ECLI:NL:RBGEL:2023:6593

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
417380
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij non-conformiteit van een elektrisch snoeiplateau en de gevolgen van algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiseres en een gedaagde, waarbij de eiseres vorderingen heeft ingesteld wegens non-conformiteit van een elektrisch snoeiplateau dat zij van de gedaagde had gekocht. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Alberts, heeft gesteld dat het geleverde snoeiplateau niet voldeed aan de verwachtingen die zij op basis van de overeenkomst mocht hebben, met name wat betreft de accucapaciteit en de staat van het apparaat. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Evers, heeft de vorderingen betwist en een beroep gedaan op de toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres het snoeiplateau in januari 2022 heeft aangeschaft voor een bedrag van € 25.800,00, maar dat het apparaat niet voldeed aan de verwachtingen, aangezien de accu's te snel leeg raakten en er andere gebreken aan het apparaat waren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor de eiseres gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom van € 31.218,00, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft ook een schadevergoeding van € 800,00 toegewezen voor schade aan de vloer als gevolg van lekkende accu's. Daarnaast zijn de kosten van het deskundigenonderzoek van € 2.359,50 toegewezen. De gedaagde is in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 4.648,73.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de gedaagde zich niet kan beroepen op de algemene voorwaarden, omdat niet is aangetoond dat deze op de juiste wijze ter hand zijn gesteld aan de eiseres. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres grotendeels toegewezen en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/417380 / HA ZA 23-148
Vonnis van 6 december 2022
in de zaak van
[eiseres],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
advocaat: mr. J. Alberts te 's-Hertogenbosch,
tegen
[gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
advocaat: mr. D. Evers te Ede GLD.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 juni 2023
- het bericht van 4 juli 2023 met productie 9 van [gedaagde]
- de akte verandering van eis tevens houdende akte overlegging producties 9 tot en met 12 van [eiseres]
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 juli 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In januari 2022 hebben partijen gesproken over de aankoop van een elektrisch aangedreven hoogwerker, door partijen aangeduid als het ‘snoeiplateau’. Op 18 januari 2022 heeft [gedaagde] het volgende per e-mail geschreven aan [eiseres] :
‘Bedankt voor de interesse in het elektrische snoeiplateau.
Dit elektrische snoeiplateau is nog zo goed als nieuw en verkeerd in perfecte staat.’
2.2.
Op 26 januari 2022 heeft [gedaagde] een offerte gestuurd aan [eiseres] , waarbij het snoeiplateau is aangeboden voor € 25.800,00 exclusief btw. Onderaan de offerte staat het volgende:
‘Op al onze offertes, op alle opdrachten aan ons en op alle met ons gesloten overeenkomsten zijn toepasselijk de Metaalunie voorwaarden, gedeponeerd ter Griffie van de rechtbank te Rotterdam, zoals deze luiden volgens de laatstelijk aldaar neergelegde tekst. De leveringsvoorwaarden worden u op verzoek toegezonden.’
2.3.
[eiseres] heeft het snoeiplateau dezelfde dag gekocht van [gedaagde] voor de geoffreerde prijs. Op de factuur van 24 februari 2022 wordt het volgende vermeld:
‘Bouwjaar: 2021
Draaiuren: 5
Aandrijving: volledig elektrisch
Conditie: nieuwstaat’
2.4.
Anders dan de factuur vermeldde was het aantal draaiuren bij verkoop 585. Bij de verkoop is een ‘volledige garantie van 12 maanden’ afgesproken.
2.5.
Het snoeiplateau beschikt over een urenteller die oploopt zodra het contact aan staat.
2.6.
Op 6 april 2022 heeft [eiseres] aan [gedaagde] per e-mail het volgende gemeld:
‘Net geen 4 uurtjes mee gewerkt vandaag en de accu is al leeg.
Elke avond staat hij netjes binnen en aan de oplader zoals je hebt gezegd tegen ons.’
2.7.
Een specialist van de leverancier van de accu’s heeft de accu’s vervolgens bekeken, waarna het accupakket in opdracht van [gedaagde] is vervangen. Hierbij zijn natte accu’s vervangen door gel accu’s.
2.8.
In juni 2022 heeft [eiseres] aan [gedaagde] gemeld dat de elektromotor af en toe uitviel. Op 23 juni 2022 heeft een monteur van [gedaagde] het snoeiplateau bekeken en geconstateerd dat de elektromotor te warm werd waardoor deze thermisch uitviel. [gedaagde] heeft dit probleem verholpen.
2.9.
Bij brief van 8 juli 2022 heeft [eiseres] [gedaagde] in gebreke gesteld en in de gelegenheid gesteld verschillende gebreken binnen zeven dagen na dagtekening kosteloos te repareren. In de brief worden de gebreken als volgt beschreven.
