ECLI:NL:RBGEL:2023:6588

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
21/5584
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling handhavingsverzoek afsluiting paden op Landgoed Pijnenburg in Baarn

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland geoordeeld over de handhaving van twee paden op het Landgoed Pijnenburg in Baarn, namelijk de paden 'Stulpselaan' en 'Buurtlaan/Emilialaan'. De rechtbank heeft vastgesteld dat het pad 'Buurtlaan/Emilialaan' geen openbare weg is in de zin van de Wegenwet, omdat het pad niet langer dan 30 jaar toegankelijk was voor het publiek en er borden met de aanduiding 'eigen weg' zijn geplaatst. Hierdoor is de gemeente Baarn niet bevoegd om handhavend op te treden tegen de afsluiting van dit pad.

Voor het pad 'Stulpselaan' oordeelt de rechtbank echter anders. Dit pad is wel als openbare weg aangemerkt, omdat het pad sinds 1939 toegankelijk was voor fietsers en de borden met de aanduiding 'eigen weg' pas in de jaren '70 zijn geplaatst. De rechtbank concludeert dat de gemeente Baarn opnieuw moet beoordelen of zij handhavend moet optreden tegen de afsluiting van het pad 'Stulpselaan'. De rechtbank vernietigt het eerdere besluit van de gemeente voor zover het betrekking heeft op dit pad en draagt de gemeente op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/5584

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eisers] , uit [woonplaats] , en

[eisers] ,uit [woonplaats] ,
samen: eisers
(gemachtigden: R. Smit, mr. E.L.C. Soors d'Ancona en H.B.M. van Rooijen),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [woonplaats]

(gemachtigde: mr. J van Dodewaard en A. Millerson).
Als derde-partij nemen aan de zaak deel:
[derde-partij] en [derde-partij], beiden uit [woonplaats] , eigenaren van Landgoed Pijnenburg.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun verzoeken om handhavend op te treden tegen de afsluiting van twee paden die zijn gelegen op Landgoed Pijnenburg in de gemeente [woonplaats] .
1.1.
Met het bestreden besluit van 10 juni 2021 op het bezwaar van eisers is het college bij dat besluit gebleven.
1.2.
Eisers zijn bij de rechtbank Midden-Nederland in beroep gegaan tegen het bestreden besluit. De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep voor de behandeling doorverwezen naar deze rechtbank. [1]
1.3.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De eigenaren van Landgoed Pijnenburg hebben ook schriftelijk gereageerd.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 31 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van eisers, de gemachtigden van het college en
[derde-partij] , voornoemd, bijgestaan door [naam] , rentmeester.

