzeggingsbrief allereerst gebaseerd op ongeoorloofde afwezigheid. Volgens [verzoeker] was hij niet ongeoorloofd afwezig, maar heeft hij zich ziek gemeld en was hij ook daadwerkelijk wegens ziekte niet in staat om te werken,
4.5.
Vast staat dat [verzoeker] zich eind april 2023 heeft ziekgemeld. Spoortotaal heeft hiervan geen melding gedaan aan een bedrijfsarts of arbodienst omdat, zoals zij ter zitting heeft verklaard, dit binnen haar bedrijf niet gebruikelijk is. Iedereen die zich ziek meldt, geeft aan hoe lang het zal kunnen gaan duren en meldt zich dan weer beter, aldus Spoortotaal. Vanwege de ziekmelding met coronaklachten verwachte zij [verzoeker] snel weer beter. Zij meent ook dat het Whatsapp-bericht van [verzoeker] van 4 mei 2023 als betermelding gezien moet worden. Dit standpunt kan niet gevolgd worden. Het is niet aan de werkgever om zelf een medische oordeel te geven over de gezondheidstoestand van een werknemer of de inschakeling van de bedrijfsarts gewoon achterwege te laten. Een betermelding is overigens ook in het bericht niet te lezen, hoogstens een verwachting.
Zeker in combinatie met het voortduren van de afwezigheid van [verzoeker] is het zeer onlogisch om deze app op te vatten als betermelding. Spoortotaal had een bedrijfsarts moeten inschakelen om de ziekmelding van [verzoeker] te laten beoordelen, vooral ook als zij van mening was dat [verzoeker] , ondanks ‘betermelding’ ongeoorloofd afwezig bleef.
4.6.
Wat er ook zij van de periode tussen 4 en 18 mei 2023, vast staat dat Spoortotaal er op 18 mei 2023 mee bekend geworden is dat [verzoeker] niet tot werken in staat was wegens een alcoholverslaving. Volgens de medische wetenschap is dit een ziekte. Spoortotaal heeft dat niet betwist. Nu [verzoeker] zich had ziekgemeld, Spoortotaal wist dat [verzoeker] wegens alcoholproblematiek niet kon werken en bovendien [verzoeker] op 22 mei 2023 vroeg om de gegevens van de bedrijfsarts, moet het voor Spoortotaal duidelijk geweest zijn dat de afwezigheid van [verzoeker] samenhing met ziekte. Bij twijfel had Spoortotaal de enig juiste weg moeten volgen, namelijk het inschakelen van de bedrijfsarts. De afwezigheid van [verzoeker] was dus geen ‘ongeoorloofd niet verschijnen op het werk’ en dat kon dan ook op
25 mei 2023 geen reden zijn voor het ontslag.
4.7.
De tweede reden die Spoortotaal in de ontslagbrief genoemd heeft is het verzwijgen van relevante informatie. Daarmee doelt Spoortotaal op de aanwezige verslaving. Het is evident dat alcoholgebruik tijdens het werk door Spoortotaal niet getolereerd wordt. Dat is in het toepasselijke arbeidsvoorwaardenreglement uitdrukkelijk neergelegd en het is niet betwist dat Spoortotaal een zero-tolerance-beleid voert. Overigens erkent [verzoeker] dat alcoholgebruik tijdens het werk een groot risico van gevaar voor eigen en andermans veiligheid oplevert. [verzoeker] betwist dat hij ooit onder invloed is geweest tijdens het werk of kort voor het werk en zich niet heeft gehouden aan de (veiligheids)voorschriften. Dat is echter niet de kern van het verwijt dat Spoortotaal hem maakt. Het gaat er om dat Spoortotaal het [verzoeker] kwalijk neemt dat hij gezwegen heeft over zijn kennelijk al langer bestaande alcoholverslaving. Volgens Spoortotaal was en is de sfeer binnen het bedrijf veilig genoeg om dit te bespreken.
4.5.
Spoortotaal miskent dat, zoals algemeen bekend is, het voor iemand die aan een (alcohol)verslaving lijdt, uitermate moeilijk is om dit te onderkennen en daar openlijk voor uit te komen. [verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat hij wel eens met Tactus gesproken had om te bekijken of hij een probleem had, maar pas door de black out (die hij kennelijk rond 18 mei gehad heeft) en de behandeling echt beseft wat er aan de hand is met hem.
Hoewel het te prijzen valt dat Spoortotaal moeite heeft gedaan om te achterhalen waarom [verzoeker] niet op het werk kwam en, uiteraard, erg geschrokken is van wat er vervolgens aan problematiek is gebleken, had Spoortotaal zich moeten realiseren dat [verzoeker] als verslaafde ziek is en dat het zwijgen over/ontkennen van de verslaving een onderdeel is van die ziekte.