‘i. er is op sommige delen van de Hoogwerker sprake van roestplekken. De lak is er op die plaatsen vanaf;
ii. de hoogwerker maakt een krakend geluid;
iii. er is sprake van een opbouw in draaiuren als de Hoogwerker aanstaat, maar niet in werking is. De draaiuren zouden niet moeten oplopen als de Hoogwerker niet in werking is.’
2.10.
[gedaagde] heeft daarop herstel aangeboden. Het aangeboden herstel is door [eiseres] aangehouden in afwachting van een onderzoek dat op 18 oktober 2022 is uitgevoerd door de heer [naam 1] van [bedrijf 1] (hierna: [naam 1] ). [naam 1] heeft daarbij onderzoek gedaan naar de roestplekken, krakende geluiden tijdens het heffen, rijden en sturen, de opbouw van draaiuren en de accu’s.
2.11.
Op 14 december 2021 is het concept-rapport van [naam 1] door [eiseres] met [gedaagde] gedeeld. Hierbij is aan [gedaagde] gevraagd om binnen 7 dagen een reactie te geven op het concept-rapport.
2.12.
Op 6 januari 2022 heeft [eiseres] [gedaagde] gewezen op de gebreken die zijn vastgesteld in het deskundigenrapport en verzocht deze gebreken te herstellen binnen 14 dagen.
2.13.
Op 23 januari 2022 heeft [naam 1] zijn rapport afgerond. Op 27 januari 2022 is dit rapport gedeeld met [gedaagde] . In dit rapport staat op pagina 8:
D) Extra mankement: Het opgeladen snoeiplateau was na enkele uren gebruik al weer leeg.
Voorheen kon er min. 3 dagen mee gewerkt worden.
Dit is 1x voorgekomen, tijdens het laatste gebruik op 15:10-22.
18-11-20 MH: Het accupakket is max 20 x opgeladen na de vervanging bij reparatie 1
Het accupakket wordt als deze leeg is (3 rode lampjes) dezelfde dag weer aan de lader gezet.
[…]
01-11-22:
>> Tijdens normale snoeiwerkzaamheden is de accucapaciteit bijgehouden.
De accucapaciteit en de urenstand worden weergegeven op een klokje op het snoeiplateau. Er zijn foto’s gemaakt tijdens de start en het beëindigen van de werkzaamheden en zijn verstrekt.
De start van de werkzaamheden vond plaats bij een urenstand van 901,4 en 100% accucapaciteit.
De werkzaamheden werden beëindigd bij een urenstand van 903,5 en 70% accucapaciteit.
Een afname van een accucapaciteit van 30% in 1 uur en 6 min. onder normale werkomstandigheden en bij temperatuur van rond de 15˚C is veel te hoog.
Dit houdt in dat de accu leeg is bij (bij 80% ontlading) na 3 uur werken onder normale omstandigheden.
Conclusie D
De klacht dat de machine nog maar een accucapaciteit heeft voor het werken met het snoeiplateau voor max 3 uur ipv 3 dagen is reëel. Dit komt overeen met de bevindingen n.a.v. de registratie.
Om als elektrisch snoeiplateau functioneel te kunnen zijn is het reëel om te verwachten dat er onder normale werkomstandigheden minimaal een werkdag van 8-10 uur mee gewerkt kan worden.
Doordat een laadcyclus 12-16 uur duurt is tussendoor opladen niet mogelijk.
[…]
Hetzelfde probleem heeft zich al eerder voorgedaan (Reparatie 1 op 07-22) en is toen verholpen door de natte accu’s te vervangen door nieuwe gel accu’s. Daarna kon er drie dagen mee gewerkt worden.
Onder normale omstandigheden moeten gel accu’s 500 laadcycli mee kunnen gaan.
(Dit wordt negatief beïnvloed door max ontlading en als machine met een lege accu wordt weggezet, vooral bij lage temperaturen).
Het is niet normaal dat bij gewone gebruiksomstandigheden in een zomer periode de accu’s na max 20x opladen onvoldoende capaciteit hebben om met de machine 1 dag te kunnen werken!’
2.14.
Op 27 januari 2023 heeft [eiseres] [gedaagde] onder verwijzing naar het definitieve rapport van [naam 1] gesommeerd om binnen 7 dagen de gebreken te herstellen.
2.15.
Hangende de procedure heeft een medewerker van [bedrijf 2] , een bedrijf dat hoogwerkers verhuurt, in opdracht van [gedaagde] een bezoek gebracht aan [eiseres] om het snoeiplateau te onderzoeken. [gedaagde] heeft een document overgelegd van [bedrijf 2] waarin het volgende staat:
‘Geachte, Dossiernummer: [nummer]
Naar aanleiding van van Veen Advocaten het volgende geconstateerd:
Het gaat specifiek om de volgende punten;
- […]
-
De accu van de opgeladen hoogwerker was na enkele uren gebruik weer leeg. Het accuprobleem is door [gedaagde] opgepakt en het accupakket is vervangen door een nieuw accupakket te monteren. Het oude accupakket betrof accu’s die nog bijgevuld moesten worden met gedestilleerd water. Het nieuwe accupakket bevat accu’s met een type gel.
