ECLI:NL:RBGEL:2023:6595

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
10772466
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning van een spoedzoeker na afloop van de huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een huurwoning. De eisende partij, Woning Stichting Nijkerk (WSN), had de ontruiming gevorderd van een huurwoning die was verhuurd aan een spoedzoeker, [gedaagde partij]. De huurovereenkomst was aangegaan voor een tijdelijke periode van twee jaar, die op 20 oktober 2023 was geëindigd. WSN had [gedaagde partij] tijdig op de hoogte gesteld van het einde van de huur en had geprobeerd contact op te nemen voor een voorinspectie, maar [gedaagde partij] was niet bereikbaar. Ondanks de omstandigheden, waaronder de recente dood van zijn moeder, oordeelde de voorzieningenrechter dat [gedaagde partij] zonder recht of titel in de woning verbleef. De rechter benadrukte dat bij toewijzing van een ontruimingsvordering in kort geding grote terughoudendheid moet worden betracht, maar in dit geval was het aannemelijk dat de vordering in een bodemprocedure zou worden toegewezen. De rechter besloot echter om de ontruimingstermijn te verlengen tot 30 april 2024, om [gedaagde partij] de kans te geven om een alternatieve woonruimte te vinden. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10772466 \ VV EXPL 23-157
Vonnis in kort geding van 1 december 2023
in de zaak van
WONING STICHTING NIJKERK,
te Nijkerk,
eisende partij,
hierna te noemen: WSN,
gemachtigde: mr. H.R. Hart,
tegen
[gedaagde partij],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde partij] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling van 28 november 2023, waar namens WSN is verschenen mevrouw [naam 1] , woonconsulente, bijgestaan door mr. H.R. Hart en waar [gedaagde partij] , zonder bijstand, is verschenen. Mr. Hart heeft het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen die zijn overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen verder is besproken.

2.De feiten

2.1.
WSN beschikt in Nijkerk over 28 zogeheten (eenpersoons) opstapwoningen die voor tijdelijke duur worden verhuurd. Er worden er zeven verhuurd aan jongeren tot 27 jaar, 7 aan statushouders tot 27 jaar. De overige 14 opstapwoningen worden verhuurd aan spoedzoekers.
2.2.
De huurovereenkomsten aan jongeren en statushouders tot 27 jaar worden verhuurd op tijdelijke basis voor de duur van 5 jaar. De woningen aan spoedzoekers worden verhuurd op basis van tijdelijke contracten voor de duur van 2 jaar.
2.3.
[gedaagde partij] , 53 jaar, heeft zich ruim twee jaar geleden als zogeheten ‘spoedzoeker’ ingeschreven bij WSN. WSN heeft [gedaagde partij] daarop aangemerkt als spoedzoeker omdat hij zich in een sociale noodsituatie bevond als bedoeld in artikel 47a Woningwet en artikel 22a sub c van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2025 (verder: de Regeling). [gedaagde partij] had geen woonruimte en verbleef wisselend bij familie en vrienden. [gedaagde partij] stond op dat moment in ongeveer 11 jaar in de regio ‘t Gooi ingeschreven als woningenzoekende.
2.4.
WSN verhuurt sinds 20 oktober 2021 aan [gedaagde partij] de opstapwoning aan de
[adres+plaats] (hierna: het gehuurde). Het betreft een tinyhouse. De huurovereenkomst is, met gebruikmaking van de artikel 47a Woningwet en artikel 22a sub c van de Regeling aangegaan voor de duur van twee jaar, te weten tot
20 oktober 2023. Voorwaarde bij het sluiten van de huurovereenkomst was dat [gedaagde partij] zich zou laten begeleiden door Altijd Iemand In De Buurt, een organisatie die ambulante begeleiding biedt.
2.5.
