ECLI:NL:RBGEL:2023:6909

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
427700
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over de uitleg van een relatiebeding in een overeenkomst van opdracht tussen een zzp'er en een zorgorganisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], een zzp'er, en Acvita Zorg U.A., een zorgorganisatie. De zaak betreft de uitleg van een relatiebeding in een overeenkomst van opdracht die op 30 juli 2022 tussen partijen is gesloten. [eiser] vorderde betaling van € 23.406,69 voor werkzaamheden die hij voor Acvita Zorg heeft verricht, en schorsing van het relatiebeding dat hem verbiedt om gedurende een jaar na beëindiging van de overeenkomst werkzaamheden te verrichten voor klanten van Acvita Zorg zonder toestemming.

De rechtbank oordeelde dat het relatiebeding niet door [eiser] is overtreden. De voorzieningenrechter concludeerde dat de uitleg van Acvita Zorg, die stelde dat het relatiebeding ook detacheringswerkzaamheden door een later opgerichte vennootschap van [eiser] omvatte, te ruim was. De rechter stelde vast dat het relatiebeding enkel betrekking had op zorgwerkzaamheden die [eiser] persoonlijk zou verrichten. Aangezien Acvita Zorg de verschuldigdheid van de facturen niet had betwist, werd de vordering van [eiser] tot betaling van het openstaande bedrag toegewezen, evenals de wettelijke rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.

In reconventie vorderde Acvita Zorg betaling van boetes wegens vermeende schending van het relatiebeding, maar deze vordering werd afgewezen. De rechtbank veroordeelde Acvita Zorg in de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke formuleringen in contracten en de noodzaak voor partijen om hun bedoelingen expliciet vast te leggen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/427700 / KG ZA 23-418
Vonnis in kort geding van 21 december 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J.W. Aartsen te Utrecht,
tegen
ACVITA ZORG U.A.,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Acvita Zorg,
advocaat: mr. P.A. van Eck.
Partijen zullen hierna [eiser] en Acvita Zorg genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 november 2023 met producties 1 tot en met 7
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie van 5 december 2023 met producties 1 tot en met 6
- de e-mail van 6 december 2023 van [eiser] met productie 8
- de mondelinge behandeling, gehouden op 7 december 2023
- de pleitnota, tevens conclusie van antwoord in reconventie, van [eiser] .

2.De feiten

2.1.
Acvita Zorg is een landelijk opererende onderneming die zich onder meer bezig houdt met detachering van personeel in de zorg.
2.2.
[eiser] en Acvita Zorg sloten op 30 juli 2022 een overeenkomst van opdracht op grond waarvan [eiser] als zzp’er voor Acvita Zorg werkzaamheden heeft verricht bij Stichting Pluryn (hierna: Pluryn) in de periode 30 juli 2022 tot 1 oktober 2023.
2.3.
In de tussen [eiser] en Acvita Zorg gesloten overeenkomst van opdracht zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen.
Artikel 1 De opdracht
1.1
Opdrachtnemer verplicht zich voor de duur van de overeenkomst de navolgende werkzaamheden te verrichten: het begeleiden van hulpbehoevende en/of verzorgen cliënten/patiënten in de zorginstelling(en) waar de opdrachtnemer wordt gedetacheerd nadat de opdrachtnemer een voorstel voor detachering door de opdrachtgever heeft geaccepteerd.
(…)
Artikel 6 Relatiebeding
Het is de opdrachtnemer zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever niet toegestaan om gedurende en binnen één jaar na het beëindigen van deze overeenkomst, direct of indirect, al dan niet tegen betaling, werkzaamheden te verrichten bij klanten van opdrachtgever. Onder klanten wordt in dit verband verstaan alle natuurlijke of rechtspersonen, inclusief de daaraan gelieerde ondernemingen, met wie de opdrachtgever tijdens de looptijd van deze overeenkomst, dan wel in de 12 maanden voorafgaand aan de beëindiging van deze overeenkomst één of meer contracten heeft afgesloten. Bij overtreding van dit relatiebeding verbeurt opdrachtgever een direct opeisbare boete van € 1500 alsmede € 500 voor elke dag dat de overtreding voortduurt.
2.4.
[eiser] heeft de door hem in opdracht van Acvita Zorg bij Pluryn verrichte werkzaamheden gedeclareerd bij Acvita Zorg. Acvita Zorg heeft een totaalbedrag ad € 23.406,69 aan gedeclareerde werkzaamheden onbetaald gelaten.