De accu’s zijn in orde, wel is er roestvorming aan onderzijde van de plaat waar accu’s op bevestigd staan. Oorzaak wellicht door lekkage accu’s
Deze accubak is na vervanging niet grondig schoongemaakt waardoor verflaag aangetast is en deze is gaan oxideren. Had opgelost kunnen worden door dit te schuren en een nieuwe verflaag aan te brengen.
De gebruiksduur van de Accu is heel afhankelijk van hoe machine gebruik wordt. Dit kan 1 dag zijn maar ook een week bijvoorbeeld. Accu’s zijn gewoon in orde’

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na verandering van eis - samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
- voor recht te verklaren dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst waardoor [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden schade;
- voor recht te verklaren dat [eiseres] de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden en [gedaagde] te veroordelen tot terugbetaling van de koopsom ter grootte van € 31.218,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de door [eiseres] geleden schade ter grootte van € 5.273,25, te vermeerderen met wettelijke rente;
subsidiair
- de overeenkomst te vernietigen met veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van de koopsom en tot betaling van de door [eiseres] geleden schade, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente;
meer subsidiair
- de overeenkomst partieel te ontbinden met veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van de koopsom en tot betaling van de door [eiseres] geleden schade, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente;
uiterst subsidiair
- de overeenkomst partieel te vernietigen met veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van een deel van de koopsom en tot betaling van de door [eiseres] geleden schade, een en ander te vermeerderen met wettelijke rente;
zowel primair, subsidiair, meer subsidiair als uiterst subsidiair
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke kosten van € 1.139,91 en een bedrag van € 2.359,59 aan door [eiseres] gemaakte kosten ter vaststelling van geleden schade en aansprakelijkheid;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] legt aan de primaire vorderingen ten grondslag dat het door [gedaagde] geleverde snoeiplateau niet beantwoordt aan de overeenkomst en dat hij daardoor schade heeft geleden.
3.3.
Aan de subsidiaire vordering tot vernietiging van de overeenkomst legt [eiseres] ten grondslag dat het snoeiplateau onder invloed van dwaling is gekocht, omdat [gedaagde] bij de verkoop heeft verklaard dat het snoeiplateau zo goed als nieuw was. [eiseres] voert ten behoeve van de vordering tot betaling van schadevergoeding aan dat [gedaagde] daarmee en doordat [gedaagde] de gebreken niet op adequate wijze heeft verholpen ook onrechtmatig heeft gehandeld.
3.4.
Aan de meer en uiterst subsidiaire vorderingen tot gedeeltelijke ontbinding respectievelijk partiele vernietiging legt [eiseres] ten grondslag dat de werkelijke waarde van het snoeiplateau lager ligt en de koopprijs evenredig moet worden verminderd.
3.5.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure. [gedaagde] betwist dat het snoeiplateau niet beantwoordt aan de overeenkomst. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat de overeengekomen algemene voorwaarden in de weg staan aan de toekenning van schadevergoeding. [gedaagde] betwist dat sprake is van onjuiste mededelingen en stelt verder niet in de gelegenheid te zijn gesteld de gebreken te verhelpen.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Algemene voorwaarden
4.1.
[gedaagde] heeft een beroep gedaan op de door haar gehanteerde Metaalunievoorwaarden van 1 januari 2019. Zij stelt dat op de offerte is vermeld dat deze van toepassing zijn. Ook staat de toepasselijkheid van de Metaalunievoorwaarden op de factuur vermeld. [eiseres] betwist dat de voorwaarden zijn overeengekomen. Zij wijst er daarbij op dat uit de offerte en de factuur niet blijkt om welke voorwaarden het gaat.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [gedaagde] tussen partijen overeen is gekomen. Voor dit oordeel is van belang dat tussen partijen vast staat dat [eiseres] op 26 januari 2022 het door [gedaagde] gedane aanbod heeft aanvaard. Dit aanbod was omschreven in de offerte van [gedaagde] en op die offerte staat duidelijk aangegeven dat [gedaagde] de Metaalunievoorwaarden op de offertes en gesloten overeenkomsten van toepassing verklaart. Met het aanvaarden van deze offerte, heeft [eiseres] ook de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden aanvaard.
4.3.
Een andere vraag is of [gedaagde] een beroep kan doen op haar algemene voorwaarden. [eiseres] heeft ter zitting alsnog de vernietigbaarheid ingeroepen, omdat de voorwaarden niet ter hand zouden zijn gesteld. [gedaagde] stelt dat voorwaarden tijdens de koop zijn geprint en overhandigd.
4.4.
Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen (6:233 aanhef en onder b BW). De gebruiker heeft deze redelijke mogelijkheid geboden, indien hij de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij ter hand heeft gesteld. Alleen indien terhandstelling redelijkerwijs niet mogelijk is, kan worden volstaan met het voor de totstandkoming van de overeenkomst aan de wederpartij bekend maken dat de voorwaarden bij hem ter inzage liggen of bij een door hem opgegeven Kamer van Koophandel of een griffie van een gerecht zijn gedeponeerd, alsmede dat zij op verzoek zullen worden toegezonden (6:234 lid 1 onderdeel a BW). Op de gebruiker rust de bewijslast omtrent de met een beroep op het bepaalde in art. 6:234 lid 1 onderdeel a BW betwiste terhandstelling. [1]
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken van een situatie waarin [gedaagde] een beroep kan doen op de uitzonderingen voor de terhandstelling van de algemene voorwaarden. Gesteld noch gebleken is immers dat terhandstelling redelijkerwijs niet mogelijk was. Uitgangspunt is daarom terhandstelling. Dat [gedaagde] de algemene voorwaarden ter hand heeft gesteld heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd gesteld. [gedaagde] heeft haar stelling dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld immers slechts onderbouwd met de stelling dat de algemene voorwaarden ‘tijdens de koop zijn geprint en overhandigd’. Dit is onvoldoende. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om concreet te omschrijven door wie en op welk moment de algemene voorwaarden zouden zijn geprint en aan wie deze zouden zijn overhandigd. Door dit niet te doen heeft [gedaagde] op dit punt onvoldoende gesteld. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen. De rechtbank neemt daarom tot uitgangspunt dat [eiseres] terecht de vernietiging van de algemene voorwaarden heeft ingeroepen en [gedaagde] zich daarop niet kan beroepen.
Non-conformiteit
4.6.
[eiseres] heeft onderbouwd gesteld dat het snoeiplateau op de volgende punten gebrekkig is:
a. de accu’s zijn te snel leeg;
b. het snoeiplateau vertoont bovenmatige roestvorming;
c. het snoeiplateau kraakt als deze omhoog of omlaag beweegt en bij het rijden en het sturen; en,
d. het aantal draaiuren wordt niet goed geregistreerd.
4.7.
Hierna zal eerst worden ingegaan op de klachten omtrent de accu’s. Indien deze gebrekkig zijn, en ontbinding om die reden gerechtvaardigd is, behoeven de andere klachten geen bespreking.
De accu’s
4.8.
[eiseres] stelt dat er vanaf het moment van ingebruikname problemen zijn met de gebruiksduur van het snoeiplateau als gevolg van het snel leeg raken van de accu’s. Kort na de aanschaf kon er vaak maar maximaal drie uur mee gewerkt worden. De accu’s zijn vervolgens door [gedaagde] vervangen. Desondanks kan er nog steeds geen volle werkdag mee gewerkt worden. Dit wordt ook onderschreven door de door [eiseres] ingeschakelde [naam 1] . Uit diens rapport blijkt dat onder normale omstandigheden maximaal drie uur met het snoeiplateau gewerkt kon worden op 1 november 2022. [eiseres] heeft gesteld dat bij de verkoop is verklaard dat met de accu’s drie dagen gewerkt zou moeten kunnen worden.
4.9.
[gedaagde] betwist dat bij de verkoop is gezegd dat drie dagen met het snoeiplateau kon worden gewerkt. Dit is volgens [gedaagde] sterk afhankelijk van de wijze waarop het snoeiplateau wordt gebruikt, de ondergrond en overige omstandigheden, zoals de temperatuur. [gedaagde] wijst erop dat in het rapport van [naam 1] ook staat dat op 15 oktober 2022 nog drie dagen met het snoeiplateau kon worden gewerkt en dat het aantal draaiuren ten tijde van het onderzoek op 18 oktober 2022 wel was toegenomen naar 828 ten opzichte van het moment van koop. [gedaagde] betwist voorts het rapport van [naam 1] . Ter zitting is in dit verband aangevoerd dat [naam 1] in het verleden als engineer werkzaamheden heeft uitgevoerd voor een ander bedrijf waarmee [gedaagde] zou concurreren. Ook kwalificeert [naam 1] volgens [gedaagde] niet als deskundige, omdat hij een
‘mechanical engineer’is. Daarnaast brengt [gedaagde] naar voren gebracht dat zij niet aanwezig mocht zijn bij het onderzoek dat door [naam 1] is uitgevoerd. Verder verwijst [gedaagde] naar de door haar ingebrachte verklaring van [bedrijf 2] , waarin staat dat de accu
‘in orde’is. Ter zitting hebben de heer [naam 2] en [naam 3] van [gedaagde] desgevraagd toegelicht dat deze verklaring is opgesteld door de heer ‘ [naam 4] ’ of ‘ [naam 4] ’ (hierna: [naam 4] ) die hiervoor namens [bedrijf 2] een bezoek heeft gebracht aan [eiseres] .
4.10.
