ECLI:NL:RBGEL:2023:6736

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
C/05/424976 / HA RK 23-172
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in geschil tussen internationale distributeur en Nederlandse fabrikant van contactlenzen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor door de vennootschap naar buitenlands recht, BEIJING HAI RUN TECHNOLOGY CO. LTD (verzoekster), tegen de besloten vennootschap PROCORNEA NEDERLAND B.V. (verweerster). Het verzoek was gebaseerd op de stelling dat Procornea in strijd met de Chinese regelgeving lenzen had geleverd aan een andere partij, RunMing, en dat dit risico's met zich meebracht voor Hai Run. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat Hai Run niet heeft voldaan aan haar stelplicht en dat de stellingen van Hai Run onbegrijpelijk en tegenstrijdig zijn. De rechtbank concludeert dat er geen reële hoofdzaak is gepresenteerd en dat de belangen van Procornea zwaarder wegen dan die van Hai Run. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor is afgewezen, en Hai Run is veroordeeld in de proceskosten van Procornea, die tot op heden zijn begroot op € 1.872,00.

De procedure begon met een verzoekschrift van 13 september 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 november 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtsmacht aanwezig is en dat Nederlands recht van toepassing is, maar dat de feiten door Hai Run onjuist zijn gepresenteerd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de relatie tussen Hai Run en RunMing niet correct is weergegeven, wat de geloofwaardigheid van het verzoek ondermijnt. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzoek niet kan worden toegewezen, omdat het niet voldoet aan de vereisten van artikel 21 Rv en omdat de materiële rechtspositie van Hai Run te zwak is om een voorlopig getuigenverhoor toe te laten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/424976 / HA RK 23-172
Beschikking van 11 december 2023
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
BEIJING HAI RUN TECHNOLOGY CO. LTD,
gevestigd te Beijing, China,
verzoekster, hierna ook: Hai Run,
advocaten mr. M. Spanjaart en mr. J.R.L. Sanders te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROCORNEA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Eerbeek, gemeente Brummen,
verweerster, hierna ook: Procornea,
advocaten mr. J.C.M. Duijm en mr. J. Bedaux te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 13 september 2023, met 5 producties;
  • de oproepbrieven van 5 oktober 2023;
  • het verweerschrift van 13 november 2023, met 9 producties;
  • de herziene versie van het verzoekschrift van 15 november 2023, met de producties 6 en 7;
  • de mondelinge behandeling van 20 november 2023, waar zijn verschenen:
  • de advocaten van Hai Run voornoemd;
  • namens Procornea: [naam 1] , bedrijfsjurist CooperVision, bijgestaan door [naam 2] (via MS Teams), beëdigd gerechtstolk, en door de advocaten van Procornea voornoemd.
  • de pleitnotities en tijdlijn van de advocaten van Hai Run voornoemd.
1.2.
Tenslotte is beschikking bepaald.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor zal bevelen ex artikel 186 Rv.

3.De feiten

3.1.
Hai Run is een in China gevestigde distributeur van medische producten, waaronder contactlenzen. Procornea is een Nederlandse fabrikant van contactlenzen. Zij distribueert haar contactlenzen rechtstreeks en via verschillende partners over de hele wereld. Sinds 2017 maakt Procornea onderdeel uit van de internationale CooperVision-groep.
3.2.
Nadat Hai Run en Procornea al enkele jaren hadden samengewerkt, hebben zij in 2017 voor twee jaar een exclusieve distributieovereenkomst gesloten, en aansluitend in februari 2019 voor vijf jaar (hierna: de distributieovereenkomst). Deze overeenkomst gold voor alle Procornea producten die beschikbaar en geregistreerd waren voor de markten van China en Hong Kong, waaronder de DreamLite lenzen van Procornea. Dit zijn nachtlenzen die de ogen tijdens de nacht corrigeren zodat overdag geen lenzen hoeven te worden gedragen. In opdracht van Procornea heeft Hai Run omstreeks 2013 een registratiecertificaat van de Chinese toezichthouder NMPA verkregen voor de
rigid gas permeableDreamLite lenzen van Procornea met bepaalde parameters (hierna: het certificaat). Contactlenzen die buiten de gestelde parameters vallen, zoals sterkere ‘over power’ lenzen, mogen niet onder dit certificaat op de Chinese markt worden gebracht.
