ECLI:NL:RBGEL:2023:576

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
05-069613-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woninginbraken met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 6 februari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van vier woninginbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende in de woningen bevond en zich toegang heeft verschaft door middel van braak en inklimming. De feiten vonden plaats in Apeldoorn tussen juni 2021 en juni 2021, waarbij de verdachte diverse waardevolle goederen, waaronder sieraden en geldbedragen, heeft weggenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de positieve ontwikkeling van de verdachte sinds zijn laatste veroordeling. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een voorwaardelijke straf meer passend was gezien de recente gedragsverandering van de verdachte. Daarnaast heeft de rechtbank een schadevergoeding van € 37.975,- toegewezen aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de inbraken. De rechtbank heeft de vordering tot immateriële schade afgewezen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/069613-22
Datum uitspraak : 6 februari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. E.J.A.A. van Dal, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
23 januari 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 29 juni 2021 te Apeldoorn, in een woning gelegen aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, meerdere kettingen, meerdere ringen, meerdere horloges, meerdere armbandjes en/of een geldbedrag (in totaal ongeveer € 275,-), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2
hij in of omstreeks de periode van 29 juni 2021 tot en met 30 juni 2021 te Apeldoorn, in een woning gelegen aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een kluis (met inhoud), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3
hij in of omstreeks de periode van 16 juni 2021 tot en met 24 juni 2021 te Apeldoorn, in een woning gelegen aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een geldbedrag (in totaal ongeveer € 3.000,-), meerdere kettingen, meerdere gouden spelden, meerdere oorbellen, armband, meerdere ringen, meerdere horloges en/of meerdere cadeaubonnen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2021 en/of 27 juni 2021 te Apeldoorn, meerdere kettingen, meerdere gouden spelden, meerdere oorbellen, meerdere ringen, sleutel met sleutelhanger, armband en/of meerdere cadeaubonnen, althans een goed heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4
hij op of omstreeks 4 juni 2021 te Apeldoorn, in een woning gelegen aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een sieradenkistje (met daarin: meerdere ringen, meerdere broches, meerdere kettingen, armband, dasspeld, en/of een kussensloop, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juni 2021 en/of 1 juli 2021 te Apeldoorn, meerdere ringen, meerdere hangers, meerdere broches, dasspeld, meerdere oorbellen en/of meerdere kettingen, althans een goed heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Er is telkens sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
Feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , p. 52-53;
- het proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangever 1] , p. 70;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2023.
Feit 2
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 208;
- het proces-verbaal van verhoor aangeefster [aangever 2] , p. 211;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2023.
Feit 3
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij] , p. 229-230;
- de bij bovenstaand proces-verbaal gevoegde goederenlijst, p. 233-234;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2023.
Feit 4
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , p. 256-260;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feiten 1, 2, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks29 juni 2021 te Apeldoorn, in een woning gelegen aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, meerdere kettingen, meerdere ringen, meerdere horloges, meerdere armbandjes en
/ofeen geldbedrag (in totaal ongeveer € 275,-)
, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
, verbrekingen
/ofinklimming;
2
hij in
of omstreeksde periode van 29 juni 2021 tot en met 30 juni 2021 te Apeldoorn, in een woning gelegen aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een kluis
(met inhoud
), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
/ofdat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
, verbrekingen/of inklimming;
3
hij in
of omstreeksde periode van 16 juni 2021 tot en met 24 juni 2021 te Apeldoorn, in een woning gelegen aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een geldbedrag (in totaal ongeveer € 3.000,-), meerdere kettingen, meerdere gouden spelden, meerdere oorbellen, een armband, meerdere ringen, meerdere horloges en
/ofmeerdere cadeaubonnen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
, verbrekingen
/ofinklimming;
4
hij op
of omstreeks4 juni 2021 te Apeldoorn, in een woning gelegen aan de [adres] , alwaar hij, verdachte, zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een sieradenkistje
(met daarin meerdere ringen, meerdere broches, meerdere kettingen, meerdere armbanden, een dasspeld, en
/ofeen kussensloop
, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [aangever 3]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
, verbrekingen
/ofinklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, feit 3 primair en feit 4 primair, telkens:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming
feit 2:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en voorts tot een taakstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Hij heeft gesteld dat de door de officier van justitie gevorderde straffen dienen te worden gematigd tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden en een taakstraf van 180 uren.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van minder dan één maand schuldig gemaakt aan vier woninginbraken. Woninginbraken zijn ernstige feiten, waarbij inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van slachtoffers. Zij voelen zich vaak nog lange tijd onveilig in hun eigen woning. Ook worden vaak voor hen onvervangbare goederen waar dierbare herinneringen aan zitten meegenomen. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaring van [benadeelde partij] . De door verdachte gestolen sierraden hebben voor haar grote emotionele waarde en zijn onvervangbaar. Zij is nog altijd verdrietig om het verlies van deze sieraden. Gelet op de impact van dit soort feiten op de slachtoffers is het uitgangspunt niet voor niets een gevangenisstraf.