De heer [eiseres] heeft ter zitting verklaard niet te begrijpen waarom [naam 1] heeft opgeschreven dat op 15 oktober 2022 drie dagen met het snoeiplateau gewerkt kon worden. Dit is volgens de heer [eiseres] niet juist, omdat dit misschien alleen kort na de eerste reparatie een keer mogelijk is geweest. Verder heeft de heer [eiseres] bevestigd dat [naam 4] het snoeiplateau heeft onderzocht, maar dat hij verklaarde niets te weten van het apparaat en dat hij ook niet naar de accu’s heeft gekeken.
4.11.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van de gestelde non-conformiteit het volgende voorop. Een afgeleverde zaak dient aan de overeenkomst te beantwoorden (artikel 7:17 lid 1 BW). Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. In beginsel mag de koper verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien (artikel 7:17 lid 2 BW).
4.12.
De vraag welke eigenschappen de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval. De rechtbank acht in dit kader in ieder geval van belang dat het snoeiplateau in 2021 is gebouwd en tussen partijen weliswaar duidelijk was dat het snoeiplateau niet nieuw was, maar [gedaagde] het snoeiplateau voorafgaand aan de koop in de e-mail van 18 januari 2022 wel heeft aangeprezen als
‘zo goed als nieuw’en verkerende
‘in perfecte staat’. Dat, zoals [gedaagde] naar voren heeft gebracht, [eiseres] later heeft verzocht om op de factuur de term
‘nieuwstaat’te vermelden, terwijl tussen partijen bekend was dat het geen nieuw snoeiplateau betrof, doet hier niet aan af. Ook was het [gedaagde] bekend dat [eiseres] het snoeiplateau wilde inzetten bij haar bedrijfsactiviteiten (de teelt van boomkwekerijgewassen in de volle grond). Verder acht de rechtbank van belang dat [gedaagde] een
‘volledige garantie van 12 maanden’heeft afgegeven. Nu partijen verder niets hebben gesteld over de strekking van deze garantie, begrijpt de rechtbank deze garantie zo dat [gedaagde] daarmee de geschiktheid en bruikbaarheid van het snoeiplateau en de daarbij behorende functies en prestaties bij normaal gebruik in elk geval heeft gegarandeerd gedurende de eerste 12 maanden.
4.13.
Voor het antwoord op de vraag of het snoeiplateau de eigenschappen bezit die [eiseres] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten kan verder in het midden blijven of bij de verkoop door [gedaagde] is gezegd dat daarmee drie dagen gewerkt zou kunnen worden. [naam 1] heeft in zijn rapport verklaard dat het reëel is om te verwachten dat er onder normale werkomstandigheden minimaal een werkdag van 8 tot 10 uur met het snoeiplateau gewerkt moet kunnen worden. [gedaagde] heeft dit niet bestreden, maar volstaan met de stelling dat de gebruiksduur afhankelijk is van de omstandigheden waaronder het snoeiplateau wordt gebruikt. Ook in de verklaring van [bedrijf 2] staat dat. In die verklaring staat echter ook dat de gebruiksduur kan variëren van één dag tot een week. De rechtbank leidt hieruit af dat onder normale werkomstandigheden ten minste 8 uur met het snoeiplateau gewerkt moet kunnen worden en dat [eiseres] dit mocht verwachten.
4.14.
De rechtbank is - in het licht van hetgeen hiervoor onder 4.11. tot en met 4.13. is overwogen - van oordeel dat [eiseres] genoegzaam heeft onderbouwd dat het snoeiplateau - reeds vanwege de gebrekkige accu’s - bij aflevering niet de eigenschappen bezat die zij mocht verwachten op basis van de overeenkomst. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
4.15.
Vast staat dat kort na de ingebruikname van het snoeiplateau problemen zijn gerezen met de gebruiksduur en dat [gedaagde] daarin aanleiding zag om de accu’s omstreeks april 2022 te vervangen. Er kon toen nog geen vier uur met het snoeiplateau worden gewerkt. Op 8 juli 2022 heeft [eiseres] [gedaagde] in gebreke gesteld in verband met andere klachten over het snoeiplateau. Naar aanleiding daarvan heeft [eiseres] [naam 1] ingeschakeld om het snoeiplateau te onderzoeken. [naam 1] is in zijn rapport ook ingegaan op de accucapaciteit van het snoeiplateau, die door [eiseres] is bijgehouden op 1 november 2022. Deze gegevens zijn door [naam 1] gecontroleerd en beoordeeld en hij heeft naar aanleiding van deze test geconcludeerd dat de afname van de accucapaciteit bij normale snoeiwerkzaamheden
‘veel te hoog’is en dat de afname inhoudt dat de accu leeg is na drie uur werken. [naam 1] heeft daarom geconcludeerd dat de klacht van [eiseres] over de accu’s reëel is, temeer nu het accupakket na de vervanging van de accu’s nog maar maximaal 20 keer was opgeladen en gel accu’s onder normale omstandigheden 500 laadcycli mee moeten gaan.
4.16.
