ECLI:NL:RBGEL:2023:6990

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
22/5967
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering tegemoetkoming op grond van de TASO-regeling voor amateursportorganisaties

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiseres, een voetbalvereniging, tegen de terugvordering van een tegemoetkoming op grond van de TASO-regeling. De minister voor Langdurige Zorg en Sport had de tegemoetkoming vastgesteld op nihil en het eerder verstrekte voorschot van € 21.000 teruggevorderd, omdat de loonkosten niet door de vereniging, maar door een aan haar gelieerde stichting waren gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de stichting geen amateursportorganisatie is zoals bedoeld in de TASO-regeling, en dat de vereniging al een tegemoetkoming op basis van de NOW-regeling had ontvangen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat eiseres onjuiste informatie heeft verstrekt en de minister bevoegd was om de tegemoetkoming in te trekken. De rechtbank benadrukt dat de TASO-regeling bedoeld is voor amateursportorganisaties die geen andere tegemoetkomingen ontvangen en dat de stichting niet aan deze voorwaarden voldoet. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van de tegemoetkoming niet onevenredig is en dat het gelijkheidsbeginsel niet is geschonden, omdat eiseres geen vergelijkbare gevallen heeft aangetoond.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/5967

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de Minister voor Langdurige Zorg en Sport, de minister

