ECLI:NL:RBGEL:2023:5651

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
05.111369.22 en 05.125417.22 (gevoegd t.t.z.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanrijding met fietser en verduistering van een step

Op 17 oktober 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 november 2021 in Zutphen een fietser aanreed met een auto, terwijl hij zonder rijbewijs reed en niet meewerkte aan een ademonderzoek. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met een hoge snelheid over een parkeerplaats reed, waar veel verkeersdeelnemers aanwezig waren, en dat hij de controle over het voertuig verloor. De aanrijding resulteerde in fors letsel voor de fietser, die meerdere kneuzingen en een flinke snee in het gezicht opliep. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan roekeloos rijgedrag, doorrijden na de aanrijding en het niet meewerken aan een ademonderzoek. Daarnaast was de verdachte ook betrokken bij een andere zaak waarin hij op 26 maart 2022 een step had verduisterd. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 8 maanden en een rijontzegging van 3 jaar op, waarbij de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar meegewogen werden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.111369.22 en 05.125417.22 (gevoegd t.t.z.)
Datum uitspraak : 17 oktober 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onder parketnummer
05.111369.22ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 november 2021 te Zutphen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg,
(het parkeerterrein aan) de Ruys de Beerenbrouckstraat,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl op en/of nabij voornoemd parkeerterrein zich meerdere verkeersdeelnemers bevonden,
- ( telkens) met een hoge snelheid, althans met een hogere snelheid dan die voor veilig verkeer ter plaatse geboden was, heeft gereden op/over het buitenste gedeelte van voornoemd parkeerterrein, welk gedeelte (dicht) langs de (winkel)panden van het zich daar bevindende winkelcentrum was gelegen en/of welk gedeelte bestemd was voor verkeer uit beide richtingen, en/of
- met piepende banden in/door een of meer bochten in het buitenste gedeelte van voornoemd parkeerterrein heeft gereden en/of
- het door hem bestuurde voertuig onvoldoende onder controle gehouden, althans niet met de nodige voorzichtigheid bestuurd, en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg en/of het verkeer ter plaatse en/of voornoemd parkeerterrein kon overzien en/of
- zonder te remmen, dan wel met nagenoeg onverminderde snelheid, is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een op dat parkeerterrein overstekende en/of zich bevindende fietsster en/of fiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [aangeefster] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden te Zutphen, op/aan (het parkeerterrein aan) de Ruys de Beerenbrouckstraat,
op of omstreeks 12 november 2021 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [aangeefster] ) letsel en/of schade was toegebracht en/of die ander (te weten [aangeefster] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
3.
hij op of omstreeks 12 november 2021 te Zutphen, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en aan wie door een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat en/of aan de verplichting gevolg te geven aan alle door een opsporingsambtenaar ten dienste van het onderzoek gegeven aanwijzingen;
4.
hij op of omstreeks 12 november 2021 te Zutphen als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, (het parkeerterrein aan) de Ruys de Beerenbrouckstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
Aan verdachte is onder parketnummer
05.125417.22ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 maart 2022 te Zutphen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een step (merk/type: Xiaomi M365), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair
hij op of omstreeks 26 maart 2022 te Zutphen opzettelijk een step (merk/type: Xiaomi M365),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als lener van die step, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vier feiten in de zaak met parketnummer 05.111369.22 en aan het primaire feit in de zaak met parketnummer 05.125417.22. Ten aanzien van feit 1 in de zaak met parketnummer 05.111369.22 is volgens de officier van justitie sprake van een zeer hoge mate van schuld bij verdachte. Het slachtoffer heeft door het ongeval zwaar dan wel fors letsel opgelopen.
Het standpunt van de verdachte
In de zaak met parketnummer 05.111369.22 heeft verdachte aangevoerd dat hij niet de bestuurder van de auto was. In de zaak met parketnummer 05.125417.22 heeft hij naar voren gebracht hij de step zo snel mogelijk wilde teruggeven en dat het een misverstand was dat de step niet eerder is ingeleverd.
Beoordeling door de rechtbank
De zaak met parketnummer
05.111369.22 [1]
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank de feiten 1 tot en met 4 gezamenlijk bespreken, waarbij elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – wordt gebruikt voor het feit waarop het gezien de inhoud kennelijk betrekking heeft.
Feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 12 november 2021 omstreeks 12:05 uur fietste aangeefster [aangeefster] over het voetpad voor de [winkel 3] van de parkeerplaats van winkelcentrum Waterkwartier aan de Ruys de Beerenbrouckstraat in Zutphen. Rondom de parkeerplaats bevonden zich horecagelegenheden en winkels. Bij een oversteekplaats stak aangeefster de parkeerplaats over. Op dat moment kwam uit de bocht ter hoogte van de [winkel 2] een lichtblauwe Peugeot 206 aanrijden. In de auto zaten twee jongens. Aangeefster werd door de Peugeot geschept. Als gevolg van de aanrijding vloog zij over de auto, kwam zij met haar fiets met een harde klap op de motorkap van de Peugeot terecht en viel zij vervolgens op de grond. [2]
Aangeefster heeft door het ongeval letsel opgelopen waaronder meerdere kneuzingen, flinke bloeduitstortingen en een forse snee in het gezicht. Direct na het ongeval werd de genezingsduur geschat op enkele weken. [3] In juni 2022 ondervond aangeefster nog veel pijn en kon zij nog (lang) niet volledig aan het werk. [4]
Bestuurder
Op camerabeelden afkomstig van [bedrijf 1] aan de Ruys de Beerenbrouckstraat zag verbalisant dat de door getuigen beschreven lichtblauwe Peugeot om 11:58 uur – met hoge snelheid – voornoemde parkeerplaats op komt rijden. Mede aan de hand van de beelden kon het kenteken van de auto worden vastgesteld ( [kenteken] ). De Peugeot bleek op naam te staan van [vader verdachte] (geboren op [geboortedatum 2] ). [5]
Verbalisanten spraken op 12 november 2021 rond 13:30 uur met [vader verdachte] . Zij hoorden hem zeggen dat hij de Peugeot die dag niet had gebruikt en had gezien dat zijn zoon, zijnde verdachte, de autosleutels een uur daarvoor thuis op tafel had gelegd. Toen de auto later die middag werd teruggevonden, hoorden verbalisanten de vader van verdachte zeggen dat de schade aan de voorzijde van de motorkap (deuk) en de bumper nieuw was. De motor van de auto bleek nog warm. Later die middag trof de politie verdachte aan samen met [getuige 1] , een vriend van hem, in diens woning. [6]
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem die ochtend had gevraagd of hij met hem naar de [winkel 1] bij de [winkel 2] wilde gaan. Zij zijn daar samen naartoe gereden in de blauwe Peugeot van verdachte. Verdachte was de bestuurder. De auto ging veel te hard. Verdachte trapte het gas zo hard in, dat getuige tegen hem zei: “Rustig aan, zo raak je nog iemand.” Er kwam van links een mevrouw aan fietsen. Verdachte reed de mevrouw op de fiets aan. Getuige was in shock en schreeuwde naar verdachte. Hij hoorde dat verdachte hierop zei: “Mijn vader gaat mij vermoorden”. [7]
De rechtbank acht bovenstaande belastende verklaring van getuige [getuige 1] authentiek en voldoende specifiek en gedetailleerd. Daarnaast vindt zijn verklaring ondersteuning in hetgeen de vader van verdachte aan de politie heeft verteld, dat verdachte de autosleutels die middag in bezit heeft gehad.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte de bestuurder van de Peugeot was en degene is die aangeefster heeft aangereden. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan de -niet onderbouwde - verklaring van verdachte dat hij niet heeft gereden.
Mate van schuld
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het ongeval is veroorzaakt door roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam verkeersgedrag van verdachte. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor bewezenverklaring van schuld in bovenstaande zin.
Het komt aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Verder geldt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 (vlg. HR 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822).