[gedaagde] heeft bezwaren geuit tegen het door [eiseres] ingebrachte (partij)deskundigenrapport van [naam 1] , maar heeft daar naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende tegenin gebracht. Niet valt in te zien waarom [naam 1] , die werkzaam is als mechanical engineer van hoogwerkers, niet deskundig zou zijn. Op zichzelf is het juist dat [gedaagde] niet de mogelijkheid heeft gekregen om bij het onderzoek van [naam 1] aanwezig te zijn, maar zij heeft van [naam 1] wel de mogelijkheid gekregen om op het concept-rapport te reageren. Dat heeft [gedaagde] ook gedaan en [naam 1] heeft deze reactie meegenomen in het definitieve rapport. [eiseres] heeft daarnaast gelegenheid gegeven om een contra-expertise uit te voeren en van deze mogelijkheid heeft [gedaagde] ook gebruik gemaakt. De omstandigheid dat [naam 1] werkzaamheden heeft uitgevoerd voor een bedrijf waarmee [gedaagde] concurreert doet naar het oordeel van de rechtbank evenmin afbreuk aan de waarde van het rapport. Immers is niet gebleken van concrete feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de bevindingen van [naam 1] hierdoor zouden zijn beïnvloed. De rechtbank komt op grond van het voorgaande dan ook tot de conclusie dat het rapport van [naam 1] kan worden betrokken bij de onderbouwing van de stellingen van [eiseres] .
4.17.
De rechtbank is verder van oordeel dat [gedaagde] de onderbouwde stelling van [eiseres] , dat de accu’s van het snoeiplateau gebrekkig zijn, onvoldoende heeft weersproken. [gedaagde] kon daarbij niet volstaan met het enkele betwisten van het gebrek. [gedaagde] is in haar verweer niet ingegaan op de conclusies van [naam 1] . Ook in de verklaring van [bedrijf 2] c.q. [naam 4] , die niet is voorzien van een datum, wordt daar niet op ingegaan. Uit deze verklaring van [naam 4] blijkt ook niet wat zijn achtergrond is, hoe hij tot de conclusie is gekomen dat de accu
‘in orde’is en wat dit concreet betekent. De rechtbank gaat er verder vanuit dat de zinsnede in het rapport van [naam 1] , dat [eiseres]
‘tijdens het laatste gebruik op 15:10-22’één keer drie dagen met het snoeiplateau heeft kunnen werken, een verschrijving betreft en in plaats van ‘tijdens’ ‘tot’ zal zijn bedoeld. Op dezelfde pagina staat namelijk dat dit mogelijk was na de vervanging van de accu’s door gel accu’s. De heer [eiseres] heeft de juistheid van die vermelding over 15 oktober 2022 ook betwist. Dat het aantal draaiuren is toegenomen sinds de aankoop doet ook niet af aan de conclusies van [naam 1] . [eiseres] heeft niet gesteld dat het snoeiplateau helemaal niet kon worden gebruikt, zodat het aantal draaiuren heeft kunnen toenemen. Bovendien staat vast dat de urenstand bij het snoeiplateau oploopt zodra het contact aan staat en dus ook als het snoeiplateau niet eens wordt voortbewogen of omhoog of omlaag wordt bewogen.
4.18.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] . Deze tekortkoming is dermate essentieel voor het kunnen gebruiken van het snoeiplateau dat zij ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt in de zin van artikel 6:265 BW.
Was [gedaagde] in verzuim?
4.19.
[gedaagde] voert aan dat [eiseres] niet gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden omdat [gedaagde] in de gelegenheid is gesteld de gebreken te herstellen. Om die reden is er volgens [gedaagde] geen sprake van verzuim. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is (6:265 lid 2 BW). Artikel 6:82 lid 1 BW bepaalt dat het verzuim intreedt wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor nakoming wordt gesteld en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
4.20.
De rechtbank overweegt dat [eiseres] [gedaagde] op 6 en 24 januari 2023 heeft aangemaand om de door [naam 1] geconstateerde gebreken te herstellen binnen 14 dagen, respectievelijk 7 dagen en heeft de betreffende e-mails overgelegd. De accu’s maakten deel uit van de in het rapport van [naam 1] geconstateerde gebreken. De rechtbank is van oordeel dat deze e-mails kwalificeren als ingebrekestellingen in de zin van artikel 6:82 lid 1 BW. Niet in geschil is dat [gedaagde] niet op deze e-mails heeft gereageerd en ook niet is overgegaan tot herstel. Daarmee is [gedaagde] in verzuim komen te verkeren.
Heeft [eiseres] te laat geklaagd?
4.21.
Als meer subsidiair verweer voert [gedaagde] aan dat [eiseres] niet tijdig heeft geklaagd in de zin van artikel 7:23 BW. [gedaagde] brengt naar voren dat de klachttermijn op 25 februari 2022 is gaan lopen en [eiseres] enkel op 6 april 2022 heeft aangegeven dat het accupakket snel leeg was.