2.5.
[eiser] heeft op 13 februari 2023 de besloten vennootschappen Knap Zorg B.V. (hierna: Knap Zorg) en Knap Zorg Holding B.V. opgericht. Knap Zorg is een bedrijf dat zich bezig houdt met uitzending en detachering van personeel in de zorg. [eiser] is middels Knap Holding B.V. enig (indirect) bestuurder van Knap Zorg.
2.6.
Tijdens de looptijd van de tussen [eiser] en Acvita Zorg gesloten overeenkomst van opdracht heeft Knap Zorg in opdracht van Pluryn zorgpersoneel gedetacheerd bij de locatie Almelo van Pluryn.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiser] vordert – na vermindering van eis ter zitting – bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis,
 Acvita Zorg te veroordelen om binnen twee dagen na dit vonnis een bedrag van € 23.406,69 aan [eiser] te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 november 2023 alsmede de buitengerechtelijke kosten ad € 1.824,45;
 het relatiebeding geheel dan wel gedeeltelijk te schorsen met terugwerkende kracht tot 1 augustus 2023;
 Acvita Zorg te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag. Acvita Zorg is gehouden de door hem gedeclareerde werkzaamheden te betalen. [eiser] betwist dat hij het overeengekomen relatiebeding heeft geschonden en stelt zich daarom op het standpunt dat Acvita Zorg niet is gerechtigd is om boetes (wegens schending van het relatiebeding) te verrekenen met de facturen.
3.3.
Acvita Zorg voert verweer. Acvita Zorg concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Acvita Zorg vordert – na vermindering van eis ter zitting – bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis,
 [eiser] te veroordelen aan Acvita Zorg als voorschot op de verbeurde boetes te betalen, een bedrag ad € 37.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, welk bedrag via verrekening reeds gedeeltelijk aan Acvita Zorg wordt/is voldaan – hetgeen resulteert in een feitelijke betaling van € 13.799,01, dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
 [eiser] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
Acvita Zorg legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [eiser] heeft het relatiebeding overtreden en is daarom een totaalbedrag ad € 37.000,00 aan boetes verschuldigd. Omdat dit bedrag verrekend dient te worden met de vordering van [eiser] in conventie, maakt Acvita zorg aanspraak op een bedrag ad € 13.799,01.
4.3.
[eiser] voert verweer. [eiser] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Acvita Zorg met veroordeling van Acvita Zorg in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden behandeld.
5.2.
Het spoedeisend belang van partijen bij de vorderingen in conventie en in reconventie vloeit voldoende uit hun stellingen voort.
5.3.
Voorop staat dat in het kader van dit kort geding slechts een voorlopig oordeel kan worden gegeven over de rechtsverhouding van partijen aan de hand van de toepasselijke materiële rechtsregels en na een afweging van de wederzijdse belangen. Het voorlopige oordeel in dit kort geding moet gebaseerd zijn op de ten tijde van de behandeling van het kort geding bekende feiten en omstandigheden. Voor nadere bewijslevering en onderzoek zoals in een bodemprocedure is in kort geding geen plaats. Bepalend is dus of feiten die relevant zijn voor de toewijsbaarheid van de vordering voldoende aannemelijk zijn geworden op grond van hetgeen partijen in deze kort gedingprocedure naar voren hebben gebracht.
5.4.
Kern van het geschil is of [eiser] het relatiebeding heeft overtreden, zoals opgenomen in artikel 6 van de tussen [eiser] en Acvita Zorg gesloten overeenkomst van opdracht, door met zijn bedrijf Knap Zorg detacheringswerkzaamheden in opdracht van Pluryn te verrichten.
5.5.
Partijen verschillen van mening over de uitleg van het relatiebeding.
Volgens Acvita Zorg moet het beding zo worden uitgelegd dat het [eiser] (ook) niet is toegestaan om indirect, via zijn bedrijf Knap Zorg, detacheringswerkzaamheden te verrichten voor Pluryn, zijnde een relatie van Acvita Zorg. De in het relatiebeding bedoelde ‘werkzaamheden’ zien op werkzaamheden van welke aard dan ook, zowel direct als indirect, aldus Acvita Zorg.