3.3.
De bestellingen van Hai Run bij Procornea liepen via de in Hong Kong gevestigde vennootschap Wealth Hill Hong Kong Ltd. (hierna: Wealth Hill).
3.4.
Procornea heeft vanaf 2020 tot in oktober 2022 ook Dreamlite lenzen geleverd aan een andere in China gevestigde partij: RunMing. Met die partij heeft Procornea op
28 november 2019 een ‘Agency declaration’ gesloten waarin staat dat Procornea RunMing aanstelt als ‘agent for sales’ in China voor de ‘
Rigid Gas Permeable Contact Lens’. Procornea heeft in de betreffende periode 173.000 lenzen aan RunMing geleverd.
3.5.
Bij brief van 30 november 2022 heeft Procornea de distributieovereenkomst met Hai Run ‘met onmiddellijk effect' opgezegd. Daarbij is, kort gezegd, aan Hai Run meegedeeld dat sprake is van contractbreuk onder meer omdat Procornea heeft geconstateerd dat er op de Chinese markt lenzen van Procornea in omloop zijn met een ander etiket dan door Procornea aan Hai Run verstrekt en Hai Run volgens Procornea een eigen merk heeft opgezet, onder de naam BoLang, dat functioneert als een goedkoper ‘white-label’ merk voor de DreamLite lenzen van Procornea. Hai Run heeft tevergeefs getracht om Procornea via een kort geding bij deze rechtbank te dwingen om de leveringen te hervatten en de overeenkomst te continueren tot 28 februari 2024. Bij vonnis van 3 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Hai Run afgewezen. Procornea heeft tegen het kortgedingvonnis hoger beroep aangetekend, maar heeft dat op 1 november 2023 weer ingetrokken.
3.6.
Op 9 juni 2023 heeft Hai Run bij deze rechtbank tegen Procornea een bodemprocedure aangespannen. Deze procedure ziet, kort gezegd, op klinisch onderzoek dat Hai Run voor Procornea zou hebben uitgevoerd, ten behoeve van het verkrijgen van een (ander) certificaat. In deze procedure is nog geen vonnis gewezen.

4.Het geschil

4.1.
Hai Run heeft aan haar verzoek om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen het volgende ten grondslag gelegd. Hai Run stelt dat zij heeft ontdekt dat Procornea in maart en juni 2022 enkele keren lenzen aan RunMing heeft geleverd die zwaarder waren dan RunMing had besteld, die buiten de parameters van het certificaat vielen en waarvan de parameterinformatie op de labels soms niet juist of onvolledig was. Daarom zou volgens Hai Run in de periode maart/oktober 2022 niet zijn voldaan aan de Chinese regelgeving. Ook stelt zij te hebben gehoord dat Procornea speciaal voor RunMing software heeft ontwikkeld die Procornea in staat stelde bij bestellingen van RunMing te herkennen dat sterkere lenzen geleverd moesten worden dan de bestelde lenzen.
Door de discrepanties in de leveringen aan RunMing stelt Hai Run het risico te lopen dat de Chinese toezichthouder ook Hai Run sancties zal opleggen, met aanzienlijke schade tot gevolg (boetes, intrekken registratie, ontzeggen toegang tot de Chinese markt, omzetderving). Hai Run wenst meer duidelijkheid te verkrijgen over deze discrepanties, de toedracht ervan, de omvang van het probleem en de eventuele wetenschap en opzet daaromtrent bij Procornea. Hai Run wenst daartoe negen getuigen te laten horen, waarvan er zes in het buitenland (waaronder China) en drie in Nederland woonachtig zijn.
4.2.
Als in een voorlopig getuigenverhoor komt vast te staan dat Procornea weet had van deze discrepanties, komt daarmee volgens Hai Run vast te staan dat Procornea tekort is geschoten in haar verplichtingen uit hoofde van de distributieovereenkomst met Hai Run. Het gaat dan om schending van artikel 9 waarin Procornea garandeert dat
‘the Products are free from serious defects at the moment of delivery’. Daarnaast zou Procornea haar moeten vrijwaren op grond van art. 7:406 lid 2 BW (een bepaling over door de opdrachtgever aan de opdrachtnemer te vergoeden schade). Tijdens de zitting heeft Hai Run hier nog aan toegevoegd dat indien blijkt dat Procornea bewust de distributieovereenkomst heeft geschonden, dit ook als onrechtmatige daad kwalificeert en Procornea Hai Run hoe dan ook zal moeten vrijwaren op grond van artikel 7:406 lid 2 BW.