De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte (artikel 7:670 lid 1 BW), tenzij dit twee jaar heeft geduurd. Dit opzegverbod geldt niet als sprake is van een (rechtsgeldig) ontslag op staande voet, maar dat kan dan geen ontslag op staande voet zijn vanwege die ziekte.
4.6.
In de belangenafweging, die aan een ontslag op staande voet vooraf hoort te gaan, had dit voor Spoortotaal een reden moeten zijn om (nader) medisch onderzoek te laten verrichten en niet meteen naar het uiterste sanctiemiddel te grijpen. Wanneer er ondanks behandeling een blijvende ongeschiktheid voor de functie zou blijken of om andere reden geen re-integratie mogelijk zou zijn, had wellicht op enig moment een ontslaggrond aan de orde kunnen komen. Het ontslag op staande voet is echter ten onrechte gegeven.
4.7.
[verzoeker] heeft berust in het ontslag en maakt aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging. Die aanspraak volgt uit artikel 7:672 lid 11 BW en is door [verzoeker] berekend op een bedrag van € 15.344,49 bruto. Spoortotaal heeft hiertegen als verweer gevoerd dat volgens Spoortotaal is uitgegaan van een onjuist salarisbedrag. Spoortotaal komt uit op een schadevergoeding van € 13.604,68 bruto.
Het verschil zit in de vraag of de vergoeding voor Lanzendienst meegenomen moet worden bij het maandinkomen. Ook is in discussie welk bedrag aan onregelmatigheidstoeslag meegenomen moet worden en of de bedragen op de loonspecificaties al dan niet inclusief vakantietoeslag zijn. Er is geen discussie dat de termijn, waarop de schadevergoeding ziet,
3 maanden en 6 dagen betreft.
4.8.
Uit de overgelegde salarisspecificaties blijkt, dat de Lanzenvergoeding sinds januari 2023 op de specificaties voorkomt en kennelijk netto gemiddeld € 396,43 bedroeg. Ter zitting is door Spoortotaal verklaard dat de Lanzenvergoeding is toegekend als een toelage om [verzoeker] aan Spoortotaal te binden, omdat hij had verteld dat hij elders meer zou kunnen verdienen en Spoortotaal hem in dienst wilde houden. Daaruit volgt dat deze toelage in beginsel een blijvende looncomponent was op het moment van het ontslag. Dat Spoortotaal wellicht de bedoeling heeft gehad deze toelage bij een eerstvolgend functioneringsgesprek aan de orde te stellen, zoals zij ter zitting verklaarde, kan dat niet anders maken, nu dat gesprek niet gevolgd is en evenmin op voorhand vast gesteld kan worden dat na het gesprek die toelage zeker zou eindigen.
Ten aanzien van de overwerkvergoeding kan aan de hand van de overgelegde specificaties worden vastgesteld dat dit gemiddeld in de periode mei 2022 tot en met mei 2023
(€ 959,07 + € 999,28 + € 1.066,76 + € 485,31 + € 329,00 + € 1.117,61+ € 955,84 + € 626,75 + € 675,74 + € 701,41 + € 935,87 + € 1.042,31 + € 903,50 = € 10.798,45‬ : 13 =) € 830,65‬ bedroeg.
4.9.
Spoortotaal voert onder verwijzing naar een bijlage uit haar productie 5 aan, dat de overwerkvergoeding inclusief vakantietoeslag wordt uitbetaald. [verzoeker] betwist dit en verzoekt om die reden ook toekenning van een bedrag aan nog niet betaalde vakantietoeslag over het overwerk van afgelopen jaren.
Productie 5 lijkt er inderdaad van uit te gaan dat de overwerkvergoeding inclusief vakantietoeslag wordt toegekend. Maar het aan het eind van die productie vermelde ‘uit te betalen’ bedrag van € 1.042,31 komt op de loonspecificatie van maart 2023 als zodanig niet voor. Verder is op de salarisspecificaties te zien, dat maandelijks alleen een reservering van 8% over het basis maandsalaris wordt opgenomen bij de component ‘reservering vakantiegeld’ en bedroeg het in mei en november 2022 uitbetaalde vakantiegeld ook kennelijk alleen de vakantietoeslag over het basissalaris. Spoortotaal erkent dat in elk geval over de Lanzenvergoeding wel vakantietoeslag verschuldigd is, maar de component ‘reservering vakantiegeld’ is in 2023, toen die vergoeding toegekend werd, niet omhoog gegaan, zodat kennelijk de reservering daar kennelijk (ook) niet op ziet. Daarmee blijft onduidelijk of de vakantietoeslag in het bedrag aan overwerkvergoeding is opgenomen. Spoortotaal zal zich hierover nader kunnen uitlaten.
4.9.
De transitievergoeding is eveneens verschuldigd. Er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker] . Partijen kunnen dat met de gebruikelijke rekenmethode zelf uitrekenen, zodra duidelijk is van welk maandbedrag kan worden uitgegaan.