Totstandkoming van het bestreden besluit

2. Op Landgoed Pijnenburg bevindt zich een aantal paden. De eigenaren van het landgoed hebben in 2019 twee paden afgesloten voor fietsverkeer door middel van hekwerken. Fietsers kunnen daardoor geen gebruik meer maken van deze paden.
2.1.
Eén pad wordt hierna aangeduid als ‘Buurtlaan/Emilialaan’. Dit betreft een pad dat aansluit op de Wieksloterweg te Soest . Het pad komt aan de andere kant van het landgoed uit op de 300 Roedenlaan. Het andere pad wordt hierna aangeduid als ‘Stulpselaan’.
Dit pad is ten westen van de Buurtlaan/Emilialaan gelegen. Het pad begint tegenover restaurant ’t Spiehuis. Aan de andere zijde van het landgoed komt dit pad ook uit op de 300 Roedenlaan.
3. Eisers willen graag dat fietsers van deze twee paden gebruik kunnen (blijven) maken en hebben het college daarom verzocht handhavend op te treden tegen de afsluiting daarvan.
4. Het college heeft besloten niet over te gaan tot handhaving. Het college legt daaraan ten grondslag dat beide paden geen openbare wegen in de zin van de Wegenwet zijn, zodat het college in dit geval niet bevoegd is handhavend op te treden.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de verzoeken van eisers om handhavend op te treden tegen de afsluiting van de twee paden gelegen op Landgoed Pijnenburg. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
6. Het beroep is gegrond voor zover het op de afsluiting van het pad Stulpselaan betrekking heeft. Het college heeft zich onterecht niet bevoegd geacht om daartegen handhavend op te treden. Ten aanzien van het pad Buurtlaan/Emilialaan heeft het college zich wel terecht op het standpunt gesteld dat zij niet handhavend kan optreden tegen de afsluiting van dat pad. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
[partij] is geen afzonderlijke partij
7. Het beroep is mede ingediend namens het [partij] . Op de zitting is door de gemachtigde van de [eisers] toegelicht dat het [partij] een onderdeel is van de [eisers] . Daarom wordt het [partij] door de rechtbank niet afzonderlijk als eiser aangemerkt.
Beoordelingskader
8. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
In de Verordening fysieke leefomgeving Baarn (Verordening) staat dat het verboden is de weg of een gedeelte van de weg anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Met wegen worden in de Verordening bedoeld alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
8.1.
In de Wegenwet is geregeld wanneer een weg openbaar is. Die wet is ook van toepassing op voetpaden en rijwielpaden.
8.1.1.
Een weg is openbaar wanneer die weg dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest.
8.1.2.
Een weg is ook openbaar als die tien jaar voor een ieder toegankelijk is geweest en de weg in die periode is onderhouden door het Rijk, een provincie, een gemeente of een waterschap.
8.1.3.
Verder is een weg openbaar als de rechthebbende daaraan de bestemming van openbare weg heeft gegeven.
8.1.4.
In de situaties die zijn genoemd in 8.1.1. en 8.1.2. wordt een weg toch niet openbaar wanneer de rechthebbende op de weg in de periode van dertig of tien jaar heeft aangegeven dat de weg slechts ‘ter bede’, dat wil zeggen met zijn toestemming, toegankelijk is. Een eigenaar kan dat doen door het plaatsen van een bordje met opschrift “eigen weg”, “private weg” of een soortgelijke aanduiding.
8.1.5.
In de Wegenwet is verder geregeld dat een gemeente een wegenlegger heeft waarop is aangegeven bij wie een weg in onderhoud is. Als een weg op de wegenlegger staat wordt de weg aangemerkt als openbaar, tenzij wordt bewezen dat de weg na plaatsing daarvan op de legger heeft opgehouden openbaar te zijn.
9. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) – de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken – volgt dat degene die zich op de openbaarheid van een weg beroept, die openbaarheid aannemelijk dient te maken. [2] Hij of zij moet dan niet alleen aannemelijk maken dat het feitelijk mogelijk was om de weg te betreden en dat dit ook is gebeurd, maar ook dat dit niet tegen de kenbaar gemaakte wil van de rechthebbende was.
9.1.
Uit de rechtspraak van de Afdeling volgt ook dat vanwege het algemeen belang dat gediend is met handhaving, het bestuursorgaan dat bevoegd is om in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moet maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien een concreet zicht op legalisatie bestaat of als handhavend optreden zo onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
10. Het bevoegd gezag, in dit geval het college, is alleen bevoegd om handhavend op te treden tegen de afsluiting van een weg, als die weg openbaar is in de zin van de Wegenwet. Als een weg openbaar is, heeft de eigenaar/rechthebbende op die weg het openbaar verkeer op die weg te dulden.
Zijn de paden openbaar in de zin van de Wegenwet?
11. Op de zitting is de wegenlegger van de gemeente Baarn getoond. Vaststaat dat beide paden niet op de wegenlegger staan, zodat de paden niet op grond daarvan als openbaar kunnen worden aangemerkt.