4.3.
Procornea verzet zich tegen inwilliging van het verzoek en heeft, samengevat, daartoe het volgende aangevoerd. Hai Run heeft artikel 21 Rv geschonden en de rechtbank misleid over RunMing. Hai Run heeft de indruk gewekt i) dat Hai Run geheel niet gelieerd zou zijn aan RunMing (en/of Wealth Hill), en ii) dat RunMing een tweede, op zichzelf staande, distributeur zou zijn van Procornea. Hai Run heeft verzwegen dat zij en RunMing een en dezelfde partij zijn, heeft ten onrechte gesteld dat RunMing meeliftte op het certificaat en dat RunMing een distributeur is van Procornea. RunMing is echter niets anders dan een bestelaccount van Hai Run bij Procornea en de bestuurders en aandeelhouders van Hai Run zijn ook de bestuurders en aandeelhouders van RunMing en van Wealth Hill. Alleen al op grond hiervan moet het verzoek worden afgewezen. Verder heeft Hai Run geen belang bij toewijzing van het verzoek aangezien de feiten wel duidelijk zijn. De door Hai Run gestelde discrepanties worden niet betwist en een voorlopig getuigenverhoor kan en zal daaromtrent niet meer duidelijkheid scheppen. Het werkelijke geschil gaat over de vraag of dit een toerekenbare tekortkoming jegens Hai Run oplevert. Dit betreft de kwalificatie van de feiten en daarvoor is een voorlopig getuigenverhoor niet bedoeld. In de periode waarvan Hai Run zegt dat discrepanties zijn geconstateerd, stonden de hoofdrolspelers van Hai Run ook aan het roer van RunMing en dus waren zij daarmee bekend. Ook om die reden valt de grondslag voor het verzoek weg. Inmiddels vinden al sinds eind 2022 geen leveringen meer plaats aan Hai Run en daardoor is de kans klein dat de toezichthouder, al dan niet op initiatief van een concurrent, alsnog optreedt. Eventuele sancties raken Hai Run niet, omdat haar naar eigen zeggen niets te verwijten valt omdat zij er niet bij betrokken was. Een voorlopig getuigenverhoor kan en zal niet leiden tot enige vordering van Hai Run op Procornea, zodat het volledig zinledig is dat te gelasten. Bovendien is enige aansprakelijkheid van Hai Run beperkt tot het leveren van een vervangend product, waarbij geldt dat Hai Run hierbij geen belang meer heeft omdat zij geen distributeur meer is. Ook dat laatste heeft Hai Run ten onrechte verzwegen. Verder geldt dat het verzoek te ruim is c.q. een oneigenlijke
fishing expeditionbetreft. Hai Run waagt een gok om geheel onbekende feiten uit het getuigenverhoor te krijgen die zij wellicht kan gebruiken in een eventuele nieuwe bodemprocedure. Hai Run heeft niet geduid welke getuigen omtrent welk te bewijzen feit kunnen verklaren, waardoor de reële kans bestaat dat een groot aantal getuigen wordt gehoord over een breed feitencomplex terwijl het maar de vraag is of en in hoeverre de uitkomsten relevant zijn voor de eventueel te entameren hoofdzaak. Het horen van getuigen is niet ter zake dienend en het oproepen van de getuigen brengt privacybezwaren met zich mee. Procornea beschikt slechts over de contactgegevens van enkele getuigen en het verzamelen van de overige contactgegevens vergt - indien en voor zover al toegestaan op grond van de ten aanzien van de betreffende getuige geldende bewijs- en privacyregels (in onder meer China en de Verenigde Staten van Amerika) - een buitensporige en disproportionele inspanning. Procornea verzoekt (primair) het verzoek af te wijzen en (subsidiair) het verzoek slechts toe te wijzen ten aanzien van de in Nederland woonachtige getuigen en het probandum te beperken. Ook verzoekt zij om Hai Run te veroordelen in de kosten van het geding, omdat Procornea onnodige kosten heeft moeten maken doordat het verzoekschrift vaag en ruim is omschreven en daarin relevante informatie is achtergehouden. Het verzoek is tenslotte een onnodige belasting van de rechtspraak, aldus Procornea.