(gemachtigden: mr. E. van Brandwijk en N.N.W. Strijk).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de vaststelling en terugvordering van de tegemoetkoming van eiseres op grond van de Beleidsregels tegemoetkoming amateursportorganisatie en verhuurders sportaccommodatie COVID-19 (TASO-regeling).
1.1.
Met het besluit van 30 augustus 2022 heeft de minister de definitieve tegemoetkoming van eiseres voor de periode april tot en met juni 2021 (Q2) vastgesteld op nihil en het verstrekte voorschot van € 21.000 van eiseres teruggevorderd. Met het bestreden besluit van 21 november 2022 op het bezwaar van eiseres is de minister bij dat besluit gebleven.
1.2.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 30 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: voorzitter [voorzitter] en penningmeester [penningmeester], namens eiseres en de gemachtigden van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de vaststelling en terugvordering van de tegemoetkoming op grond van de TASO-regeling. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.1.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.2.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Totstandkoming van het besluit
3. Eiseres is een voetbalvereniging met volledige rechtsbevoegdheid. [1] Daarnaast bestaat een aan eiseres gelieerde stichting, de stichting [stichting] (de stichting). [2] Volgens de statuten heeft de stichting het doel om binnen het verband van eiseres financiële ondersteuning te bieden en de voetbalsport te bevorderen. De stichting tracht dit doel onder meer te bereiken door het eerste seniorenelftal (de A-selectie) te adopteren en daartoe contracten aan te gaan met de spelers. De contractspelers worden door de stichting betaald. Eiseres en de stichting stellen jaarlijks een geconsolideerde jaarrekening op.
3.1.
De contractspelers hebben een jaarcontract voor tien maanden (augustus tot en met mei) vanwege de zomerstop in de maanden juni en juli. De lonen van de kantinebeheer en trainers worden via de salarisadministratie van eiseres uitbetaald. Voor deze kosten heeft eiseres een tegemoetkoming ontvangen op grond van de vierde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) en op grond van de regeling tegemoetkoming vaste lasten (TVL).
3.2.
De stichting heeft eerder een NOW-aanvraag gedaan voor de loonkosten van de contractspelers. Deze aanvraag is met het besluit van 23 februari 2021 afgewezen, omdat de stichting in de referentiemaand juni 2020 geen loonkosten had. Het bezwaar, het beroep en het hoger beroep van de stichting tegen dit besluit zijn ongegrond verklaard. [3]
3.3.
Op 28 juli 2021 heeft eiseres een tegemoetkoming in de loonkosten van de contractspelers op grond van de TASO-regeling aangevraagd (tegemoetkoming). Met het besluit van 24 november 2021 heeft de minister aan eiseres een tegemoetkoming van
€ 21.000 toegekend. Hierna heeft de besluitvorming plaatsgevonden, zoals vermeld onder ‘Inleiding’.
Wat is het standpunt van de minister?
4. De minister stelt zich op het standpunt dat de tegemoetkoming terecht is vastgesteld op nihil, omdat eiseres al een tegemoetkoming op grond van de NOW en de TVL heeft ontvangen. Daar komt nog bij dat de aangedragen kosten niet van eiseres, maar van de stichting zijn. Volgens de minister zijn eiseres en de stichting twee afzonderlijke juridische entiteiten, ook al wordt hiervoor een geconsolideerde jaarrekening opgesteld. Dat betekent dat de tegemoetkoming in de loonkosten van de contractspelers niet door eiseres, maar door de stichting moet worden aangevraagd. Met betrekking tot de vraag of de stichting voor een tegemoetkoming in aanmerking komt, merkt de minister op dat de stichting niet is aan te merken als een amateursportorganisatie, zoals bedoeld in artikel 1.1 van de TASO-regeling. Anders dan de vereniging biedt zij zelf geen amateursport aan voor de lokale gebruiker en ook is de SBI-code van de stichting niet opgenomen in de bijlage, behorende bij artikel 1.1. van de TASO-regeling. Los daarvan bestaan de kosten van de stichting bovendien uit loonkosten voor betaalde contractvoetballers. Daarmee is geen sprake van amateursport zoals bedoeld in de TASO-regeling.
4.1.
De minister stelt zich verder op het standpunt dat de tegemoetkoming terecht is ingetrokken. Op grond van artikel 6.8 van de TASO-regeling is de minister bevoegd om de tegemoetkoming in te trekken, als bij het aanvragen van de tegemoetkoming onjuiste of onvolledige informatie is verschaft, of de verlenging of vaststelling van de tegemoetkoming anderszins onjuist was en dat eiseres dit wist, dan wel behoorde te weten. Omdat eiseres al NOW heeft ontvangen en de door eiseres opgevoerde loonkosten gemaakt zijn door de stichting die geen amateursportorganisatie is, heeft zij onjuiste informatie verschaft en had zij kunnen weten dat het besluit tot toekennen van de tegemoetkoming onjuist was. Het belang van een juiste besteding van overheidsgeld weegt volgens de minister zwaarder dan het belang van eiseres bij het behouden van de tegemoetkoming. De minister ziet dan ook geen aanleiding om van de terugvordering af te zien. Volgens de minister is er geen sprake van bijzondere omstandigheden die maken dat de terugvordering onevenredig is in verhouding tot de met de TASO-regeling te dienen doelen. In het verweerschrift stelt de minister zich aanvullend op het standpunt dat, anders dan eiseres stelt, geen sprake is van de schending van het gelijkheidsbeginsel.