Op de website van Altijd Iemand In De Buurt staat het volgende:
Altijd Iemand In De Buurt is er voor iedereen die extra begeleiding of hulp nodig heeft bij het deelnemen aan de samenleving. Wij bieden naast zorg vanuit de WMO en bemoeizorg ook forensische zorg en we zijn er om mensen met een verstandelijke beperking en/of psychiatrische achtergrond te ondersteunen. We bieden in diverse gemeenten begeleid wonen aan in eigen locaties. Wij benaderen onze cliënten vanuit een dynamisch perspectief en werken altijd samen met het systeem rondom de cliënt. Daarom onderhouden wij nauw contact met de familie en sociale netwerk van de cliënt, maar ook met organisaties als het veiligheidshuis, de politie, de reclassering, GGZ-instellingen en gemeentes.
2.6.
[gedaagde partij] werkt gedurende vijf dagen per week (fulltime) als schoonmaker op scholen in [plaats] en [plaats] . Daarvoor heeft hij een VOG nodig en verkregen. [gedaagde partij] is voor vervoer naar zijn werk afhankelijk van de fiets.
2.7.
WSN heeft [gedaagde partij] bij brief van 13 september 2023 het einde van de huur per 20 oktober 2023 aangezegd.
2.8.
WSN heeft geprobeerd met [gedaagde partij] in contact te komen om een afspraak te maken voor de voorinspectie. WSN heeft [gedaagde partij] niet telefonisch bereikt en heeft daarom bij e-mailbericht van 11 oktober 2023 een afspraak ingepland voor een voorinspectie op 16 oktober 2023 en een eindinspectie op 19 oktober 2023.
In oktober 2023 is de moeder van [gedaagde partij] overleden, hetgeen impact op hem had.
2.9.
[gedaagde partij] was niet thuis, althans er werd niet open gedaan, op het moment dat de voorinspectie en de eindinspectie gepland stonden. WSN heeft na de voorinspectie gesproken met de begeleider van [gedaagde partij] van Altijd Iemand In De Buurt. Deze begeleider gaf aan dat [gedaagde partij] niet voornemens was om op 19 oktober 2023 bij de eindinspectie aanwezig te zijn en ook niet voornemens was het gehuurde te verlaten.
2.10.
[gedaagde partij] is bij deurwaardersexploot van 20 oktober 2023 een laatste kans geboden om het gehuurde alsnog uiterlijk dinsdag 31 oktober 2023 te ontruimen en te verlaten. [gedaagde partij] heeft het gehuurde daarop niet ontruimd en verlaten.

3.Het geschil

3.1.
WSN vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de ontruiming van het gehuurde op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten en nakosten te vermeerderen met rente.
3.2.
WSN legt aan de vordering ten grondslag dat tussen partijen een tijdelijke huurovereenkomst tot stand is gekomen. De huurovereenkomst is geëindigd op
20 oktober 2023. WSN heeft het einde van deze huurovereenkomst tijdig aangezegd en [gedaagde partij] herhaaldelijk gevraagd om mee te werken aan de ontruiming van het gehuurde. [gedaagde partij] heeft het gehuurde desondanks niet verlaten en ontruimd.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer. Hij geeft aan dat één van de voorwaarden voor het aangaan van de huurovereenkomst was dat hij begeleiding zou krijgen van Altijd Iemand In De Buurt. De begeleider zou hem helpen bij het zoeken van woonruimte en het aanvragen van urgentie. Dit is echter niet gebeurd. De enige oplossing die hem geboden is was een verwijzing naar het Leger des Heils. [gedaagde partij] zegt dat hij op alle woonruimte die aangeboden wordt reageert, maar hij geen zicht heeft op een woning. Hij heeft geen alternatieve woonruimte. Verhuizen naar ’t Gooi, als hij daar al wel voor een woning in aanmerking komt, is geen optie omdat gebonden is aan Nijkerk, omdat hij daar werkt en zijn vrienden daar wonen. Hij doet alles op de fiets, dus ’t Gooi is te ver weg gelet op zijn werk in Nijkerk en Voorthuizen en openbaar vervoer is geen optie omdat dat te duur is. Zijn inkomen is veel te laag om in de vrije sector te kunnen huren en bij kamerverhuur mag hij zijn kat, die voor hem van heel groot belang is, niet meenemen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uitgangspunt is dat bij toewijzing van een vordering tot ontruiming van woonruimte in kort geding grote terughoudendheid wordt betracht. Voor toewijzing is alleen dan plaats als met grote mate van waarschijnlijkheid aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen en de ontruiming zal worden bevolen, terwijl verder sprake moet zijn van een zodanig ernstige tekortkoming dat de beslissing in de bodemzaak niet kan worden afgewacht. Bij de vraag of de spoedvoorziening wordt verleend, speelt ook de afweging van de belangen van partijen een rol.