4.1
[verzoeker] verzoekt toekenning van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:681 BW. Voor de bepaling van de hoogte hiervan is zijn allerlei omstandigheden van belang, maar wordt onder andere gekeken naar de te verdere duur van de arbeidsovereenkomst die te verwachten was geweest als er geen ontslag was gegeven. Het is dus mede van belang of de werkgever de arbeidsovereenkomst ook op rechtmatige wijze zou hebben kunnen beëindigen, en op welke termijn dit dan had mogen gebeuren en vermoedelijk zou zijn gebeurd. Vast staat dat [verzoeker] ruim 14 jaar naar tevredenheid bij Spoortotaal heeft gewerkt en er geen reden was om te verwachten dat hij daar weg zou (moeten) gaan, totdat Spoortotaal op de hoogte kwam van zijn verslaving. De prognose op herstel is volgens de in juni 2023 door [verzoeker] geraadpleegde bedrijfsarts 8 tot 20 maanden, waarna [verzoeker] naar verwachting weer volledig geschikt zal zijn voor zijn arbeid, maar garantie daarop kan uiteraard niet gegeven worden. Het zou dus kunnen zijn dat na de volledige wachttijd van 104 weken de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd vanwege langere arbeidsongeschiktheid.
4.11.
Het is onbetwist dat Spoortotaal een zero-tolerance-beleid heeft ten aanzien van alcoholgebruik vanwege de grote veiligheidsrisico’s in het werk. Het is duidelijk dat Spoortotaal het vertrouwen in [verzoeker] geheel is verloren en er thans een verstoorde arbeidsverhouding is. Er had dan ook, bij voortduren van het dienstverband eerst aan herstel van vertrouwen gewerkt moeten worden, bijvoorbeeld via mediation. Of dat vertrouwen hersteld had kunnen worden is onzeker, omdat de oorzaak van het wantrouwen ligt in het (door ziekte) niet spreken door [verzoeker] , terwijl Spoortotaal, zoals zij stelt, vanwege het veiligheidsrisico er blindelings van uit moet kunnen gaan dat een medewerker zal ‘spreken’ als zich een probleem voordoet. De kans dat herstel van vertrouwen niet gelukt zou zijn wordt dan ook als aanzienlijk ingeschat. Het lijkt dan ook aannemelijk dat bij herstel binnen 104 weken de arbeidsovereenkomst op die grond zou zijn ontbonden.
4.12.
Voor toekenning van een billijke vergoeding zal daarom worden uitgegaan van een te verwachten einde van de arbeidsovereenkomst per juli 2025. Daarbij zal ook de transitievergoeding en de gefixeerde vergoeding in aanmerking genomen worden. Op dit moment is de exacte hoogte van het maandsalaris onduidelijk. Ook is niet duidelijk of en per wanner [verzoeker] een ZW-uitkering ontvangt. Dat maakt een goede inschatting van de schade en daarmee van de hoogte van een billijke vergoeding lastig. Partijen zullen zich over deze onderwerpen nader kunnen uitlaten. Daarbij wordt hen in overweging gegeven te trachten onderling tot een vergelijk te komen op basis van de hiervoor genoemde elementen.
4.13.
[verzoeker] heeft niet gesteld op welke grond de factuur van de door hemzelf ingeschakelde bedrijfsarts voor rekening van Spoortotaal zou moeten komen. Ook voor een vergoeding van immateriële schade is geen grond aanwezig, nog daargelaten dat iedere onderbouwing ontbreekt. Voor een integrale vergoeding van de kosten van rechtsbijstand is evenmin aanleiding. Er is geen sprake van misbruik van (proces)recht dat daar aanleiding voor zou kunnen zijn.
4.14.
Iedere verdere beoordeling zal worden aangehouden tot na de nadere berichtgeving van partijen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
stelt partijen in de gelegenheid zich nader uit te laten over de onder 4.9 en 4.12 genoemde onderwerpen (vakantietoeslag over de overwerkvergoeding en de ZW-uitkering), waarbij eerst aan Spoortotaal en daarna aan [verzoeker] een termijn van drie weken hiervoor wordt gegeven,
5.2.
houdt iedere verdere beoordeling aan
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2023.
Het maandsalaris komt dan uit op (€ 3.160,98 *1,08 =) € 3.413,86 + € 830,65 = € 4.244,51 bruto en (€ 396,43*1,08 =) € 428,14 netto.
De gefixeerde schadevergoeding bedraagt dan:
3 x € 4.244,51 € 12.733,53
6/31 x € 4.244,51
€ 821,52€ 13.555,05 bruto
plus 3 x 428,14 € 1.284,42
6/31 x € 428,14
€ 82,87
€ 1.367,29 netto.