Verdachte is de afgelopen jaren meerdere keren veroordeeld wegens soortgelijke feiten. Ook dat pleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.
De reclassering heeft geschreven dat verdachte eerder inbraken pleegde om zijn drugsgebruik te kunnen bekostigen. In die periode had verdachte problemen op de gebieden dagbesteding, financiën en psychosociaal functioneren. Maar de grootste destabiliserende en ontwrichtende factor in zijn leven was zijn cocaïnegebruik. Deze verslaving zorgde ervoor dat hij ook problemen kreeg op andere leefgebieden. Sinds november 2021 heeft verdachte na detentie ‘het roer omgegooid’. Hij is gestopt met gebruik van cocaïne, is uit zijn oude omgeving weggegaan, heeft nieuw werk gevonden en heeft zijn oude sociale criminele netwerk achter zich gelaten. Van gebruik is niet meer gebleken en verdachte is ook vastbesloten niet meer te gaan gebruiken. Dat het goed met hem gaat, wordt bevestigd door de door de reclassering gesproken personen en ook door het feit dat verdachte sinds november 2021 niet meer met politie of justitie in aanraking is gekomen. Er zijn nieuwe gedragspatronen zichtbaar die gaandeweg blijvend zijn gebleken. Gebleken is dat verdachte zijn leven een positieve wending wil geven en zijn gedrag echt wilde veranderen. De reclassering schat het risico op recidive dan ook in als laag. Oplegging van bijzondere voorwaarden acht de reclassering niet meer nodig. Verdachte heeft laten zien dat hij een delict vrij bestaan kan opbouwen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de ingezette positieve ontwikkeling kunnen doorkruizen, aldus de reclassering.
De vraag is welke straf hier passend is. Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten zou geen andere straf passend zijn dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank ziet zich echter geconfronteerd met het feit dat verdachte zich sinds november 2021 in positieve zin heeft ontwikkeld en dat het volgens de reclassering erg goed gaat. Om herhaling te voorkomen is het belangrijkste dat verdachte vrij van drugs blijft. De bewezenverklaarde feiten zijn immers gepleegd om aan geld te komen om in drugsgebruik te kunnen voorzien. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan de door verdachte zelfstandig ingezette positieve ontwikkelingen op het spel zetten. Dat is niet in het belang van verdachte maar zeker niet in het belang van de maatschappij. Gelet daarop zal de rechtbank aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, maar een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een forse taakstraf. Een voorwaardelijke gevangenisstraf kan dienen als 'stok achter de deur' om te voorkomen dat verdachte opnieuw in de fout gaat en als aansporing om door te gaan op de ingeslagen weg. Verdachte krijgt zo het voordeel van de twijfel, maar komt hij lopende de proeftijd in aanraking met justitie, dan kan de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf alsnog ten uitvoer worden gelegd. Verdachte krijgt daarmee de kans om te laten zien dat hij inderdaad afscheid heeft genomen van het plegen van strafbare feiten maar blijkt later dat toch niet het geval is, dan hangt hem alsnog een langdurige gevangenisstraf boven het hoofd.