4.4.
Op de stellingen van Hai Run en Procornea zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

5.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

5.1.
Hai Run is gevestigd in China. Dat betekent dat de zaak een internationaal karakter draagt. Gelet hierop ligt allereerst de vraag voor of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en deze rechtbank bevoegd is om van het verzoek van Hai Run kennis te nemen. Deze vraag moet bevestigend worden beantwoord. De eventuele bodemprocedure over het geschil waarop het voorlopig getuigenverhoor betrekking heeft, is een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012. De rechtsmacht moet dus aan de hand van deze verordening worden beoordeeld. Ingevolge artikel 4 lid 1 en 5 lid 1 van deze verordening moeten zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, in beginsel worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Ingevolge artikel 25 lid 1 van deze verordening - dat een uitzonderingsmogelijkheid op genoemd beginsel is - kunnen partijen een gerecht aanwijzen dat bevoegd is om kennis te nemen van hun geschillen, welk gerecht dan exclusief bevoegd is. Omdat Hai Run en Procornea in de door hen gesloten distributieovereenkomst een forumkeuze voor deze rechtbank hebben gemaakt, is deze rechtbank bevoegd. Deze bevoegdheid omvat ook het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor (vgl. Hoge Raad 2 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU6545).
5.2.
De vraag welk recht van toepassing is, moet worden beantwoord aan de hand van de Verordening (EG) Nr. 593/2008. Op grond van artikel 3 van deze verordening kunnen partijen een keuze maken voor het toepasselijke recht. Hai Run en Procornea hebben in de door hen gesloten distributieovereenkomst voor de toepasselijkheid van Nederlands recht gekozen, waarbij de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag is uitgesloten. Het voorgaande betekent dat op de rechtsverhouding tussen Hai Run en Procornea Nederlands recht van toepassing is. De bevoegdheid van de rechtbank en het toe te passen recht zijn in deze procedure overigens niet in geschil.
Toetsingskader
5.3.
Een voorlopig getuigenverhoor strekt onder meer ertoe belanghebbenden bij een eventueel naderhand bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken geding de gelegenheid te bieden vooraf opheldering te verkrijgen omtrent de feiten, teneinde hen in staat te stellen hun positie beter te beoordelen, met name ook ten aanzien van de vraag tegen wie het geding moet worden aangespannen. De verzoeker tot een voorlopig getuigenverhoor dient ingevolge artikel 187, lid 3, aanhef en onder a en b Rv, in zijn verzoekschrift de aard en het beloop van de vordering te vermelden, alsmede de feiten of rechten die hij wil bewijzen. Dit dient hij te doen op zodanige wijze dat voor de rechter die op het verzoek moet beslissen, voor de rechter voor wie het verhoor zal worden gehouden, alsmede voor de wederpartij voldoende duidelijk en concreet is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben.
5.4.
Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor kan, als het overigens aan de eisen voor toewijzing daarvan voldoet, worden afgewezen op de grond dat van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt (artikel 3:13 BW), op de grond dat het verzoek strijdig is met een goede procesorde en op de grond dat het verzoek afstuit op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. Voorts bestaat geen bevoegdheid tot het verzoeken van een voorlopige getuigenverhoor indien de verzoeker bij toewijzing daarvan onvoldoende belang heeft (artikel 3:303 BW).
5.5.
De rechtbank concludeert dat Hai Run in het verzoekschrift de feiten op meerdere plaatsen onjuist dan wel onvolledig heeft geschetst. Zo heeft zij nagelaten in het verzoekschrift op te nemen dat en waarom de distributieovereenkomst tussen Procornea en Hai Run sinds eind 2022 is geëindigd. Daarnaast wijst de rechtbank op de volgende onjuistheden c.q. lacunes in het verzoekschrift.
5.6.