11.1.
Hierna zal de rechtbank van elk pad afzonderlijk bespreken of eisers erin zijn geslaagd aannemelijk te maken dat het betreffende pad openbaar is.
Het pad Buurtlaan/Emilialaan
12. Eisers stellen dat het pad Buurtlaan/Emilialaan een openbare weg is, omdat het pad reeds lange tijd in gebruik is door fietsers en daarmee een functie voor velen vervult. Het openbaar karakter blijkt volgens eisers uit een vergunning aan de [vereniging] uit 1986, verschillende kaarten, de verschillende jaarverslagen van die [vereniging] en verklaringen van gebruikers.
Verder blijkt volgens eisers uit diverse stukken dat het pad van overheidswege werd onderhouden.
Rekenend vanaf het ontstaan van het pad in 1986/1987 tot aan het moment dat er in 2004 borden “eigen weg” zijn geplaatst is de fietsroute Buurtlaan/Emilialaan volgens eisers tenminste 17 jaren voor een ieder toegankelijk geweest en ruim langer dan 10 jaren onderhouden geweest.
12.1.
De eigenaren van Landgoed Pijnenburg stellen zich – kort gezegd – op het standpunt dat de borden “eigen weg” al lange tijd geleden bij dit pad zijn geplaatst, waardoor het pad niet openbaar is geworden. Dat fietsers de borden niet hebben gezien of negeren, maakt dat niet anders.
12.2.
Het college ziet in de stukken die eisers hebben overgelegd geen overtuigend bewijs dat de borden “eigen weg” pas in 2004 op het landgoed zouden zijn geplaatst. Het college kent een zwaarder gewicht toe aan de (eigen) verklaringen van de eigenaren van het landgoed en de rentmeester van het landgoed. Het college ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de stelling dat de borden “eigen weg” al zeer langdurig op het landgoed en ook op de betreffende fietsroutes aanwezig zijn. Daarmee is door de landgoedeigenaren lopende de termijn van 10 of 30 jaar kenbaar gemaakt dat de weg slechts met toestemming toegankelijk was en is het pad daarmee niet aan te merken als openbare weg in de zin van de Wegenwet.
Geldt een termijn van 10 jaar of van 30 jaar?
12.3.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier en dat wat op de zitting is besproken niet blijkt dat het pad Buurtlaan/Emilialaan enige tijd van overheidswege is onderhouden. In de door eisers overgelegde stukken komt naar voren dat er subsidie zou zijn verleend voor de aanleg van het pad. De eigenaren van het landgoed bestrijden dat deze stukken op het pad Buurtlaan/Emilialaan betrekking hebben, maar de rechtbank kan in het midden laten of dat juist is. Ook als wordt aangenomen dat subsidie is verleend voor onderhoud van het pad Buurtlaan/Emilialaan, volgt daaruit namelijk niet dat sprake is van onderhoud van overheidswege. De rechtbank is daarom van oordeel dat het pad Buurtlaan/Emilialaan slechts openbaar kan zijn als het pad gedurende 30 jaar voor een ieder toegankelijk is geweest.
Is het pad Buurtlaan/Emilialaan 30 jaar lang voor een ieder toegankelijk geweest?
12.4.
De rechtbank stelt vast dat het pad Buurtlaan/Emilialaan in 2006 deels is omgelegd als gevolg van de bouw van een woning nabij het pad. Dit omgelegde deel van het pad kan nog niet openbaar zijn geworden. Er waren vanaf de aanleg van deze omlegging in 2006 tot aan het moment van afsluiting immers nog geen 30 jaren verstreken.
Uit de stukken en dat wat op de zitting is besproken, is aannemelijk dat het overige gedeelte van het pad Buurtlaan/Emilialaan niet eerder dan in 1987 in gebruik is genomen. Dit leidt de rechtbank af uit een brief van de provincie Utrecht (uit 1986) en een brief van het ministerie van Landbouw en Visserij (uit 1987) waarin wordt gesproken over de plannen voor de aanleg van dit pad en de subsidie voor die aanleg. Eisers hebben weliswaar gesteld dat deze route al vóór 1987 in gebruik was, maar zij hebben deze stelling niet met stukken of andere bewijsmiddelen aannemelijk gemaakt.
Niet in geschil is dat op dit pad uiterlijk in 2004 borden “eigen weg” zijn geplaatst. De periode tussen de aanleg van dit deel van het pad in 1987 en de plaatsing van de borden eigen weg bedraagt dan ook minder dan 30 jaar. De rechtbank is daarom van oordeel dat het pad Buurtlaan/Emilialaan geen openbare weg is.
12.5.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het college zich voor wat betreft het pad Buurtlaan/Emilialaan terecht op het standpunt stelt dat dat pad niet openbaar is en dat zij daarom niet bevoegd is om handhavend op te treden tegen het afsluiten van de toegang tot dat pad. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Het pad Stulpselaan
13. Eisers stellen dat het pad Stulpselaan openbaar is, omdat het pad reeds lange tijd in gebruik is door fietsers en daarmee een functie voor velen vervult. Het openbaar karakter van dit pad blijkt volgens eisers uit de verschillende kaarten met fietsroutes, een krantenartikel uit het Algemeen Handelsblad van 26 juli 1927, het jaarverslag van 1927 van de [vereniging] en een artikel uit het tijdschrift De Kampioen van 23 december 1939. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat het pad in ieder geval al sinds eind jaren ’20 door fietsers gebruikt is geweest als doorgaande route en ook als zodanig op fietskaarten is aangegeven.