4.22.
De rechtbank begrijpt het standpunt van [gedaagde] zo dat zij stelt dat [eiseres] , te laat heeft geklaagd nadat de accu’s in april 2022 al waren vervangen en dat er vanaf dat moment (het moment waarop de accu’s zijn vervangen) een nieuwe termijn is gaan lopen.
4.23.
Op grond van artikel 7:23 lid 1 BW kan een koper er geen beroep meer op doen dat hetgeen is afgeleverd niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de verkoper ter zake heeft geklaagd. Klaagt de met non-conformiteit geconfronteerde koper niet tijdig, dan gaan alle rechtsvorderingen en verweren die de koper kan baseren op de non-conformiteit verloren. De beantwoording van de vraag of tijdig is geklaagd, dient te geschieden onder afweging van alle betrokken belangen en met inachtneming van alle relevante omstandigheden, waaronder het antwoord op de vraag of de verkoper nadeel lijdt door het tijdsverloop. Een vaste termijn kan daarbij niet worden gehanteerd, ook niet als uitgangspunt. [2] Indien de verkoper zich op schending van de klachtplicht beroept, dient de koper gemotiveerd te stellen en te bewijzen dat en op welk moment is geklaagd. Het ligt dan ook op zijn weg voldoende feiten en omstandigheden te stellen, en zo nodig te bewijzen, waaruit kan volgen op welk moment de koper heeft ontdekt of bij een redelijkerwijs van hem te vergen onderzoek had behoren te ontdekken dat de verkochte zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, alsmede dat het tijdsverloop vanaf dat moment tot aan het moment waarop de koper heeft geklaagd, zo lang is geweest dat niet meer kan worden gesproken van een tijdige klacht.
4.24.
De rechtbank is van oordeel [gedaagde] onvoldoende heeft gesteld voor de conclusie dat [eiseres] de klachtplicht heeft geschonden. [gedaagde] heeft geen concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid op welk moment [eiseres] heeft ontdekt of had behoren te ontdekken dat de nieuwe accu’s nog steeds niet voldeden en wat het aanvangsmoment van de klachttermijn was na de vervanging van de accu’s. Bovendien staat vast dat [eiseres] hierna voor wat betreft de accu’s en andere klachten eerst onderzoek heeft laten doen door een deskundige. Een koper mag in beginsel de uitkomst van een dergelijk onderzoek naar het gebrek afwachten. [3]
Tussenconclusie
4.25.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat [eiseres] de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. De prestatie die [gedaagde] heeft ontvangen bestaat uit het door haar ontvangen bedrag van € 31.218,00. Dit bedrag moet [gedaagde] dan ook terugbetalen aan [eiseres] . [eiseres] moet daartegenover het snoeiplateau teruggeven aan [gedaagde] .
Gevolgschade
4.26.
[eiseres] stelt schade te hebben geleden vanwege het gedurende zeven weken niet kunnen beschikken over het snoeiplateau in verband met door of in opdracht van [gedaagde] uitgevoerd herstel. Om de werkachterstand in te halen stelt [eiseres] dat zij tweemaal een ZZP’er heeft moeten inschakelen. De kosten hiervan bedragen € 4.473,25. [eiseres] heeft twee facturen overgelegd in verband met werkzaamheden tussen 27 juni 2022 tot en met 7 juli 2022 (factuurnr. 202202) en tussen 8 juli 2022 en 15 juli 2022 (factuurnr. 2022028).
4.27.
In artikel 6:74 BW is bepaald dat een schuldenaar verplicht is de schade te vergoeden die de schuldeiser lijdt als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis, tenzij de tekortkoming niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend. Het eventuele recht op schadevergoeding vanwege een toerekenbare tekortkoming die niet reeds blijvend onmogelijk is ontstaat pas als [gedaagde] in verzuim is. Dat verzuim is ingetreden indien [gedaagde] door middel van een schriftelijke aanmaning in gebreke is gesteld waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming is gesteld, en nakoming binnen deze termijn is uitgebleven, tenzij een ingebrekestelling achterwege kon blijven gelet op het bepaalde in artikel 6:83 BW.
4.28.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] in de periode tussen 27 juni 2022 tot en met 15 juli 2022 niet in verzuim was. [eiseres] heeft [gedaagde] op 8 juli 2022 voor het eerst schriftelijke in gebreke gesteld en daarbij een termijn gegeven voor herstel tot en met 15 juli 2022. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] [gedaagde] hiervoor al in gebreke had gesteld of dat het verzuim zonder ingebrekestelling is ingetreden. Nu verzuim ontbreekt, heeft [eiseres] geen recht op vergoeding van de gevorderde gevolgschade.
Schade aan de vloer
4.29.