In randnummers 9 en 10 staat:
‘RunMing is geen agent of gelieerde vennootschap van Hai Run, maar juist een lokale agent van Procornea in China.(…) In de periode 2020/2022 liftte RunMing op de afgegeven registratie mee.’en
‘RunMing bestelde de lenzen (via een lokale vennootschap Wealth Hill Hong Kong Ltd.) bij Procornea, (…)’
Uit door Procornea overgelegde stukken blijkt echter dat de drie natuurlijke personen die bestuurders zijn (of zijn geweest) van Hai Run in de periode van 15 november 2021 tot
11 juli 2022 ook bestuurders en (indirect) aandeelhouders waren van RunMing. In die periode was Wealth Hill de enig aandeelhouder van RunMing en de drie genoemde personen waren tevens de bestuurders van Wealth Hill. Deze feiten heeft Hai Run ter zitting niet betwist. De stelling van Hai Run dat de betrokkenen in de genoemde periode een 95% belang hebben genomen in RunMing omdat Procornea geïnteresseerd was in overname van de activa van zowel Hai Run als van RunMing, doet daar niet aan af. Het gaat erom dat RunMing in de relevante periode (maart – juni 2022) wel degelijk een aan Hai Run gelieerde vennootschap was en dat ook de vennootschap die de bestellingen voor Hai Run en RunMing bij Procornea plaatste, onderdeel was van de groep van vennootschappen die door dezelfde drie personen werd gerund.
5.7.
In randnummers 11 e.v. stelt Hai Run dat inmiddels is gebleken dat er toch wel het één en ander is misgegaan, en dat zij heeft kunnen vaststellen dat op 21 maart 2022 lenzen aan RunMing zijn geleverd die sterker waren dan de bestelde lenzen en buiten de parameters van het certificaat vielen, en dat op 7 juni 2022 lenzen zijn geleverd aan RunMing waarvan de labels op de buitenverpakking niet klopten.
Dat Hai Run hier geen wetenschap van zou hebben gehad, is niet te rijmen met de onder 5.6 geschetste verhoudingen en het feit dat dezelfde drie natuurlijke personen aan het roer van de betreffende drie vennootschappen stonden. Toen de behandelend rechter Hai Run hierover ter zitting bevraagde, heeft Hai Run verklaard dat zij zich er niet tegen heeft verzet dat de ‘over power’ lenzen via een aparte vennootschap op de Chinese markt werden verkocht, dat Hai Run ook belanghebbende was bij deze aparte vennootschap en dat Eric Law (één van de bestuurders van Hai Run) wilde blijven importeren. In de door Hai Run overgelegde tijdlijn staat ook vermeld dat de beslissing om de ‘over power’ lenzen niet langer door Hai Run te laten verkopen maar in een aparte vennootschap te stoppen in onderling overleg met Hai Run is genomen. De ‘over power’ lenzen werden derhalve met wetenschap en goedkeuring van Hai Run via RunMing op de Chinese markt verkocht en Hai Run bleef exclusief distributeur voor de lenzen die binnen het certificaat vielen. Aan de stelling dat Hai Run geen weet had van de onjuiste labels kan gelet op het voorgaande geen waarde meer worden gehecht, nu het door Hai Run gestelde ‘meeliften’ door RunMing op het certificaat uiteraard alleen kon indien onjuiste labels op de buitenverpakking van de ‘over power’-lenzen werden aangebracht. De opzet was immers dat de verkoop van die ‘over power’ lenzen niet zichtbaar was voor de Chinese toezichthouder.
5.8.
In randnummers 20 en 21 stelt Hai Run dat als de toezichthouder hier werk van maakt, zij in alle gevallen schade lijdt
‘terwijl zij niets verkeerd heeft gedaan’. Gelet op hetgeen onder 5.6 en 5.7 is overwogen, kan de rechtbank niet anders vaststellen dan dat ook deze stelling niet juist, althans onbegrijpelijk, is. Hai Run heeft immers verklaard dat zij voor 2020 zelf de ‘over power’ lenzen op de Chinese markt heeft verkocht, dat zij ermee heeft ingestemd dat RunMing dit daarna heeft voortgezet én meeliftte op het certificaat.
5.9.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat Hai Run niet heeft voldaan aan haar uit artikel 21 Rv voortvloeiende verplichting om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De stelling van Hai Run dat het hier feiten betreft die niet relevant zijn voor de beslissing deelt de rechtbank niet. Het betoog van Hai Run is immers helemaal gestoeld op de stelling dat zij van de betreffende ‘discrepanties’ geen weet had en dat deze praktijken zich voordeden in de relatie tussen Procornea en RunMing, waarmee zij op geen enkele wijze gelieerd was. Deze schending van artikel 21 Rv kan op zichzelf reeds een grond zijn om het verzoek af te wijzen. In dit geval baseert de rechtbank haar afwijzing van het verzoek echter tevens op het volgende.