4.2.
Het spoedeisend belang van de vordering vloeit voort uit de stellingen van WSN. WSN heeft ter zake gesteld dat de huurovereenkomst op grond van wettelijke bepalingen is aangegaan voor de duur van twee jaar en [gedaagde partij] sinds 20 oktober 2023 zonder recht of titel in de woning verblijft, terwijl deze woning bedoeld is voor spoedzoekers. Zolang [gedaagde partij] in de woning verblijft, kan deze woning niet aan een spoedzoeker worden toegewezen.
4.3.
Onbetwist staat vast dat de huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van twee jaar en op 20 oktober 2023 is geëindigd. In zoverre stelt WSN terecht dat [gedaagde partij] zonder recht of titel in de woning verblijft. In het algemeen geldt dat het in een dergelijke situatie aannemelijk is dat de vordering tot ontruiming in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Dat is hier niet anders. De wetgever heeft er nadrukkelijk voor gekozen om binnen de sociale verhuur, het sluiten van tijdelijke huurovereenkomsten mogelijk te maken. Ook het op 14 november 2023 in de Eerste Kamer aangenomen wetvoorstel Vaste huurcontracten, waarbij huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd uitgangspunt vormen, heeft de wetgever de mogelijkheid voor tijdelijke contracten in gevallen als de onderhavige, bewust gehandhaafd. Dat betekent dat er geen reden is aan te nemen dat in de bodemprocedure geoordeeld wordt dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig voor twee jaar is aangegaan. Ook de omstandigheid dat jongeren en statushouders tot 27 jaar een tijdelijk contract voor vijf jaar in plaats van twee krijgen aangeboden maakt dat niet anders.
4.4.
Het is daarom naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat [gedaagde partij] sinds 20 oktober 2023 zonder recht of titel in de woning verblijft. De persoonlijke omstandigheden van [gedaagde partij] en het feit dat hij onvoldoende ondersteuning heeft ervaren van Altijd Iemand In De Buurt doen daar, hoe schrijnend de huidige situatie voor [gedaagde partij] ook is, niet aan af. Dat geldt eveneens voor het gegeven dat de constructie met dit soort tijdelijke huurcontracten voor spoedzoekers in veel gevallen hooguit een verplaatsing van het probleem oplevert en het achterliggende structurele probleem van de woningnood als zodanig niet oplost. [gedaagde partij] wordt immers feitelijk opnieuw een spoedzoeker, terwijl een andere spoedzoeker wederom tijdelijk in het gehuurde wordt geplaatst. De gevorderde ontruiming zal dan ook worden toegewezen.
4.5.
Hetgeen hiervoor is overwogen laat onverlet dat afweging van de belangen van partijen in dit specifieke geval met zich brengt dat de voorzieningenrechter de ontruiming zal toewijzen op een aanzienlijk langere termijn dan gevorderd en veelal gebruikelijk is.
De voorzieningenrechter ziet in de omstandigheden van het geval en de tijd van het jaar aanleiding om de ontruimingstermijn zo vast te stellen dat [gedaagde partij] het gehuurde uiterlijk op 30 april 2024 dient te ontruimen en verlaten. De redenen daarvoor zijn de volgende.