13.1.
De eigenaren van Landgoed Pijnenburg stellen zich op het standpunt dat de borden “eigen weg” al lange tijd geleden bij het pad Stulpselaan zijn geplaatst, waardoor ook dit pad niet openbaar is geworden. Zij hebben een e-mail van de huidige rentmeester overgelegd van april 2021, waarin staat dat de borden meer dan 30 jaar aanwezig zijn. In die e-mail staat verder dat de huidige rentmeester vanaf 1991 bij het beheer van het landgoed is betrokken en dat de borden door zijn voorganger zijn geplaatst. Verder hebben de eigenaren van het landgoed een verklaring overgelegd van 22 februari 2022 van [naam] , BOA en zoon van de voormalige jachtopziener van het landgoed. Deze verklaart dat hij vanaf zijn geboortejaar (1968) tot 1995 op het landgoed heeft gewoond en dat hij als kind de borden “eigen weg” elk jaar moest poetsen van zijn vader.
13.2.
Ook voor het pad Stulpselaan stelt het college zich op het standpunt dat een zwaarder gewicht moet worden toegekend aan de (eigen) verklaringen van de eigenaren van het landgoed en de rentmeester van het landgoed. Het college ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de stelling dat de borden “eigen weg” al zeer langdurig op het landgoed en ook op de betreffende fietsroutes aanwezig zijn. Daardoor is het pad volgens het college niet openbaar geworden.
Geldt een termijn van 10 jaar of van 30 jaar?
13.3.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier en dat wat op de zitting is besproken niet blijkt dat het pad Stulpselaan enige tijd van overheidswege is onderhouden. De rechtbank is van oordeel dat het pad Stulpselaan slechts openbaar kan zijn, als het pad gedurende 30 jaar voor een ieder toegankelijk is geweest.
Is het pad Stulpselaan gedurende 30 jaar voor een ieder toegankelijk geweest?
13.4.
Eisers hebben een kaartje overlegd dat dateert uit 1927 en waarop het pad Stulpselaan is te zien. Daaruit blijkt weliswaar dat het pad destijds al bestond, maar daarmee is nog niet aannemelijk gemaakt dat het pad op dat moment ook voor een ieder toegankelijk is geweest. Eisers hebben wel aannemelijk gemaakt dat het pad Stulpselaan in ieder geval al sinds 1939 voor een ieder toegankelijk is geweest als fietspad. De uitgave van de Kampioen van 23 december 1939 die door eisers is overlegd, maakt dit voldoende aannemelijk. Hierin wordt het pad Stulpselaan genoemd als onderdeel van een fietsroute.
13.5.
Eisers stellen dat de borden “eigen weg” op dit pad pas in 2004 zijn geplaatst. De rechtbank volgt hen daarin niet. Uit de verklaringen die de eigenaren van het landgoed hebben overgelegd komt naar voren dat de borden met opschrift “eigen weg” al geplaatst zouden zijn door de vorige rentmeester. De vorige rentmeester heeft tot en met 1991 gewerkt op het landgoed. Daarnaast is er de verklaring van de zoon van de voormalige jachtopziener, geboren in 1968, die stelt dat hij als kind de borden “eigen weg” elk jaar moest poetsen. Ook bevindt zich in het dossier een brief van de eigenaren van het landgoed aan het college van 5 december 2005 waarin hij het volgende schrijft:
“In uw brief stelt u dat u geconstateerd heeft dat er onlangs borden met opschrift "eigen weg" langs de Wieksloterweg tussen de Biltseweg en de Pijnerburgergrift geplaatst zijn. Deze borden staan al tenminste 29 jaar bij de toegangen van het landgoed.”Gelet op deze verklaringen is het naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat de borden “eigen weg” eerder dan in 2004, maar niet eerder dan in de jaren ’70 bij het pad Stulpselaan zijn geplaatst.
Aangezien de rechtbank er van uitgaat dat het pad Stulpselaan in ieder geval voor een ieder toegankelijk was vanaf 1939 en de borden met opschrift “eigen weg” op z’n vroegst zijn geplaatst in de zeventigerjaren van de vorige eeuw, kan worden aangenomen dat het pad een periode van meer dan 30 jaar voor fietsverkeer toegankelijk is geweest. De plaatsing van de borden met opschrift “eigen weg” na het verstrijken van die termijn van 30 jaar kon niet meer voorkomen dat het pad Stulpselaan openbaar is geworden.
13.6.
Ten overvloede, maar ter voorlichting van partijen wijst de rechtbank er op dat ook als voorafgaand aan de afsluiting voorwaarden waren gesteld aan de toegankelijkheid van de paden, dat niet van invloed is op de vraag of die paden openbaar zijn. [3]
13.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het college zich voor wat betreft het pad Stulpselaan ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat dit pad niet openbaar is en dat zij daarom niet bevoegd is om handhavend op te treden tegen het afsluiten van de toegang tot dat pad. Deze beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

14. Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren. Het college hoeft ten aanzien van de afsluiting van de Emilialaan/Buurtlaan geen nieuw besluit te nemen. Het bestreden besluit zal worden vernietigd voor zover dat ziet op de afsluiting van het pad Stulpselaan. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om zelf in de zaak te voorzien. Het college zal met inachtneming van wat onder 9.1 is overwogen, opnieuw moeten beoordelen of zij handhavend moet optreden tegen de afsluiting van het pad Stulpselaan. Het college zal daartoe een nieuwe beslissing op bezwaar moeten nemen. Zij krijgt hiervoor zes weken de tijd na de datum van verzending van deze uitspraak.
14.1.
Nu de rechtbank het beroep gegrond zal verklaren, moet het college aan eisers het door hun betaalde griffierecht van € 360 vergoeden. Er is niet gebleken dat eisers proceskosten hebben gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat betrekking heeft op de afwijzing van het verzoek om handhavend op te treden tegen de afsluiting van het pad Stulpselaan;
  • draagt het college op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers ten aanzien van het pad Stulpselaan met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 360 aan eisers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, in aanwezigheid van mr. H.G. Vruwink-Eertink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Wegenwet
Artikel 1
1. Deze wet is uitsluitend van toepassing op openbare wegen.
2. Onder wegen worden in deze wet mede verstaan:
I. voetpaden, rijwielpaden, jaagpaden, dreven, molenwegen, kerkwegen en andere verkeersbanen voor beperkt gebruik.
Artikel 4
1. Een weg is openbaar:
I. wanneer hij, na het tijdstip van dertig jaren vóór het in werking treden van deze wet, gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest;
II. wanneer hij, na het tijdstip van tien jaren vóór het in werking treden van deze wet, gedurende tien achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest en tevens gedurende dien tijd is onderhouden door het Rijk, eene provincie, eene gemeente of een waterschap;
III. wanneer de rechthebbende daaraan de bestemming van openbaren weg heeft gegeven.
2. Het onder I en II bepaalde lijdt uitzondering wanneer, loopende den termijn van dertig of van tien jaren, gedurende een tijdvak van ten minste een jaar duidelijk ter plaatse is kenbaar gemaakt, dat de weg slechts ter bede voor een ieder toegankelijk is.
3. Dit kenbaar maken kan geschieden door het stellen van opschriften als: eigen weg, particuliere weg, private weg en soortgelijke, of door andere kenteekenen.
Artikel 14
1. Behoudens de beperkingen in het gebruik, als bedoeld in artikel 6 en behoudens het bepaalde bij het volgend lid, hebben de rechthebbende op en de onderhoudplichtige van een weg alle verkeer over den weg te dulden.
Artikel 49
Een weg, welke op den legger voorkomt, wordt aangemerkt als te zijn openbaar onder geen andere dan de uit den legger blijkende beperkingen in het gebruik, tenzij bewezen mocht worden dat na de vaststelling van den legger of na de wijziging, waarbij de weg op den legger is gebracht, de weg heeft opgehouden openbaar te zijn.
Verordening Fysieke Leefomgeving [woonplaats]
Artikel 1:1
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 2:1
1. Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:
a. schade toebrengt of kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg.
Wegenverkeerswet
Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders blijkt, verstaan onder:
b. wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie.
2.Zie bijvoorbeeld ABRvS 19 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:129, ABRvS 9 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3727 en ABRvS 27 november 2013, ELCI:NL:RVS:2013:2109.
3.Vergelijk de uitspraak van Afdeling van 3 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7552, onder 4.2.