Uitspraak
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van
[belanghebbende], uit [vestigingsplaats], belanghebbende
de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Almelo, de inspecteur
Inleiding
Feiten
- met dagtekening 19 augustus 2021 is voor het jaar 2018 een naheffingsaanslag opgelegd van € 6.348 en bedraagt de belastingrente € 588;
- met dagtekening 1 juli 2021 is voor het jaar 2019 een naheffingsaanslag opgelegd van € 6.792 en bedraagt de belastingrente € 324; en
- met dagtekening 1 juli 2021 is voor het jaar 2020 een naheffingsaanslag opgelegd van € 6.242 en bedraagt de belastingrente € 132.
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslagen loonheffingen voor de jaren 2018, 2019 en 2020 en de daarbij behorende beschikkingen belastingrente;
- veroordeelt de inspecteur tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 250;
- veroordeelt de Staat tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 250;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.674;
- bepaalt dat de inspecteur het betaalde griffierecht van € 365 aan belanghebbende dient te vergoeden.