Wat is het standpunt van eiseres?
5. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat de TASO-regeling beoogt om amateursportorganisaties, die geen tegemoetkoming krijgen op grond van de NOW-regeling, financieel tegemoet te komen. Omdat de stichting het salaris van de spelers betaalt en in de maand juni geen salaris wordt uitbetaald, komt de stichting niet in aanmerking voor de NOW-regeling. Om die reden dienen de loonkosten van de stichting op grond van artikel 6.2, tweede lid, aanhef en onder b, van de TASO-regeling in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming. Eiseres betoogt dat volgens de licentieregels van de KNVB de stichting wel valt onder de definitie van een amateursportorganisatie. Bij het bepalen van het omzetverlies in het kader van de NOW-regeling, zijn eiseres en de stichting als één groep beoordeeld. Volgens eiseres dient dat ook voor de tegemoetkoming in het kader van TASO-regeling te gelden. Gelet hierop heeft de stichting recht op een tegemoetkoming. Omdat de stichting die niet zelf kan aanvragen heeft eiseres dat gedaan. Tot slot voert eiseres aan dat zij en de stichting door de minister niet gelijk worden behandeld als andere verenigingen. De toepassing van de NOW- en TASO-regeling leiden in dit geval tot een onvoorzien en onredelijk nadeel voor eiseres.
Heeft eiseres recht op een tegemoetkoming?
6. De rechtbank stelt voorop dat de tegemoetkoming zoals geregeld in de TASO-regeling buitenwettelijk begunstigend beleid betreft. Net als vele andere sectoren werd de sport hard geraakt door de gevolgen van de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus (COVID-19) tegen te gaan. Competities zijn vroegtijdig beëindigd, clubhuizen en kantines zijn gesloten en sporters boven de 18 jaar konden niet trainen op de club. Dit heeft een grote organisatorische en financiële impact op de sportsector. Voor veel amateursportverenigingen bleek het niet altijd mogelijk te voldoen aan de voorwaarden van verschillende financiële regelingen die zijn getroffen om (zelfstandig) ondernemers te ondersteunen, zoals bijvoorbeeld de NOW, omdat zij werken met gebroken boekjaren langs de sportseizoenen. De TASO-regeling is bedoeld als een soort vangnet. Tegelijkertijd zijn ook in de TASO-regeling voorwaarden opgenomen. Zo is de regeling (voor zover hier van belang) bedoeld voor amateursportorganisaties voor lokale gebruikers en is de tegemoetkoming niet bedoeld voor activiteiten die worden verricht in loondienst of in bezoldigde dienst. Deze beperkingen maken niet dat geen sprake is van begunstigend beleid. De voorwaarden leggen slechts een begrenzing op aan de groep organisaties die voor een tegemoetkoming in aanmerking komt. Organisaties die niet aan de voorwaarden voldoen en voor wie de TASO-regeling dus niet is bedoeld, wordt niets onthouden waar zij anderszins recht op hebben. Omdat het gaat om buitenwettelijk begunstigend beleid, heeft de minister veel speelruimte. Dit betekent dat door de rechter terughoudend moet worden getoetst, ook waar het gaat om de voorwaarden om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen.
6.1.
Uit artikel 6.1, eerste lid, van de TASO-regeling volgt dat de minister een tegemoetkoming aan een amateursportorganisatie kan verstrekken, indien de organisatie in Q2 2021 ten minste 10% omzetverlies heeft geleden als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19. Uit artikel 6.2, tweede lid, aanhef en onder b, van de TASO-regeling volgt dat de financiële schade mede wordt vastgesteld op basis van de personeelskosten die niet reeds geheel of gedeeltelijk op grond van de NOW-regeling of de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo-regeling) zijn gecompenseerd.
6.2.
De rechtbank stelt vast dat eiseres een tegemoetkoming heeft aangevraagd voor de loonkosten van contractspelers die niet bij haar in dienst zijn en waarbij eiseres de loonkosten ook niet zelf heeft gemaakt. De loonkosten zijn betaald door de stichting. Anders dan eiseres stelt, vormen eiseres en de stichting twee afzonderlijke juridische entiteiten met elk eigen rechten en plichten. Zowel eiseres als de stichting hebben eigen statuten, staan onder een eigen nummer in de KvK ingeschreven en hebben elk een eigen SBI-code. Gelet hierop vormen de door de stichting gemaakte loonkosten geen financiële schade voor eiseres. Verder heeft eiseres voor haar gehele loonkosten al een NOW-vergoeding ontvangen. Dit betekent dat er voor eiseres geen sprake is van financiële schade in de zin van artikel 6.2, tweede lid, aanhef en onder b, van de TASO-regeling en dat zij geen recht heeft op een tegemoetkoming in de loonkosten van de contractspelers.
6.3.