Alles afwegende acht de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis passend en geboden. Een lagere straf, zoals bepleit, zou op geen enkele wijze recht doen aan de ernst van de feiten en is daarom niet aan de orde.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 38.405,- aan materiële schade en € 650,- aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard. Ten aanzien van de schadepost van de weggenomen sieraden heeft de verdediging aangevoerd dat niet is vast te stellen of de taxatie juist is en dat er bij de verdediging vragen bestaan over deze waardevaststelling van de sieraden. De schadepost bestaande uit de aanschafkosten voor de beveiligingscamera’s staan in een te ver verwijderd verband van het feit, aldus de verdediging. Ten aanzien van de immateriële schadepost heeft de verdediging gesteld dat zonder medische informatie niet vastgesteld kan worden of de benadeelde partij daadwerkelijk immateriële schade heeft geleden.
De verdediging heeft de rechtbank subsidiair gevraagd gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid en 25 procent van het totaalbedrag van de door de benadeelde partij gevorderde schade toe te wijzen. De verdediging heeft voorts de rechtbank verzocht te bepalen dat verdachte het toegewezen bedrag mag betalen in maandelijkse termijnen van elk € 300,-.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Ten aanzien van de gevorderde materiële kosten die zien op de sieraden, het contante geld en de waardepapieren, overweegt de rechtbank dat uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
Sieraden
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 35.150,- gevorderd in verband met schade die is ontstaan doordat verdachte sieraden heeft weggenomen. De vordering is onderbouwd met een lijst waarop is aangegeven welke sieraden zijn weggenomen en een rapport waarin de waarde van de sieraden is getaxeerd door een juwelier. Bij die stand van zaken is de schadepost betreffende de sieraden voldoende onderbouwd en onvoldoende gemotiveerd weersproken. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering wat betreft de sieraden voor het bedrag van € 35.150,- kan worden toegewezen. Verdachte is vanaf 24 juni 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Contant geld en waardepapieren
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 2.825,- gevorderd in verband met schade die is ontstaan doordat verdachte contant geld en waardepapieren heeft weggenomen. Dit deel van de vordering is niet betwist. Daarom kan de vordering wat betreft het contante geld en de waardepapieren voor het bedrag van € 2.825,- worden toegewezen. Verdachte is vanaf 24 juni 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Camerasysteem
De benadeelde partij heeft een bedrag van € 430,- gevorderd in verband met de aanschaf en installatie van een camerasysteem. De vordering is onderbouwd met een factuur van de aanschaf en installatie van het camerasysteem. Hoewel de angstgevoelens begrijpelijk zijn, is in juridische zin het rechtstreeks verband tussen de inbraak en de aanschaf van dit camerasysteem onvoldoende onderbouwd. De aanschaf van een camerasysteem strekt ertoe soortgelijke feiten in de toekomst te voorkomen en/of in het vervolg opsporing te vergemakkelijken. De rechtbank verklaart de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in de vordering van deze schadepost.
Immateriële schade
Aan de gevraagde vergoeding van immateriële schade is ten grondslag gelegd dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Degene die zich beroept op een aantasting in de persoon op andere wijze, zoals benadeelde, zal de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In een dergelijk geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen (Hoge Raad 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793).
In dit geval is geen sprake van een dusdanige aard en ernst van de normschending dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen zo voor de hand liggen dat aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Een aantasting moet daarom met concrete gegevens worden onderbouwd. De benadeelde partij heeft echter geen (medische) informatie overlegd waaruit volgt dat zij geestelijk letsel heeft opgelopen of op andere wijze met concrete gegevens onderbouwd dat er bij haar sprake is van een aantasting in haar persoon ‘op andere wijze’ ten gevolge van de inbraak in haar woning. De rechtbank verklaart de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk in haar vordering terzake.
Totaalbedrag
Dit maakt dat het totale bedrag aan schadevergoeding dat zal worden toegewezen op
€ 37.975,- uitkomt.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 24 juni 2021 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Als het toegewezen bedrag niet wordt betaald, kunnen 224 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Betaling in termijnen
Verdachte verzoekt termijnbetaling van 300 euro per maand. Gelet op artikel 24a, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de rechtbank enkel termijnbetaling toestaan, die een tijdvak van twee jaar niet overschrijdt, hetgeen neer zou komen op 24 maandelijkse termijnen van € 1.582,30. Reeds daarom zal de rechtbank geen termijnbetaling bepalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden;

bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenschuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op
een taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van € 37.975,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële en immateriële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde partij] , een bedrag te betalen van € 37.975,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 224 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. S.C.A.M. Janssen en
mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 februari 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2109150941.DOS, gesloten op 15 april 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.