Getuige [getuige 2] zag dat op het moment dat de fietsster, aangeefster, de parkeerplaats overstak, een lichtblauwe Peugeot met een noodgang uit de richting van de [winkel 2] aan kwam rijden. Getuige en andere omstanders begonnen naar de auto te gillen omdat zij zagen dat dit niet goed zou aflopen voor de fietsster. [8]
Getuige [getuige 3] liep op de stoep voor de [winkel 2] . Zij zag dat een lichtblauwe auto de bocht om kwam rijden en hoorde dat de auto heel hoog in de toeren en met piepende banden reed. De auto reed in de richting van haar en haar jonge kleinkinderen. Zij schrokken hier erg van. Zij zag dat de auto hierna de bocht bij de [winkel 2] nam en was bang dat de auto de bocht niet kon halen. In dat geval zouden zij of andere mensen worden aangereden. Het was op dat moment erg druk op de parkeerplaats. Overal stonden auto’s geparkeerd en er waren veel fietsers en voetgangers. De auto scheurde met een noodgang in de richting van de [winkel 3] . Even later zag getuige dat een jonge vrouw, de rechtbank begrijpt aangeefster, als een pop over de auto vloog. Getuige had geen remlichten zien oplichten bij de auto. [9] De politie die direct ter plaatse was heeft op de plaats van het ongeval geen remblokkeersporen aangetroffen. [10]
Uit politionele informatie volgt dat aan verdachte nooit een rijbewijs is afgegeven voor het besturen van een personenauto/motorrijtuig. [11]
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen, waaronder ook de verklaring van bijrijder
[getuige 1] en de door verbalisant beschreven camerabeelden, stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte heeft direct voorafgaand aan de aanrijding in meerdere, achtereenvolgende bochten en momenten overduidelijk met veel te hoge snelheid over de parkeerplaats gereden. Hij had de auto zichtbaar niet onder controle. Ook heeft hij niet geremd. Dit terwijl hij dicht langs een voetpad/stoep omringd door winkels reed en veel kwetsbare verkeersdeelnemers zoals fietsers en voetgangers aanwezig waren. Bij de politie heeft verdachte voorts verklaard dat hij het winkelcentrum en de situatie ter plaatse kende. [12] Verder stonden overal geparkeerde auto’s waardoor hij geen goed zicht had op de parkeerplaats en het verkeer ter plaatse. Daarbij was hij kort daarvoor nog gewaarschuwd door de bijrijder om rustig te rijden.
Gezien het samenstel van gedragingen van verdachte, zoals hierboven beschreven, alsmede de aard en de ernst daarvan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte
zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaamheeft gereden. Voorop wordt gesteld dat verdachte nooit een rijbewijs heeft gehad en dus niet had mogen rijden. Daarnaast had verdachte zijn snelheid zodanig moeten regelen dat hij de auto voldoende onder controle had, veilig de bochten kon nemen, de verkeerssituatie op de parkeerplaats kon overzien en tijdig kon stoppen voor kwetsbare verkeersdeelnemers, zoals fietsers en voetgangers waaronder kinderen en ouderen. Zijn handelen was vermijdbaar en is verwijtbaar. De aanrijding waardoor aangeefster fors letsel heeft opgelopen, is dan ook aan zijn schuld te wijten. Aangeefster is hierdoor langere tijd ernstig beperkt (geweest) in haar dagelijkse bezigheden.
Eendaadse samenloop feit 1 en feit 3 voor het bestanddeel 'niet meewerken aan ademonderzoek
Voor zover het onder 1 tenlastegelegde ziet op het handelen van verdachte na het feit, dat wil zeggen het niet-meewerken aan het bevolen ademonderzoek - dat tevens ten laste is gelegd onder feit 3 - is sprake van eendaadse samenloop en van een bekennende verdachte. Voor dit onderdeel wordt daarom volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen p. 28-29;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte p. 104.
Feit 2 Doorrijden na aanrijding
Getuige [getuige 2] zag dat de Peugeot na het ongeval hard doorreed, terwijl aangeefster met bloedende verwondingen op de grond lag. [13] Bijrijder [getuige 1] heeft verklaard dat zij na de aanrijding snel richting huis zijn gereden. [14] Gelet hierop, concludeert de rechtbank dat verdachte na de aanrijding hard door is gereden, terwijl hij wist dat hij aangeefster letsel en/of schade had toegebracht en in hulpeloze toestand achterliet.
Feit 4 Rijden zonder rijbewijs
Hierboven is reeds vastgesteld dat verdachte de auto bestuurde zonder hiervoor ooit een rijbewijs te hebben gehad. Verdachte heeft zich hiermee tevens schuldig gemaakt aan het onder 4 tenlastegelegde.