Eiseres heeft ook om een andere reden geen recht op een tegemoetkoming. De minister heeft terecht gesteld dat de kosten zijn gemaakt voor contractspelers. Spelers in loondienst dus. Daarvoor is de TASO-regeling niet bedoeld. Dit volgt indirect uit de definitiebepalingen zoals die in de TASO-regeling zijn opgenomen, waarin staat dat onder amateursport niet wordt verstaan het uitoefenen van sport in loondienst. Dit betekent dat ook in het geval sprake zou zijn van een vereenzelviging van eiseres en de stichting, zoals eiseres betoogt, nog steeds geen recht zou bestaan op een TASO-tegemoetkoming. Er wordt immers niet voorzien in kosten van amateursport in de zin van de regeling. Dat eiseres dit niet terecht vindt omdat zij geen betaald voetbalorganisatie is maar nog steeds een amateursportvereniging met contractspelers in het eerste elftal, maakt dat niet anders. De TASO-regeling is opgesteld door de minister en de minister mocht voor de definitie van amateursport en amateursportorganisatie in artikel 1.1 van de TASO-regeling een eigen definitie hanteren. Zoals eerder gezegd, heeft de minister veel speelruimte als het gaat om buitenwettelijk begunstigend beleid. Dat een strikte toepassing van de regeling in sommige gevallen nadelig kan uitpakken, zoals bij eiseres, maakt de regeling dan ook niet onevenredig.
Mocht de minister de tegemoetkoming vaststellen op nihil en terugvorderen?
7. Omdat het in deze zaak in zekere zin gaat om de vaststelling van de subsidie is, naast de bepalingen van de TASO-regeling, ook titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Op grond van artikel 4:46, eerste lid, van de Awb, wordt de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vastgesteld, tenzij er sprake is van een van de (limitatief) in het tweede lid genoemde situaties. In die gevallen kan de subsidie lager worden vastgesteld. Artikel 4:46, tweede lid, aanhef en onder c van de Awb bepaalt dat de subsidie lager kan worden vastgesteld indien de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid.
7.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres bij de aanvraag heeft aangegeven dat zij de loonkosten heeft gemaakt, terwijl deze kosten niet door haar maar door de stichting zijn gemaakt. Ook is niet in geschil dat de verstrekking van de juiste gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot tegemoetkoming had geleid. De stichting beschikte niet over de juiste sbi-code en haar aanvraag zou reeds om die reden zijn afgewezen. Alleen al hierdoor heeft de minister de bevoegdheid de tegemoetkoming op nihil te stellen. Omdat als gevolg hiervan de reeds verstrekte tegemoetkoming onverschuldigd is betaald, mag deze in beginsel ook worden teruggevorderd.
Is het onevenredig om de verstrekte tegemoetkoming terug te vorderen?8. Het bestreden besluit tot het op nihil vast stellen van tegemoetkoming op grond van de TASO, berust op een discretionaire bevoegdheid van de minister. Bij de toepassing van artikel 4:46, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb moet de minister een afweging maken tussen het belang van een juiste vaststelling van de tegemoetkoming in de loonkosten enerzijds en de gevolgen van een terugvordering voor eiseres anderzijds. Op grond van het in artikel 3:4, tweede lid, van de Awb neergelegde evenredigheidsbeginsel mogen de voor eiseres nadelige gevolgen van de nihil stelling en de terugvordering van de als gevolg daarvan ten onrechte ontvangen bedragen niet onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen.
8.1.
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) in de uitspraak van 2 februari 2022 [4] heeft overwogen, is de ratio van het evenredigheidsbeginsel niet het tegengaan van nadelige gevolgen van besluitvorming, maar het voorkomen van onnodige nadelige gevolgen. Anders dan bij de terughoudende toets ten aanzien van de vraag naar de evenredigheid van de regeling zelf, gaat het hier om een directe toetsing aan het evenredigheidsbeginsel. Daarbij komt het aan op een afweging van de belangen van eiseres bij het vaststellen van de tegemoetkoming op een bedrag dat ook is verleend en de belangen van de minister bij een nihil stelling van deze tegemoetkoming. Bij deze directe toetsing van een (bestreden) besluit aan het evenredigheidsbeginsel kunnen de geschiktheid, de noodzakelijkheid en de evenwichtigheid van het (bestreden) besluit een rol spelen. [5]
8.2.
Vaststaat dat de loonkosten van de contractspelers niet door eiseres, maar door de stichting zijn betaald. Van een direct financieel nadeel voor eiseres is dan ook geen sprake. In het kader van de belangenafweging geldt dat de minister zorgvuldig moet omgaan met publieke middelen en de tegemoetkoming moet verstrekken aan diegene die het dringend nodig hebben. Eiseres heeft een tegemoetkoming ontvangen, terwijl zij daar volgens de TASO-regeling geen recht op heeft. De minister wordt dan ook gevolgd in zijn standpunt dat het belang van de juiste besteding van overheidsgeld zwaarder weegt dan het belang van eiseres bij het ontvangen van tegemoetkoming. Dat de nadelige gevolgen van het bestreden besluit voor eiseres onevenredig zijn tot het met het besluit te dienen doelen, heeft eiseres onvoldoende onderbouwd.
Is het gelijkheidsbeginsel geschonden?
9. Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat de minister alle gelijke gevallen gelijk behandelen. Eiseres heeft geen concrete situaties beschreven waarin de minister in een gelijk geval anders heeft gehandeld dan in de situatie van eiseres. De beroepsgrond van eiseres dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden, slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Mamedova, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht

