Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 februari 2023
[Eiser A] , te [plaats B] , eiser
[Bedrijf D] B.V., te [plaats B]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de afwijzing van een handhavingsverzoek. Eiser, een pluimveehouder, heeft een handhavingsverzoek ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe, omdat hij overlast ervaart van de bedrijfsactiviteiten van de derde-partij, een internationale fruithandel. De overlast betreft voornamelijk geluidsoverlast van transportactiviteiten en vaste installaties. Het college heeft het verzoek om handhaving op 24 december 2018 afgewezen en deze afwijzing is in stand gehouden bij een besluit van 21 mei 2019. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 14 april 2022 is het onderzoek gesloten, maar is afgesproken dat de uitspraak wordt opgeschort in afwachting van een poging tot minnelijk overleg. Uiteindelijk heeft de gemachtigde van eiser op 13 september 2022 verzocht om uitspraak. De rechtbank heeft de afwijzing van het handhavingsverzoek beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Eiser stelde dat er sprake was van overtredingen van het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar de rechtbank oordeelde dat het college terecht had afgezien van handhaving. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde en verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van het handhavingsverzoek in stand blijft. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en het betaalde griffierecht wordt niet vergoed.