[eiseres] stelt schade te hebben geleden door het
‘zweten van de accu’s’. Hierdoor zou accuzuur niet alleen op de vloer van het snoeiplateau zijn gekomen maar ook op de vloer van de schuur van [eiseres] . Om dit te herstellen zal de vloer moeten worden uitgeboord en vlakgeschuurd. [eiseres] heeft foto’s overgelegd waarop bruine vlekken op een betonnen vloer te zien zijn. De kosten van het herstel worden door [eiseres] begroot op € 800,00. De begroting is gebaseerd op de informatie van een familielid, die in de bouw werkt, en een inschatting heeft gemaakt van de kosten van herstel. [gedaagde] bestrijdt niet dat de accu’s hebben gelekt en dat [eiseres] schade heeft aan de vloer, maar betwist bij gebrek aan wetenschap dat er een causaal verband is tussen de lekkage en de schade aan de vloer. Daarnaast is het gevorderde bedrag volgens [gedaagde] door [eiseres] onvoldoende onderbouwd.
4.30.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] de stelling van [eiseres] , dat het lekken ook schade aan de vloer heeft veroorzaakt, onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Hiervoor is relevant dat tussen partijen niet in geschil is dat de accu’s hebben gelekt, het accuzuur een bijtende stof is die schade aan een vloer kan veroorzaken, [eiseres] weliswaar summier maar wel voldoende (onderbouwd) heeft gesteld wat de schadeoorzaak is en [gedaagde] ook geen alternatieve oorzaak van de schade aan de vloer heeft aangedragen. Daarnaast heeft [gedaagde] het door [eiseres] genoemde schadebedrag, mede gelet op de relatief geringe omvang, onvoldoende onderbouwd weersproken. Door het lekken van de accu’s is [gedaagde] een nevenverbintenis niet nagekomen die inhoudt dat de hoofdverbintenis moet worden nagekomen zonder aan de schuldeiser daarbij op enigerlei andere wijze schade wordt toegebracht. Voor aansprakelijkheid voor deze schade is een ingebrekestelling niet vereist omdat nakoming van de nevenverbintenis blijvend onmogelijk is zodra dergelijke schade ontstaat. [4] Het voorgaande betekent dat het gevorderde schadebedrag van € 800,00 zal worden toegewezen.
Gevorderde verklaringen voor recht
4.31.
Uit het voorgaande blijkt dat de vordering tot terugbetaling van de koopsom wordt toegewezen, evenals een deel van de gevorderde schadevergoeding. De rechtbank stelt vast dat de twee (primair) gevorderde verklaringen voor recht verband houden met vorderingen waarop hiervoor al is beslist en dat niet is gebleken dat [eiseres] daarbij nog een concreet belang als bedoeld in artikel 3:303 BW heeft. [eiseres] heeft hierover ook niets gesteld. De gevraagde verklaringen voor recht zullen daarom worden afgewezen.
Wettelijke rente
4.32.
[eiseres] vordert wettelijke rente over het door [gedaagde] terug te betalen bedrag en over de schadevergoeding. [gedaagde] heeft hiertegen geen afzonderlijk verweer gevoerd. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen zoals onder de beslissing vermeld.
Buitengerechtelijke kosten
4.33.
[eiseres] vordert € 1.139,91 aan buitengerechtelijke kosten. Bij de beoordeling van deze vordering stelt de rechtbank voorop dat het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten niet van toepassing is, aangezien de vorderingen van [eiseres] niet strekken tot betaling van een geldsom voortvloeiend uit een overeenkomst. Of buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd, moet in dat geval worden getoetst aan het Rapport Voorwerk 2 en bijgesteld in het Rapport BGK-Integraal. Die eisen houden in dat [eiseres] niet alleen dient te stellen dat hij daadwerkelijk buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt, maar ook dat die kosten zien op werkzaamheden die meer omvatten dan een enkele sommatie, het enkel doen van een schikkingsvoorstel of het inwinnen van (verhaals)inlichtingen. [eiseres] heeft dit niet gesteld. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden afgewezen.
Kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid
4.34.
[eiseres] vordert € 2.359,50, zijnde de kosten gemaakt in verband met het deskundigenonderzoek, als kosten ter vaststelling van geleden schade en aansprakelijkheid.
4.35.
De rechtbank is van oordeel dat het rapport van [naam 1] , waarvan de kosten worden gevorderd, verband houdt met de vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Met dit rapport heeft [eiseres] willen aantonen dat [gedaagde] tekort is geschoten, althans dat het snoeiplateau gebrekkig is. De vordering tot vergoeding van de kosten van de door [eiseres] ingeschakelde deskundig wordt daarom toegewezen.
Proceskosten
4.36.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
106,73
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.532,00
(2,00 punten × € 766,00)
- nakosten
173,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
4.648,73
4.37.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 31.218,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.359,50,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op € 4.648,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Harten en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023.
1781

Voetnoten

1.Hoge Raad 7 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1394.
2.Hoge Raad 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7617.
3.Hoge Raad 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7617.
4.Hoge Raad 4 februari 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4732.