[eiser] heeft deze ruime uitleg van het relatiebeding uitdrukkelijk betwist. Zijns inziens ziet het relatiebeding alleen op de werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 1.1. van de overeenkomst van opdracht, te weten het begeleiden en verzorgen van cliënten/patiënten in zorginstellingen. [eiser] stelt zich op het standpunt dat het relatiebeding alleen betrekking heeft op zorgwerkzaamheden die hij persoonlijk (als zzp’er, dan wel in loondienst) bij relaties van Acvita Zorg verricht en niet op de door Knap Zorg verrichte, of nog te verrichten, detacheringswerkzaamheden voor relaties van Acvita Zorg.
5.6.
De uitleg van een contractuele bepaling vindt in beginsel plaats volgens de Haviltex-maatstaf (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635). Dit houdt in dat de vraag wat tussen partijen is overeengekomen niet moet worden beantwoord door alleen maar een taalkundige uitleg van datgene wat zij schriftelijk zijn overeengekomen, maar ook door acht te slaan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst kunnen van belang zijn voor de aan de overeenkomst te geven uitleg. Hoe partijen uitvoering hebben gegeven aan een overeenkomst, kan een belangrijke indicatie zijn van de bedoeling van partijen (gerechtshof Den Haag 2 juli 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1808).
5.7.
Uit de tekst van het betreffende relatiebeding volgt dat het [eiser] zonder voorafgaande toestemming van Acvita Zorg niet is toegestaan om gedurende en binnen één jaar na het beëindigen van de overeenkomst van opdracht, direct of indirect, al dan niet tegen betaling, werkzaamheden te verrichten bij klanten van Acvita Zorg.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter mocht [eiser] er op basis van de tekst van artikel 6 van de overeenkomst van opdracht, in combinatie met de tekst van artikel 1.1. van deze overeenkomst, vanuit gaan dat het relatiebeding enkel betrekking had op soortgelijke werkzaamheden als de werkzaamheden die hij op basis van de overeenkomst van opdracht voor Acvita Zorg zou gaan verrichten en die in artikel 1.1 van de overeenkomst nader zijn gespecificeerd, te weten (kort gezegd) zorgwerkzaamheden. Mede gelet op het feit dat Knap Zorg pas ná de totstandkoming van de overeenkomst van opdracht door [eiser] is opgericht, valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst van opdracht de bedoeling hebben gehad dat het relatiebeding ook betrekking zou hebben op detacheringswerkzaamheden, die door een (op een later moment) door [eiser] op te richten vennootschap zouden worden verricht. Anders dan Acvita Zorg heeft betoogd is niet aannemelijk geworden dat het de bedoeling van partijen was dat het relatiebeding betrekking had op ‘werkzaamheden van welke aard dan ook’. Ook de wijze waarop de boete is geformuleerd: een bedrag per dag, duidt eerder op zorgwerkzaamheden die naar hun aard per dag worden verricht, dan op bemiddelingswerkzaamheden / detacheringswerkzaamheden die naar hun aard meer verspreid over een langere periode worden uitgevoerd. Bij dat laatste zou een boete per relatie die wordt benaderd of waarmee een bemiddelingsovereenkomst tot stand komt, meer voor de hand liggen.
5.8.
De uitleg die door Acvita Zorg wordt gegeven aan het relatiebeding is bovendien zodanig ruim, dat daardoor de werking van het relatiebeding te ver zou worden opgerekt.
De strekking die Acvita Zorg aan het relatiebeding wenst te geven, is een strekking die in het algemeen aan een concurrentiebeding wordt toegekend: namelijk het beschermen van het bedrijfsdebiet van de werkgever. De essentie van een concurrentiebeding is het voorkomen dat een werknemer (in dit geval: opdrachtnemer) tijdens of na het einde van de (arbeids)overeenkomst kennis en ervaring gebruikt voor een ander bedrijf (bescherming van het bedrijfsdebiet). De essentie van een relatiebeding is echter het voorkomen dat een werknemer (in dit geval: opdrachtnemer) tijdens of na het einde van de (arbeids)overeenkomst voor of met relaties gaat werken, dan wel relaties ‘afpakt’.
5.9.
