ECLI:NL:RBGEL:2023:659

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
AWB - 19 _ 3602
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhavingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot geluidsoverlast van bedrijfsactiviteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een handhavingsverzoek. Eiser, een pluimveehouder, heeft een handhavingsverzoek ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe, omdat hij overlast ervaart van de bedrijfsactiviteiten van de derde-partij, een internationale fruithandel. De overlast betreft voornamelijk geluidsoverlast van transportactiviteiten en vaste installaties. Het college heeft het verzoek om handhaving op 24 december 2018 afgewezen en deze afwijzing is in stand gehouden bij een besluit van 21 mei 2019. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 14 april 2022 is het onderzoek gesloten, maar is afgesproken dat de uitspraak wordt opgeschort in afwachting van een poging tot minnelijk overleg. Uiteindelijk heeft de gemachtigde van eiser op 13 september 2022 verzocht om uitspraak. De rechtbank heeft de afwijzing van het handhavingsverzoek beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser stelde dat er sprake was van overtredingen van het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar de rechtbank oordeelde dat het college terecht had afgezien van handhaving. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde en verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand blijft. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en het betaalde griffierecht wordt niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/3602

uitspraak van de meervoudige kamer van 13 februari 2023

in de zaak tussen

[Eiser A] , te [plaats B] , eiser

(gemachtigden: [C] en mr. Tj. P. Grünbauer)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe (voorheen: gemeente Geldermalsen)te Geldermalsen, het college
(gemachtigde: P.H. Speé).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[Bedrijf D] B.V., te [plaats B]
(gemachtigde: mr. G. Golstein).

Procesverloop

Met het besluit van 24 december 2018 (het primaire besluit) heeft het college het verzoek van eiser om handhavend op te treden afgewezen.
Met het besluit van 21 mei 2019, verzonden 27 mei 2019, (het bestreden besluit) heeft het college de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand gelaten.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek heeft samen met het beroep 21/1770 (maatwerkvoorschriften) ter zitting plaatsgevonden op 14 april 2022. Deelgenomen hebben eiser met zijn gemachtigde, de gemachtigde van het college en de derde-partij met haar gemachtigde.
Na de zitting is het onderzoek gesloten, maar is met partijen afgesproken dat de uitspraak wordt opgeschort in afwachting van een poging tot minnelijk overleg tussen partijen.
Op 13 september 2022 heeft de gemachtigde van eiser de rechtbank namens alle partijen verzocht om uitspraak te doen.

Overwegingen

Feiten
1.1.
Eiser exploiteert een pluimveehouderij en hij woont in de bedrijfswoning aan [het adres E]
in [plaats B] . Het perceel van eiser grenst aan dat van derde-partij, een internationale fruithandel, aan [het adres F] .
1.2.
Eiser ervaart overlast van de bedrijfsactiviteiten van de derde-partij. Het gaat vooral
om geluidsoverlast van transportactiviteiten (met name koeltransporten) en van vaste installaties op het perceel. In deze procedure gaat het over de afwijzing van zijn handhavingsverzoek van 4 september 2018.
1.3.
Van 20 september tot en met 1 oktober 2018 heeft de Omgevingsdienst Rivierenland namens het college continue geluidsmetingen gedaan. De resultaten daarvan staan in een geluidrapport van 12 oktober 2018. Dit rapport ligt ten grondslag aan het bestreden besluit. Eiser heeft na het bestreden besluit Tecmap ingeschakeld. Tecmap heeft geluidmetingen uitgevoerd op 16 mei, 27 juni en 1 juli 2019. De resultaten daarvan staan in het rapport van 2 juli 2019 dat is gevoegd bij het beroepschrift.
1.4.
Tijdens deze beroepsprocedure heeft het college op 29 mei 2020 een besluit maatwerkvoorschriften geluid genomen. Daarover gaat het beroep met zaaknummer 21/1770 dat tegelijkertijd met deze zaak op zitting is behandeld.
Beoordeling
2. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak de afwijzing van het handhavingsverzoek.
Dit doet zij aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
Overtreding Activiteitenbesluit milieubeheer?
3.1.
Eiser stelt dat zijn handhavingsverzoek ten onrechte is afgewezen, omdat wel degelijk sprake is van overtredingen van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Uit het rapport van Tecmap en diens geluidmetingen volgt namelijk dat bij het gebruik van de ventweg in de avond- en nachtperiode de maximale geluidsniveaus uit het Activiteitenbesluit fors worden overschreden (tot maximaal 15 dB). Dit betekent concreet dat de ventweg of de westelijke in- en uitrit van 19.00 tot 07.00 uur niet gebruikt kan worden binnen de huidige geluidsnormen.
3.2.
Aan de rechtbank ligt alleen het bestreden besluit ter beoordeling voor. De beoordeling van de rechtbank beperkt zich daarom tot de vraag of het college, op 24 december 2018 en na de heroverweging van 21 mei 2019, terecht heeft afgezien van handhaving. Het rapport van Tecmap van 2 juli 2019 is niet alleen van latere datum, maar ook volgt daaruit niet dat de eerdere bevindingen van de Omgevingsdienst, die ten grondslag liggen aan de beslissing om destijds van handhaving af te zien, op zichzelf genomen niet juist zijn. Eiser heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat het college het rapport van de Omgevingsdienst niet ten grondslag heeft mogen leggen aan het bestreden besluit. De beroepsgrond slaagt niet.
Maatwerkvoorschrift niet wenselijk, alternatieve verdergaande technische maatregelen mogelijk
4.1.
Eiser voert verder aan dat een maatwerkvoorschrift niet wenselijk is en geen stand houdt, omdat er alternatieve technische maatregelen mogelijk zijn om de geluidbelasting te reduceren.
4.2.
Deze beroepsgrond richt zich tegen het opleggen van maatwerkvoorschriften, maar deze beroepszaak gaat alleen over de afwijzing van het handhavingsverzoek van eiser. Of het college de maatwerkvoorschriften in redelijkheid heeft kunnen opleggen, komt aan de orde in de andere beroepszaak (zaaknummer 21/1770). De rechtbank gaat hier daarom niet op deze beroepsgrond in.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling is dan ook geen aanleiding. Dat betekent ook dat het betaalde griffierecht niet wordt vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzitter, mr. A.L.M. Steinebach-de Wit en mr. S.E.M. Lichtenberg, rechters, in aanwezigheid van mr. K.M. van Leeuwen, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 13 februari 2023
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.