ECLI:NL:RBGEL:2023:649
Rechtbank Gelderland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ongegrond verklaard beroep inzake stikstofuitstoot en vergunningverlening
In deze zaak heeft opposante verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin haar beroep tegen de beslissing op bezwaar van het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland ongegrond werd verklaard. De rechtbank had op 7 oktober 2022 geoordeeld dat er geen reden was om het beroep te honoreren, en opposante heeft hiertegen verzet ingesteld. De zitting voor het verzet vond plaats op 10 januari 2023, waarbij opposante niet aanwezig was. Het college van Gedeputeerde Staten werd vertegenwoordigd door N. Boeve.
De rechtbank heeft in deze verzetzaak enkel beoordeeld of de eerdere uitspraak zonder zitting terecht was gedaan. Volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechtbank zonder zitting uitspraak doen als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van opposante, die betrekking hadden op de stikstofuitstoot door werkzaamheden aan haar flat, niet relevant waren voor de beoordeling van het verzet. De rechtbank oordeelde dat opposante geen nieuwe redenen had aangedragen die de eerdere uitspraak konden ondermijnen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzet ongegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak in stand blijft. De beslissing werd genomen door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, rechter, en de griffier A. de Wijse-Hageman was aanwezig. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.