[eiser] had bij het sluiten van de overeenkomst van opdracht dus niet hoeven te begrijpen of te verwachten dat detacheringswerkzaamheden van een later door hem op te richten vennootschap – in de visie van Acvita Zorg – ook onder het relatiebeding zouden vallen. De enkele vermelding van het woord ‘indirect’ in het relatiebeding is onvoldoende om op basis daarvan te concluderen dat het de bedoeling was van partijen om [eiser] ook te onthouden van detacheringswerkzaamheden voor relaties van Acvita Zorg middels een nadien op te richten vennootschap. Als dit de bedoeling van Acvita Zorg was geweest, had het op haar weg gelegen om dit expliciet en ondubbelzinnig in het relatiebeding (dan wel in een concurrentiebeding) te vermelden. Dat heeft Acvita Zorg echter nagelaten en die omstandigheid komt volgens de contra proferentem-regel voor haar rekening en risico.
In dit kader is van belang dat partijen ter zitting hebben verklaard dat de tekst van het relatiebeding door Acvita Zorg is opgesteld en partijen daarover niet hebben onderhandeld.
Dat het Acvita Zorg een doorn in het oog is dat [eiser] thans middels zijn vennootschap Knap Zorg concurrerende detacheringswerkzaamheden uitoefent voor een klant van Acvita Zorg, kan zo zijn, maar doet er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aan af dat de door Knap Zorg verrichte detacherings-werkzaamheden niet onder het relatiebeding vallen.
5.10.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het relatiebeding naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet zo moet worden uitgelegd dat daaronder ook detacheringswerkzaamheden vallen die Knap Zorg voor Pluryn verricht.
Gelet op deze uitkomst is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het relatiebeding niet door [eiser] is overtreden. Dit brengt met zich dat er geen aanleiding is het relatiebeding te schorsen, zoals in conventie door [eiser] is gevorderd. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
5.11.
[eiser] maakt in conventie ook aanspraak op betaling van een totaalbedrag ad € 23.406,69 aan openstaande facturen voor door hem – in opdracht van Acvita Zorg – verrichte werkzaamheden in het kader van de tussen hen gesloten overeenkomst van opdracht.
5.12.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat voor toewijzing van een vordering in kort geding tot betaling van een geldsom slechts dan aanleiding is, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling – bij afweging van de belangen van partijen – aan toewijzing niet in de weg staat.
5.13.
Acvita Zorg heeft de verschuldigdheid van de door [eiser] gefactureerde werkzaamheden van in totaal € 23.406,69 niet weersproken. Nu hiervoor is geoordeeld dat het relatiebeding niet door [eiser] is overtreden, zijn de gevorderde boetes niet toewijsbaar en is Acvita Zorg niet gerechtigd om de vorderingen over en weer te verrekenen. Dit leidt tot de conclusie dat de door [eiser] in conventie gevorderde hoofdsom ad € 23.406,69 toewijsbaar is, evenals de daarover gevorderde (en niet betwiste) wettelijke rente. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het bestaan en de omvang van de geldvordering van [eiser] voldoende aannemelijk geworden. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een onverwijlde spoed, nu [eiser] onvoldoende gemotiveerd weersproken heeft gesteld dat hij voor zijn levensonderhoud afhankelijk is van de betaling van de facturen. Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel.
5.14.
[eiser] vordert voorts vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
Hij baseert deze kosten op de factuur van 7 augustus 2023 ad € 11.871,00 en de factuur van 9 augustus 2023 ad € 291,99 (in totaal € 12.162,99). Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De vordering van € 1.824,45 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 896,63 bij € 12.162,99 in hoofdsom. De voorzieningenrechter wijst daarom € 896,63 toe.
5.15.
Acvita Zorg is de partij die in conventie grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
132,42
- griffierecht
1.301,00
- salaris advocaat
- nakosten
1.079,00
173,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.685,42
5.16.
Nu hiervoor is geoordeeld dat het relatiebeding niet door [eiser] is overtreden, ontbreekt de grondslag aan de door Acvita Zorg in reconventie gevorderde boetes ad € 37.000,00. Deze vordering van Acvita Zorg in reconventie zal daarom worden afgewezen.
5.17.
Acvita Zorg zal, als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie, eveneens in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] in reconventie worden begroot op salaris advocaat € 539,50 (0,5 × tarief € 1.079,00).

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt Acvita Zorg om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van € 23.406,69, te vermeerderen met de wettelijke rente, met ingang van 1 november 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt Acvita Zorg om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 896,63 aan buitengerechtelijke kosten,
6.3.
veroordeelt Acvita Zorg in de proceskosten van € 2.685,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Acvita Zorg niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Acvita Zorg € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
wijst de vorderingen van Acvita Zorg af,
6.7.
veroordeelt Acvita Zorg in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 539,50,
6.8.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2023.
771