De zaak met parketnummer
05.125417.22 [15]
Aangever [aangever] heeft verklaard dat een groep jongens hem op 26 maart 2022 in Zutphen vroeg of zij zijn step mochten gebruiken om naar de [bedrijf 2] aan de Laarstraat te gaan. Even later reden twee jongens van de groep met zijn (elektrische) step (merk/type: Xiaomi M365) weg. Kort daarna zag aangever een van de jongens, verdachte, in de Laarstraat wegscheuren op zijn step. Later die nacht kwam aangever verdachte opnieuw tegen. Verdachte zei dat hij niet wist waar de step was gebleven. Hierna heeft aangever meerdere keren telefonisch contact opgenomen met verdachte over de step, maar niets van hem vernomen. Ook werd zijn nummer door verdachte geblokkeerd. [16]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 26 maart 2022 samen met een andere jongen op de step heeft gereden. Hierna moest hij de step terugrijden naar de eigenaar. Hij heeft de step die nacht mee naar huis genomen en in de kelderbox gezet. Daar is de step blijven staan totdat hij een uitnodiging van de politie kreeg om als verdachte een verklaring af te leggen in deze zaak en hij zijn vader de step liet inleveren bij de politie. [17]
Bewijsoverwegingen
Uit de verklaring van getuige [getuige 4] , een vriend van aangever, die ook aanwezig was die nacht, maakt de rechtbank op dat aangever zelf heeft ingestemd met het uitlenen van de step aan de jongens. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat verdachte, al dan niet in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen, heeft gehandeld met het voor diefstal vereiste oogmerk. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde. Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich de step wederrechtelijk heeft toegeëigend. Dat zijn opzet hier ook op was gericht, volgt uit de omstandigheid dat hij de step diezelfde nacht mee naar huis heeft genomen, wekenlang in zijn kelderbox heeft laten staan en niet heeft gereageerd op de berichten/verzoeken van aangever om teruggave. Daarbij wist verdachte dat hij de step terug moest geven aan aangever. Het verweer van verdachte dat de step door een misverstand niet eerder is ingeleverd, acht de rechtbank bij gebrek aan concrete onderbouwing en in het licht van de bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer
05.111369.22
1.
hij op
of omstreeks12 november 2021 te Zutphen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg,
(het parkeerterrein aan) de Ruys de Beerenbrouckstraat,
roekeloos, althanszeer
dan wel aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en
/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl op en
/ofnabij voornoemd parkeerterrein zich meerdere verkeersdeelnemers bevonden,
-
(telkens
)met een hoge snelheid,
althans met een hogere snelheid dan die voor veilig verkeer ter plaatse geboden was,heeft gereden op/over het buitenste gedeelte van voornoemd parkeerterrein, welk gedeelte (dicht) langs de (winkel)panden van het zich daar bevindende winkelcentrum was gelegen
en/of welk gedeelte bestemd was voor verkeer uit beide richtingen,en
/of
- met piepende banden in/door
een of meerbochten in het buitenste gedeelte van voornoemd parkeerterrein heeft gereden en
/of
- het door hem bestuurde voertuig onvoldoende onder controle gehouden,
althans niet met de nodige voorzichtigheid bestuurd,en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg en
/ofhet verkeer ter plaatse en
/ofvoornoemd parkeerterrein kon overzien en
/of
- zonder te remmen,
dan wel met nagenoeg onverminderde snelheid, is gebotst tegen, althansin aanrijding gekomen met een op dat parkeerterrein overstekende en
/ofzich bevindende fietsster
en/of fiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [aangeefster] )
zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij
verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwelna het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede,
zesde, achtste of negendelid van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden te Zutphen, op/aan (het parkeerterrein aan) de Ruys de Beerenbrouckstraat,
op
of omstreeks12 november 2021 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist
of redelijkerwijs moest vermoeden,een ander (te weten [aangeefster] ) letsel en/of schade was toegebracht en
/ofdie ander (te weten [aangeefster] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
3.
hij op
of omstreeks12 november 2021 te Zutphen
, in elk geval in Nederland,als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en aan wie door een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat en
/ofaan de verplichting gevolg te geven aan alle door een opsporingsambtenaar ten dienste van het onderzoek gegeven aanwijzingen;
4.