5.10.
De combinatie van de (onjuiste c.q. onvolledige) feiten en de vordering tot schadevergoeding die Hai Run denkt te hebben c.q. krijgen op Procornea, maakt het betoog van Hai Run onbegrijpelijk en onnavolgbaar. Enerzijds benadrukt zij dat RunMing een afzonderlijke vennootschap is die los staat van Hai Run en waarmee Procornea een afzonderlijke overeenkomst heeft gesloten, maar anderzijds meent zij kennelijk wel dat de levering van de ‘over power’ lenzen aan RunMing onder de distributieovereenkomst tussen Hai Run en Procornea valt. Haar stelling is immers dat de levering van te sterke lenzen aan RunMing een toerekenbare tekortkoming oplevert van de verplichtingen van Procornea uit hoofde van de distributieovereenkomst met Hai Run (artikel 9) en dat Procornea daarom aansprakelijk is voor eventueel te ontstane schade. Artikel 9 van de distributieovereenkomst betreft een garantie die is verstrekt ten aanzien van de lenzen die onder deze overeenkomst aan Hai Run zijn geleverd. Tegelijkertijd ondergraaft zij haar eigen stelling in randnummer 10 van de spreekaantekeningen door te stellen: ‘
‘Sowieso is maar de vraag of Procornea zich kan beroepen op een exoneratie in een overeenkomst tussen Procornea en Hai Run voor producten die zij heeft geleverd aan RunMing. De relatie tussen Procornea en RunMing valt immers buiten de distributieovereenkomst die tussen Procornea en Hai Run van toepassing is.’Ook de ter zitting toegevoegde buitencontractuele aansprakelijkheidsgrond is gebaseerd op de hiervoor gestelde tekortkoming, namelijk door te herhalen dat van een bewuste tekortkoming in de distributieovereenkomst sprake zou kunnen zijn. Zoals gezegd is dit niet te verenigen met haar eigen stelling dat het hier alleen gaat om lenzen die door RunMing zijn gekocht, en dat de relatie tussen Procornea en RunMing buiten de overeenkomst tussen Procornea en Hai Run valt.
5.11.
De rechtbank onderkent dat een verzoeker tot een voorlopig getuigenverhoor zich nog niet hoeft uit te laten over de precieze aard van de in te stellen vordering en de omvang van de geleden schade. Van de verzoeker, die in zijn verzoekschrift volgens artikel 187 lid 3 Rv ‘de aard en het beloop van de vordering’ moet aangeven, mag echter – zeker in een geval waarin wordt verzocht om negen getuigen (waarvan zes in het buitenland woonachtig) te horen – worden verwacht dat hij een reële hoofdzaak presenteert. Daarin is Hai Run niet geslaagd nu de stellingen van Hai Run onbegrijpelijk en deels tegenstrijdig zijn.
5.12.
Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen aangezien Hai Run niet aan haar stelplicht heeft voldaan. Daarbij komt dat door deze onbegrijpelijke en deels tegenstrijdige stellingen de materiële rechtspositie van Hai Run te zwak is om een voorlopig getuigenverhoor toe te laten. Voor zover Hai Run al een gerechtvaardigd belang zou hebben bij het verzochte voorlopige getuigenverhoor, weegt dit niet op tegen de belangen van Procornea om gevrijwaard te blijven van een dergelijk getuigenverhoor waarvan het doel onduidelijk is. Hai Run kan derhalve ook wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen niet tot toepassing van het voorlopig getuigenverhoor worden toegelaten.
5.13.
Het verzoek wordt afgewezen.
5.14.
Hai Run zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van Procornea worden deze tot op heden begroot op:
griffierecht € 676,00
salaris advocaat
€ 1.196,00(2,0 punten x € 598,00)
totaal € 1.872,00.
5.15.
De nakosten worden ambtshalve toegewezen zoals vermeld onder de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst het verzoek af,
6.2.
veroordeelt Hai Run in de proceskosten van Procornea, tot op heden begroot op
€ 1.872,00,
6.3.
veroordeelt Hai Run in de na deze beschikking aan de zijde van Procornea ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Procornea niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de beschikking heeft voldaan en er vervolgens betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2023.