3.41. Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit.

2. De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

4.46

1. (https://maxius.nl/algemene-wet-bestuursrecht/artikel4:46/lid1)Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.
2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:
a. (https://maxius.nl/algemene-wet-bestuursrecht/artikel4:46/lid2/onderdeela) de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;
b. (https://maxius.nl/algemene-wet-bestuursrecht/artikel4:46/lid2/onderdeelb) de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. (https://maxius.nl/algemene-wet-bestuursrecht/artikel4:46/lid2/onderdeelc) de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of
d. (https://maxius.nl/algemene-wet-bestuursrecht/artikel4:46/lid2/onderdeeld) de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.
1. Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie niet in aanmerking genomen.

4.84

Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Beleidsregel tegemoetkoming amateursportorganisaties en verhuurders sportaccommodaties COVID-19

Artikel 1.1.

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
(…)
amateursportorganisatie:een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zonder winstoogmerk die als doelstelling heeft amateursport voor lokale gebruikers aan te bieden;
(…)
SBI-code:code van de Standaard Bedrijfsindeling zoals gehanteerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek waarmee de economische hoofd- of nevenactiviteiten van een bedrijf wordt weergegeven in het handelsregister;

6.1

1. De minister kan op aanvraag een tegemoetkoming verstrekken aan een amateursportorganisatie die in Q2 2021 ten minste 10% omzetverlies heeft geleden als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19.
2.Een amateursportorganisatie komt in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 6 indien de amateursportorganisatie:

a.een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is;

b.geen winstoogmerk heeft; en

c.in het handelsregister staat ingeschreven met een SBI-code uit
bijlage I (https://wetten.overheid.nl/BWBR0044752/2022-04-30).
3.Een amateursportorganisatie komt slechts eenmaal in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 6.
4.De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid, indien de aanvrager voor de financiële schade, bedoeld in
artikel 6.2, reeds een subsidie ontvangt op grond van de
TVL (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0043735&g=2023-11-22&z=2023-11-22), tenzij de tegemoetkoming uitsluitend betrekking heeft op personeelskosten die niet reeds geheel of gedeeltelijk op grond van de
NOW (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0044201&g=2023-11-22&z=2023-11-22)of de
Tozo (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0043402&g=2023-11-22&z=2023-11-22)zijn gecompenseerd.

Artikel 6.2.

(…)
2. De financiële schade die de aanvrager in Q2 2021 heeft geleden, wordt vastgesteld op grond van:
(…)
b
.de personeelskosten die niet reeds geheel of gedeeltelijk op grond van de NOW of de Tozo zijn gecompenseerd;

Artikel 6.8.

1.De minister kan de verlening of vaststelling van de tegemoetkoming intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen indien:
a. de ontvanger van de tegemoetkoming onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere verleningsbeschikking zou hebben geleid; of
b. de verlening of vaststelling van de tegemoetkoming anderszins onjuist was en de aanvrager dit wist, dan wel behoorde te weten.
2
.De minister kan onverschuldigd betaalde bedragen aan tegemoetkoming terugvorderen.

Voetnoten

1.Eiseres staat in de Kamer van Koophandel (KvK) ingeschreven onder het nummer 40094265.
2.Het KvK nummer van de stichting is 41042659.
3.Zie de uitspraak van deze rechtbank van 19 april 2022 (ECLI:NL:RBGEL:2022:1951) en de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 5 april 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:646).
4.ABRvS 11 oktober 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:285)
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de ABRvS van 11 oktober 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:285).