hij op
of omstreeks12 november 2021 te Zutphen als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, (het parkeerterrein aan) de Ruys de Beerenbrouckstraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
parketnummer
05.125417.22:
subsidiair
hij op
of omstreeks26 maart 2022 te Zutphen opzettelijk een step (merk/type: Xiaomi M365), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als lener van die step, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer
05.111369.22
feit 1:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl de schuldige na het feit niet heeft voldaan aan een bevel, gegeven krachtens artikel 163, tweede lid, van deze wet
deels in eendaadse samenloop met
feit 3:
overtreding van artikel 163, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994
feit 2:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
feit 4:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994
parketnummer
05.125417.22:
subsidiaire feit
verduistering

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden en een rijontzegging voor 3 jaar. Voor feit 4 dat geen misdrijf maar een overtreding is, is verzocht om toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdachte
Verdachte heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft op een parkeerplaats van winkelcentrum Waterkwartier in Zutphen een overstekende fietsster geschept. Het slachtoffer is met de fiets op de motorkap terecht gekomen en daarna op de grond gevallen. Het slachtoffer had forse verwondingen waaronder kneuzingen en een flinke snee op haar voorhoofd. Door het litteken in haar gezicht wordt zij ieder dag aan de aanrijding herinnerd. De impact van de aanrijding op het leven van het slachtoffer is groot. Zij is langere tijd ernstig beperkt in haar dagelijks leven, waaronder de uitoefening van haar werk. De aanrijding heeft ook psychische klachten zoals angstgevoelens veroorzaakt. Gelet op de hoge snelheid van verdachte, had de aanrijding evengoed fataal kunnen aflopen voor het slachtoffer. Ook is het louter toevallig dat er niet meer slachtoffers zijn gevallen. Meerdere personen konden op tijd uitwijken voor verdachte. Anderen, zoals een grootmoeder met haar kleinkinderen vreesde voor hun veiligheid toen de auto uit de bocht dreigde te vliegen. De rechtbank acht het zeer ernstig dat verdachte met een noodvaart door een druk winkelgebied is gereden waar fietsers en voetgangers aanwezig waren, waaronder kinderen en ouderen, die extra kwetsbaar zijn. Extra kwalijk acht de rechtbank dat verdachte nooit een rijbewijs heeft gehad en dus niet eens mocht rijden. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank verder mee dat verdachte na de aanrijding hard is doorgereden en het slachtoffer bloedend en gewond achter heeft gelaten. Daarnaast werkt strafverhogend dat verdachte kort na het ongeval heeft geweigerd mee te werken aan een alcoholonderzoek nadat de politie een leeg blik bier in de auto had gevonden.
Verdachte heeft geen oog gehad voor de veiligheidsrisico’s van zijn rijgedrag voor anderen. Ook heeft hij lak aan regels als hem dat beter uitkomt. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en geen blijk gegeven van zelfinzicht. Uit het strafblad van verdachte blijkt bovendien dat hij al eerder is veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs. Enkele maanden later heeft verdachte zich bovendien een elektrische step van een ander toegeëigend, terwijl hij wist dat hij de step moest teruggeven.
Verdachte heeft geweigerd mee te werken aan onderzoek door de reclassering. Hierdoor beschikt de rechtbank over beperkte informatie over zijn persoonlijke omstandigheden. Dit komt voor rekening van verdachte.
De LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting noemen als vertrekpunt voor het veroorzaken van een verkeersongeval met tijdelijk letsel tot gevolg bij een zeer hoge mate van schuld en de weigering van alcoholonderzoek een gevangenisstraf van 7 maanden. In dit geval komen daar nog de overige bewezenverklaarde feiten bij.
Rekening houdend met de ernst van de feiten, de gevolgen daarvan en de leeftijd van verdachte, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend. De rechtbank legt verdachte dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden op. Ook acht de rechtbank een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van 3 jaar op zijn plaats.
Het besturen van een auto zonder rijbewijs heeft de rechtbank bij de strafoplegging al meegewogen in het kader van de aanrijding. De rechtbank zal daarom voor feit 4 niet apart een straf opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 321 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 7, 8, 107, 163, 175, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primaire feit in 05.125417.22;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 bepaalt dat voor feit 4 van de zaak met parketnummer 05.111369.22 geen straf of maatregel wordt opgelegd;
 veroordeelt verdachte wegens de overige bewezen verklaarde feiten tot een
gevangenisstraf
voor de duur van
8 (acht) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het onder feit 1 van 05.111369.22 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 (drie) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Edelenbos, voorzitter, mr. E.H.T. Rademaker en
mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2023.
Mr. van den Bosch is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022145625, gesloten op 2 mei 2022 en in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte p. 35-36, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] p. 70, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] p. 73, proces-verbaal van bevindingen p. 57.
3.Geneeskundige verklaring p. 45, letselfoto’s p. 38, 42 en proces-verbaal van bevindingen p. 57.
4.Proces-verbaal van bevindingen p. PL0600-2021530123-30 p. 1 (niet doorgenummerd).
5.Proces-verbaal van bevindingen p. 46-47.
6.Proces-verbaal van bevindingen p. 50-51.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] p. 62-63.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] p. 67.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] p. 73-74.
10.Proces-verbaal van bevindingen p. 57.
11.Onderzoeksresultaat p. 30.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 103.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] p. 67.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] p. 62.
15.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer
16.Proces-verbaal van aangifte p. 3-4 met bijlage goederen p. 6.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 21- 23.