ECLI:NL:RBGEL:2023:6366

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 oktober 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
C/05/425896 KG RK 23-782
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak wegens vermeende partijdigheid

Op 23 oktober 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. C.H.M. Pastoors, de rechter die betrokken was bij een onderliggende strafzaak. Het verzoeker stelde dat de rechter partijdig was omdat het openbaar ministerie stelselmatig stukken van de strafzaak achterhield, waardoor hij geen eerlijk proces zou krijgen. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 oktober 2023 was verzoeker aanwezig, maar de rechter en de officier van justitie waren afwezig.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er concrete omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeerde dat de gronden van verzoeker niet gericht waren tegen de rechter die de zaak behandelde, maar tegen de dossiervorming in de strafzaak. Hierdoor was er geen sprake van objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat verzoeker niet had aangetoond dat de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar was.

Daarnaast werd opgemerkt dat verzoeker zijn onvrede over de bejegening door de rechter niet via de wrakingsprocedure kan aankaarten, maar dat hij hiervoor een klacht kan indienen bij het gerechtsbestuur. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/425896 / KG RK 23/782
Beslissing van 23 oktober 2023
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. C.H.M. Pastoors,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de besloten terechtzitting van de raadkamer van deze rechtbank van 5 oktober 2023,
  • het verweerschrift van de rechter van 11 oktober 2023,
  • de e-mail van verzoeker van 12 oktober 2023 en de e-mail van verzoeker van 15 oktober 2023 met bijlagen.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling van de wrakingskamer op 16 oktober 2023 is verzoeker verschenen en is aan zijn echtgenote bijzondere toegang verleend. De rechter en de officier van justitie hebben laten weten niet te verschijnen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met raadkamernummer 23-023297 en parketnummer 05-148951-23 (hierna: de raadkamerprocedure).
2.2
Verzoeker heeft blijkens het proces-verbaal van de besloten terechtzitting van de raadkamer van 5 oktober 2023, zoals toegelicht tijdens de mondelinge behandeling, aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat de stukken van de onderliggende strafzaak niet voor hem en de rechter beschikbaar komen omdat het openbaar ministerie deze stelselmatig achterhoudt.
2.3
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Verzoeker heeft, kort samengevat, als grond voor wraking van de rechter aangevoerd dat het dossier van de onderliggende strafzaak onvolledig is en hij daarom geen eerlijk proces krijgt. Een wrakingsverzoek moet zijn gericht tegen de rechter die de betreffende zaak behandelt. Omdat de grond niet is gericht tegen de rechter die het beroep tegen de gedragsaanwijzing behandelde maar gaat over de dossiervorming in de strafzaak tegen verzoeker, heeft verzoeker naar het oordeel van de wrakingskamer niet onderbouwd dat in de zaak over de gedragsaanwijzing sprake is van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid van de door hem gewraakte rechter. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
3.3.
Verzoeker heeft in zijn mails van 12 en 15 oktober 2023 aangegeven dat het proces-verbaal van de zitting van de besloten raadkamer van 5 oktober 2023 niet volledig is. Een proces-verbaal is echter een zakelijke en verkorte – en dus niet een letterlijke – weergave van hetgeen tijdens de zitting is besproken. Uit de mails en de toelichting van verzoeker tijdens de mondelinge behandeling van de wrakingskamer is niet gebleken dat de wrakingsgrond verkeerd of onvolledig in het proces-verbaal is weergegeven.
3.4.
Verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling van de wrakingskamer, desgevraagd, nog verteld dat hij de bejegening door de rechter niet prettig vond en zich niet gehoord heeft gevoeld. Voor dat soort klachten is de wrakingsprocedure echter niet bedoeld. Verzoeker kan over de wijze van bejegening door de rechter een klacht indienen bij het gerechtsbestuur. Overigens kan de wrakingskamer uit het proces-verbaal van de zitting van de besloten raadkamer niet afleiden dat verzoeker niet in de gelegenheid is gesteld om zijn verhaal te doen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. D.S.M. Bak, voorzitter, mr. M.J.H. Schuurman en mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, leden in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 23 oktober 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.