Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van de woning op de waardepeildatum niet te hoog heeft vastgesteld. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3. Belanghebbende bepleit een waarde van € 257.233. De heffingsambtenaar heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
4. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft de heffingsambtenaar de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd?
5. Belanghebbende heeft aangevoerd dat de heffingsambtenaar de uitspraak op bezwaar onvoldoende heeft gemotiveerd.
6. De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar de uitspraak op bezwaar voldoende heeft gemotiveerd. De heffingsambtenaar is in de uitspraak op bezwaar voldoende op de bezwaren van belanghebbende ingegaan. Van een schending van het motiveringsbeginsel is dan ook geen sprake. Bovendien brengt het procedureverloop in belastingzaken mee dat eventuele onzorgvuldigheden in de totstandkoming en de motivering van de bestreden uitspraak in beginsel op zichzelf niet tot vernietiging van die uitspraak kunnen leiden.
Heeft de heffingsambtenaar aannemelijk gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is?
7. Tussen partijen is niet in geschil dat de aankoopdatum voldoende dicht bij de waardepeildatum is gelegen om het eigen aankoopcijfer als aanknopingspunt te laten dienen bij het vaststellen van de WOZ-waarde. De rechtbank sluit zich hierbij aan. Ook is tussen partijen niet in geschil dat de indexatie van de aankoopprijs over de periode tussen de aankoopdatum en de waardepeildatum kan worden gebaseerd op indexcijfers afkomstig van de Waarderingskamer.
8. De heffingsambtenaar is bij de waardevaststelling uitgegaan van het eigen aankoopcijfer van de woning en heeft vervolgens de aankoopprijs geïndexeerd voor de periode tussen aankoopdatum op 18 augustus 2021 en waardepeildatum 1 januari 2021. Bij deze indexatie is hij uitgegaan van de prijsontwikkeling van woningen in de gemeente Arnhem voor het jaar 2021, zoals deze volgen uit de website van de Waarderingskamer. Voor de waardeontwikkeling van de woning in 2021 moet volgens gegevens van de Waarderingskamer uit worden gegaan van een indexering met 10,6% op jaarbasis, die vermeld staan bij het jaartal 2022 in de tabel, zo stelt de heffingsambtenaar. Bij het afgegeven van de beschikking is hij echter bij vergissing uitgegaan van een indexeringspercentage van 8,6 op jaarbasis, dat vermeld staat bij het jaartal 2021 in de tabel. De woning is dus eerder te laag dan te hoog gewaardeerd. De tabel van de Waarderingskamer is gebaseerd op WOZ-waarden, maar dit is volgens de taxateur van de heffingsambtenaar geen probleem. De WOZ-waarde is immers de marktwaarde en de tabel van de Waarderingskamer geeft dus de waardestijging van woningen weer. De tabel van de Waarderingskamer is dus bruikbaar om de waarde-indexering te onderbouwen, aldus nog steeds de heffingsambtenaar.
9. Belanghebbende voert aan dat de woning in 2021 is gekocht en dat daarom de indexering naar tijdsgelang moet worden gebaseerd naar het voor dat jaar 2021 geldende stijgingspercentage. Belanghebbende wil in dit geval wel meegaan met de stelling van de heffingsambtenaar dat de stijgingspercentages volgens de website van de Waarderingskamer hiervoor bruikbaar zijn. Volgens belanghebbende is het percentage voor de waardeontwikkeling in 2021 echter niet 10,6 maar 23,3. Dit percentage is in de tabel van de Waarderingskamer genoemd bij het jaartal 2023 en daarmee wordt de ontwikkeling van de WOZ-waarden bedoeld voor de periode 1 januari 2021 tot 1 januari 2022, zo heeft belanghebbende toegelicht. Die waardeontwikkeling wordt namelijk pas begin 2023 bekend, bij het vaststellen van de WOZ-waarden voor het jaar 2023, die worden bepaald naar de waardepeildatum 1 januari 2022. Pas dan is bekend wat het verschil is tussen de WOZ-waarden met waardepeildatum 1 januari 2021 en de WOZ-waarden met waardepeildatum 1 januari 2022. Belanghebbende legt aan deze toelichting mede ten grondslag een ter zitting door hem overgelegde door hem gemaakte berekening en een uitdraai van een webpagina van de Waarderingskamer. Volgens belanghebbende gaat de heffingsambtenaar uit van verkeerde getallen uit de tabel, omdat hij bij het verkeerde jaartal kijkt. Het gaat volgens belanghebbende in de tabel overigens niet om de stijging van de prijzen van woningen gebaseerd op verkopen van woningen, maar om de waardeontwikkeling zoals deze volgt uit de stijging van de WOZ-waarden.