4.6.
Vaststaat dat [gedaagde partij] een spoedzoeker was vanwege een sociale noodsituatie en aan de huurovereenkomst de voorwaarde is verbonden dat hij zich zou laten begeleiden door Altijd Iemand In De Buurt. [gedaagde partij] heeft onbetwist gesteld dat de begeleiding van Altijd Iemand In De Buurt zich, als het om wonen gaat, zich heeft beperkt tot een verwijzing naar het Leger des Heils.
4.7.
WSN heeft er, zowel in de huurovereenkomst als in de onderhavige procedure, bij herhaling op gewezen dat het de eigen verantwoordelijkheid van [gedaagde partij] is dat hij na ommekomst van twee jaar zelf voor andere woonruimte moet zorgen. Dat is een weinig realistische gedachte. Een dergelijke eigen verantwoordelijkheid kan redelijkerwijs niet gelegd worden bij iemand als [gedaagde partij] , die vanuit een sociale noodsituatie binnenkomt en een inkomen rond het sociaal minimum heeft.
WSN heeft desgevraagd erkend dat [gedaagde partij] in, of in de nabije omgeving van, Nijkerk voorlopig niet voor een woning binnen de sociale sector in aanmerking komt, omdat hij daarvoor te weinig inschrijvingsjaren heeft. Evident is dat [gedaagde partij] in de vrije sector niet terecht kan. Het Leger des Heils is naar oordeel van de voorzieningenrechter geen redelijk alternatief voor de zelfstandige woonruimte die en het werkende bestaan dat [gedaagde partij] nu heeft. De stelling van WSN, onder meer ter zitting dat [gedaagde partij] ‘
maar naar ’t Gooi moet verhuizen omdat hij daar meer kans heeft en zijn baan moet opzeggen en daar werk moet zoeken’, is gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden vanuit sociaal maatschappelijk oogpunt onaanvaardbaar, daargelaten dat geheel niet zeker is dat [gedaagde partij] in ’t Gooi wel aansluitend voor woonruimte in aanmerking komt. Die suggestie is op geen enkele wijze onderbouwd, daargelaten dat wonen in ’t Gooi gelet op het werk geen oplossing is.
Voorts is, desgevraagd ter zitting gebleken dat WSN zelf geen enkele poging heeft gedaan om [gedaagde partij] met betrekking tot wonen verder te (laten) helpen door haar netwerk binnen de sociale sector (al dan niet in ’t Gooi) in te zetten.
De stelling dat het zijn eigen verantwoordelijkheid is andere woonruimte te vinden is er een, gelet op de schaarste en de achtergrond van [gedaagde partij] , tegen beter weten in.
4.8.
Hetgeen hiervoor is overwogen, de omstandigheid dat de moeder van [gedaagde partij] recent is overleden en de winterperiode die is aangevangen, zijn redenen om, gelet op de belangen van partijen de ontruiming vast te stellen op uiterlijk 30 april 2024. Dat geeft WSN de gelegenheid om haar netwerk in te zetten of te laten zetten om [gedaagde partij] verder te helpen zodat voorkomen wordt dat hij na ontruiming feitelijk wederom spoedzoeker wordt en ook [gedaagde partij] zal nog steeds alles in het werk moeten stellen om andere woonruimte te vinden. Van hem mag verwacht worden dat hij bij Altijd Iemand In De Buurt aandringt op meer hulp en begeleiding dan de enkele verwijzing naar het Leger des Heils.
4.9.
Nu de ontruiming weliswaar wordt toegewezen maar op een veel langere termijn dan gevorderd krijgen beide partijen feitelijk deels (on-)gelijk. De voorzieningenrechter ziet daarin reden om de kosten te compenseren.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter,
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om de woning met aanhorigheden aan de [adres+plaats] uiterlijk op 30 april 2024 te ontruimen en verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van WSN zijn, en de sleutels af te geven aan WSN,
5.2.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op
1 december 2023.
498 \ 918