10. Het door belanghebbende genoemde percentage van 23,3 is volgens de heffingsambtenaar onjuist voor de waardeontwikkeling in 2021. Dit percentage is namelijk leidend voor het jaar 2023, en ziet volgens hem op verkopen in het kalenderjaar 2022. Het percentage van 23,3 werd pas in het eerste kwartaal van 2023 bekendgemaakt, dus hiermee kon hij bij de vaststelling van de WOZ-waarde van de woning voor het jaar 2022 begin 2022 geen rekening houden, aldus de heffingsambtenaar.
11. De rechtbank zal beslissen over het geschil tussen partijen in deze zaak en zal dus een oordeel geven over het indexeringspercentage dat volgens de tabel van de Waarderingskamer van toepassing is voor de waardeontwikkeling in het jaar 2021. Omdat niet in geschil is dat de heffingsambtenaar in dit geval de waardeontwikkeling in 2021 mag baseren op de tabel van de Waarderingskamer, zal de rechtbank niet beoordelen of deze tabel voor de heffingsambtenaar een geschikte manier is om de waardeontwikkeling te onderbouwen.
12. Partijen baseren hun standpunt over het te hanteren indexeringspercentage op dezelfde door hen verstrekte schermprint van de website van de Waarderingskamer waarop het volgende is vermeld:
jaar beschikkingen
% stijging of daling tussen waardepeildata
Marktontwikkeling woningen
deze gemeente
landelijke gegevens
2017
3.1
3.3
2018
6.7
5.9
2019
9.6
8.3
2020
7.7
8.6
2021
8.8
7.3
2022
10.6
9.5
2023
23.3
17
13. De rechtbank leidt uit deze schermprint af dat de ontwikkeling van de WOZ-waarde tussen waardepeildatum 2021 en 2022 in Arnhem 23,3% is geweest. Dit staat immers rechts bovenaan vermeld. Niet helemaal duidelijk is of hiermee is bedoeld dat het gaat om de periode 1 januari 2021 tot 1 januari 2022, maar dit ligt wel voor de hand op basis van de tekst “waardepeildatum 2022 tov 2021”. Ook staat links bovenaan de tabel boven de vermelde jaartallen de tekst “jaar beschikkingen”. Ook dit ondersteunt de uitleg die belanghebbende heeft gegeven, namelijk dat het jaartal 2023 slaat op de beschikkingen die in het jaar 2023 zijn gegeven. Zoals belanghebbende terecht heeft aangevoerd, gaat het bij die beschikkingen van 2023 om de WOZ-waardes voor het jaar 2023, met als waardepeildatum 1 januari 2022. Pas door die beschikkingen wordt duidelijk wat de waardes van woningen zijn per 1 januari 2022. Die waardes kunnen worden vergeleken met de waardes van het jaar daarvoor, vastgelegd in beschikkingen van 2022, met waardepeildatum 1 januari 2021. Dus begin 2023 kan pas uit de WOZ-waardes worden afgeleid wat de waardeontwikkeling is geweest tussen 1 januari 2021 en 1 januari 2022. In dit geval is de vraag wat de waardeontwikkeling in 2021 is geweest, omdat de koopsom van augustus 2021 met dit percentage moet worden geïndexeerd naar de waardepeildatum 1 januari 2021. Het antwoord op die vraag staat dus in de tabel bij het jaartal 2023, zodat de stijging in 2021 23,3% bedroeg.
14. De rechtbank acht de door belanghebbende verdedigde uitleg van de tabel gezien het voorgaande aannemelijk en zal daarvan uitgaan bij de beoordeling. De rechtbank ziet wel dat de tabel niet erg duidelijk is en acht de vergissing van de taxateur van verweerder begrijpelijk. Verder is het voor de heffingsambtenaar erg vervelend dat deze vergissing is ontstaan, omdat dit in meer zaken gevolgen zal hebben. Dit is aanleiding om het hiervoor gegeven aannemelijkheidsoordeel nader te onderbouwen om de heffingsambtenaar te overtuigen van de juistheid hiervan.
15. De rechtbank heeft na de zitting op de website van de Waarderingskamer gezocht om te zien of er een nadere toelichting staat en om te zien waar op de website de overgelegde schermprint te vinden is. Ook uit de plaats van de tabel kan immers iets kunnen worden afgeleid waardoor de uitleg van de tabel duidelijker wordt.
16. Op de website van de Waarderingskamer staat onder meer de pagina “Marktontwikkeling”.Op deze pagina is het volgende vermeld: