ECLI:NL:RBGEL:2023:5647

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
424113
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatige opzegging van overeenkomst van opdracht en schadevergoeding in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eisende partij, handelend onder de naam [handelsnaam], en Thuiszorg Groot Gelre B.V. De eisende partij vorderde een voorschot op schadevergoeding van € 12.987,00 en vergoeding van advocaatkosten, na de beëindiging van een overeenkomst van opdracht door Thuiszorg Groot Gelre. De eisende partij stelde dat de opzegging onregelmatig was, omdat er geen aanmaning en ingebrekestelling was voorafgegaan aan de beëindiging van de samenwerking. Thuiszorg Groot Gelre voerde aan dat de opzegging rechtsgeldig was vanwege een zwaarwegende reden, namelijk het niet voldoen aan de vereiste bekwaamheid van de eisende partij bij het uitvoeren van zorghandelingen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van de eisende partij niet toewijsbaar waren, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de opzegging onregelmatig was. De rechter concludeerde dat er voldoende redenen waren voor Thuiszorg Groot Gelre om de overeenkomst te beëindigen, en dat de eisende partij niet had aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang. De vorderingen werden afgewezen en de eisende partij werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 3.916,00 werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van de zorgvuldigheid bij het beëindigen van overeenkomsten van opdracht en de noodzaak om aan de wettelijke vereisten te voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rolnummer: C/05/424113 / KG ZA 23-303
Vonnis in kort geding van 13 oktober 2023
in de zaak van
[eisende partij]
handelend onder de naam [handelsnaam] ,
wonende te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
advocaat: mr. E.F.E. van Essen te Apeldoorn,
tegen
THUISZORG GROOT GELRE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Thuiszorg Groot Gelre,
advocaat: mr. A.E. Doornbos te Zwolle.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 18,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8,
- de akte met aanvullende producties 11 en 19 tot en met 23 zijdens [eisende partij] ,
- de mondelinge behandeling gehouden op 20 september 2023,
- de pleitnota van [eisende partij] ,
- de pleitnota van Thuiszorg Groot Gelre,
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling waarin is opgenomen dat dit kort geding op verzoek van partijen is aangehouden voor schikkingsonderhandelingen,
- de akten van partijen waarin zij de voorzieningenrechter verzoeken om vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
Thuiszorg Groot Gelre is samen met Stichting Catharina onderdeel van de DrieGasthuizenGroep (DGG). Zij houdt zich bezig met zorg, wonen en welzijn.
2.2.
Op 26 mei 2023 hebben [eisende partij] en Thuiszorg Groot Gelre een overeenkomst van opdracht gesloten. Daarin is opgenomen dat [eisende partij] met ingang van 10 mei 2023 in opdracht van Thuiszorg Groot Gelre de verzorging en verpleging van cliënten van het Specialistisch Verpleegkundige Team op zich neemt.
2.3.
Vervolgens is tussen [eisende partij] en Stichting Catharina de ‘Raamovereenkomst DrieGasthuizenGroep tussen organisatie en ZZP’er’ (hierna: de raamovereenkomst) tot stand gekomen. De inhoud van deze raamovereenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:
Artikel 9: Duur en beëindiging
9.1
De Overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van één jaar en zal behoudens opzegging telkenmale stilzwijgend voor perioden van één jaar worden verlengd. In geval de Overeenkomst is geëindigd, maar een overeenkomst van opdracht nog niet is geëindigd, dan blijft de Overeenkomst van kracht tot het moment waarop deze overeenkomst van opdracht is geëindigd. De overeenkomst kan door ieder der partijen schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één maand, tenzij, gelet op de continuïteit van de zorg, een kortere opzegtermijn gerechtvaardigd is. (…)
9.5
Iedere partij heeft verder het recht de Overeenkomst alsmede een (individuele) Opdracht tussentijds met een opzegtermijn van een maand op te zeggen, indien de andere partij na een aanmaning en ingebrekestelling een van zijn verplichtingen zoals genoemd in de Overeenkomst niet is nagekomen (…)
2.4.
Op 1 juni 2023 heeft een stagiaire van Thuiszorg Groot Gelre in aanwezigheid van [eisende partij] Venflon (een type infuusnaald) bij een patiënt ingebracht. Het voorgaande is in het patiëntendossier opgenomen.
2.5.
Op 22 juni 2023 heeft Thuiszorg Groot Gelre [eisende partij] telefonisch meegedeeld dat de samenwerking per direct wordt beëindigd.
2.6.
Bij brief van 27 juni 2023 heeft Thuiszorg Groot Gelre [eisende partij] bericht dat zij de opzegging van de samenwerking bevestigt. In de brief is onder meer het volgende opgenomen:
(…)
De diverse redenen van de opzegging is door [betrokkene 1] op 22 juni telefonisch nader toegelicht. De belangrijkste reden is dat je vooraf hebt aangegeven bekwaam te zijn voor de handelingen binnen het SV team, op intraveneuze toegang na. Om je te bekwamen zou je een aantal keren meelopen met een collega en opnieuw scholing volgen. Ondanks dat je je niet bekwaam voelde voor deze handeling, heb je (bewust) deze wel uitgevoerd bij een kwetsbare cliënt (inbrengen van een venflon). Dit is voor ons niet acceptabel. Met het schaden van de grondbeginselen van het verpleegkundig handelen, heb je ons vertrouwen beschaamd. Wij wensen per direct geen gebruik meer te maken van jouw diensten en beëindigen de overeenkomst met 1 maand opzegtermijn, per 1 augustus 2023.
We hebben je 2 weken geleden een raamovereenkomst gestuurd om de samenwerking te formaliseren, deze overeenkomst is nog niet ondertekend. Deze opzegging is in overeenstemming met de voorwaarden over opzegging in deze overeenkomst. (…)
2.7.
[eisende partij] heeft bij brief van 17 juli 2023 van Thuiszorg Groot Gelre doorbetaling van haar (redelijk) loon gevorderd.
2.8.
Bij brief van 25 juli 2023 heeft Thuiszorg Groot Gelre bij monde van haar advocaat geantwoord dat zij niet aan de eisen van [eisende partij] zal voldoen.
2.9.
Daaropvolgend is [eisende partij] het onderhavige kort geding gestart.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Thuiszorg Groot Gelre veroordeelt tot betaling van een voorschot op schadevergoeding over de maanden augustus, september en oktober 2023 van in totaal € 12.987,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen voorschot op schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
II. Thuiszorg Groot Gelre veroordeelt tot betaling van een vergoeding van de advocaatkosten, en de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 1.000,00 respectievelijk € 1.094,89 en voorts vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[eisende partij] legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Thuiszorg Groot Gelre heeft de overeenkomst van opdracht gelijktijdig met de raamovereenkomst onregelmatig dan wel onrechtmatig opgezegd. Er is namelijk geen aanmaning en ingebrekestelling aan de opzegging vooraf gegaan, zoals geregeld in artikel 9.5 van de raamovereenkomst, waardoor Thuiszorg Groot Gelre de overeenkomsten niet eerder dan per 24 april 2024 kon opzeggen. Artikel 9.1 van de raamovereenkomst, waar Thuiszorg Groot Gelre een beroep op doet, regelt immers geen tussentijdse beëindiging maar slechts een mogelijkheid voor opzegging aan het einde van de looptijd van het contract. Bovendien geldt hier de contra-preferentemregel en moet daarom de bepaling in het nadeel van de opsteller worden uitgelegd, zijnde Thuiszorg Groot Gelre. Ook is geen sprake van een zwaarwegende grond die de beëindiging van de overeenkomst van opdracht en de raamovereenkomst (hierna: de overeenkomsten) rechtvaardigt. [eisende partij] betwist dat zij bij het inbrengen van Venflon in strijd met de protocollen heeft gehandeld. Zij heeft twee pogingen gedaan en toen het niet lukte, heeft zij de stagiaire gevraagd om het over te nemen hetgeen conform protocollen is. Ook betwist [eisende partij] dat zij onbekwaam dan wel onkundig heeft gehandeld in de uitoefening van haar functie. Als gevolg van de onregelmatige opzegging is Thuiszorg Groot Gelre gehouden om de door [eisende partij] geleden schade te vergoeden, aldus [eisende partij] .
3.3.
Thuiszorg Groot Gelre voert verweer. Primair dienen de vorderingen van [eisende partij] te worden afgewezen vanwege het ontbreken van een spoedeisend belang. Subsidiair geldt dat de overeenkomsten gelijktijdig en rechtsgeldig zijn beëindigd als gevolg van een zwaarwegende grond. [eisende partij] heeft namelijk vier à vijf keer geprobeerd Venflon bij een cliënt in te brengen, terwijl zij volgens protocollen na twee pogingen back-up moet vragen. Bovendien was [eisende partij] ook voor andere uitgevoerde handelingen onbekwaam en had zij veel hulp en begeleiding nodig van collega’s terwijl zij was aangenomen om het team te ontlasten. Daarnaast is rechtsgeldig met inachtneming van een maand opzegtermijn opgezegd overeenkomstig artikel 9.1 van de raamovereenkomst. Thuiszorg Groot Gelre betwist dat artikel 9.1 van de raamovereenkomst slechts ziet op de opzegging aan het eind van de looptijd. Artikel 9.5 regelt, naast het eerste lid van artikel 9, de tussentijdse opzegging en is daarom overbodig. Dit volgt ook uit het woordje ‘verder’ in artikel 9.5. De contra-preferentemregel geldt hier niet, nu er nog geen zorgvuldige analyse op grond van de Haviltex-norm heeft plaatsgevonden. Daar komt bij dat artikel 9, lid 1 en 5, van de raamovereenkomst geen onduidelijke en ondubbelzinnige taal bevat. Meer subsidiair dienen de gevorderde schadevergoeding, de wettelijke verhoging en wettelijke rente te worden afgewezen dan wel gematigd op grond van de redelijkheid en billijkheid, aldus Thuiszorg Groot Gelre.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn het erover eens dat de raamovereenkomst en de overeenkomst van opdracht als één geheel moeten worden beschouwd. Dat neemt de voorzieningenrechter daarom tot uitgangspunt. Het geschil spitst zich allereerst toe op de vraag of Thuiszorg Groot Gelre de overeenkomsten rechtsgeldig heeft opgezegd. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, ligt vervolgens voor of Thuiszorg Groot Gelre als gevolg van deze tekortkoming gehouden is de door [eisende partij] gevorderde schade te vergoeden. Omdat volgens Thuiszorg Groot Gelre de vorderingen van [eisende partij] primair niet-ontvankelijk moeten worden verklaard vanwege het ontbreken van het spoedeisend belang, zal de voorzieningenrechter dit eerst beoordelen.
4.2.
De voorzieningenrechter neemt het spoedeisend belang aan. Het is voorstelbaar dat [eisende partij] door het (onverwachts) wegvallen van haar inkomsten financiële problemen ondervindt in een periode waarin zij nog geen nieuwe opdracht heeft gevonden. Hoewel Thuiszorg Groot Gelre heeft aangevoerd dat er op dit moment genoeg banen beschikbaar zijn in de zorg, heeft [eisende partij] naar voren gebracht dat zij niet in dienst wil bij een werkgever maar als zzp’er aan de slag wil en – hoewel zij haar best doet een nieuwe opdracht te vinden – dit nog niet gelukt is. Daarbij voert [eisende partij] aan dat haar reputatie is geschaad als gevolg van de wijze waarop Thuiszorg Groot Gelre de opdracht heeft beëindigd hetgeen, zo begrijpt de voorzieningenrechter, eveneens het vinden van een nieuwe opdrachtgever bemoeilijkt.
4.3.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen moeten onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. In de afweging van de belangen van partijen moet de rechter mede betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling mocht de bodemrechter anders beslissen.
4.4.
Voor toewijzing van de geldvordering van [eisende partij] is nodig dat aannemelijk is dat er sprake is van een onregelmatige opzegging.
4.5.
Niet in geschil is dat de tussen partijen gesloten overeenkomst kwalificeert in een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW. Tussen partijen staat vast dat binnen deze overeenkomst van opdracht de inhoud van de raamovereenkomst geldt. Artikel 9 van de raamovereenkomst bevat de opzegregeling.
4.6.
Het wettelijk uitgangspunt is dat een overeenkomst van opdracht, zoals volgt uit artikel 7:408 lid 1 BW, te allen tijde kan worden opgezegd door de opdrachtgever. Op grond van artikel 7:413 lid 2 BW kan hiervan ten nadele van de opdrachtgever die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden afgeweken. Daarnaast kunnen opdrachtgever en opdrachtnemer opzeggen op grond van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 7:408 lid 2 BW. In lijn met de terminologie van (het inmiddels vervallen) artikel 7:685 lid 2 slot BW kunnen als gewichtige redenen worden beschouwd veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn, dat de overeenkomst van opdracht billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen (ECLI:NL:GHDHA:2016:2874). Een voorbeeld is een vertrouwensbreuk bij een opdracht waar een vertrouwensrelatie van belang is (vgl. Parl. Gesch. BW Inv. 3, 5 en 6 Boek 7 titels 1, 7, 9 en 14 1991, p. 325). Aangenomen wordt dat het in zijn algemeenheid niet mogelijk is om de bevoegdheid tot opzegging wegens gewichtige redenen geheel uit te sluiten. Dit omdat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in concrete gevallen onaanvaardbaar zou zijn om zich op de onopzegbaarheid te beroepen. Daarvan uitgaande oordeelt de voorzieningenrechter als volgt.
Zwaarwegende grond
4.7.
Nu [eisende partij] zich beroept op de rechtsgevolgen van een onregelmatige opzegging, zal zij aannemelijk moeten maken dat gronden voor de opzegging ontbraken. Hoewel [eisende partij] ter onderbouwing van het ontbreken van een zwaarwegende grond verwijst naar het verslag in het patiëntendossier, heeft Thuiszorg Groot Gelre een verklaring van de stagiaire overgelegd waaruit blijkt dat [eisende partij] wel degelijk – in strijd met protocollen en in afwijking van de inhoud van het patiëntendossier – 4 à 5 keer geprobeerd heeft Venflon in te brengen. Gelet op deze gemotiveerde betwisting van Thuiszorg Groot Gelre is nader onderzoek naar de feiten en mogelijk bewijslevering noodzakelijk om hierover een gedegen oordeel te kunnen vormen. Daarvoor is in kort geding echter geen plaats. Het voorgaande geldt eveneens ten aanzien van het wel of niet bekwaam en kundig handelen door [eisende partij] in de uitoefening van haar functie. [eisende partij] heeft immers stukken overgelegd waaruit blijkt dat eerdere samenwerkingen met DGG naar tevredenheid zijn verlopen en waaruit volgens haar wel degelijk volgt dat zij een kundig en bekwaam verpleegkundige is. Daartegenover staan de verklaringen en Whatsappgesprekken die Thuiszorg Groot Gelre heeft overgelegd en waaruit volgens haar het tegendeel blijkt. Voorshands is daarom niet aannemelijk geworden dat een zwaarwegende grond op grond waarvan de overeenkomsten rechtsgeldig zijn beëindigd, ontbreekt.
Opzegregeling raamovereenkomst
4.8.
Beide partijen hebben gemotiveerd hoe zij menen dat de overeenkomst dient te worden uitgelegd – meer specifiek de opzegregeling in artikel 9 van de raamovereenkomst –en waarom zij menen dat het door hen aangehaalde artikellid van toepassing is en het andere niet. De betekenis van een omstreden beding in een schriftelijke overeenkomst moet door de rechter worden vastgesteld aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.9.
Het is onvoldoende aannemelijk geworden dat het standpunt van [eisende partij] – dat enkel artikel 9.5 van de raamovereenkomst de tussentijdse opzegging regelt – juist is. Daartoe is het navolgende redengevend. Partijen zijn – zo begrijpt de voorzieningenrechter – beiden van mening dat de tekst van de opzegregeling geen onduidelijkheden of dubbelzinnige taal bevat en onderbouwen hun uitleg niet aan de hand van partijbedoelingen maar aan de hand van een grammaticale uitleg. Er zijn weliswaar argumenten die pleiten ten voordele van [eisende partij] , maar er zijn ook argumenten die pleiten ten voordele van Thuiszorg Groot Gelre. Thuiszorg Groot Gelre voert onder meer aan dat het woordje ‘verder’ in artikel 9.5 duidt op een aanvulling van het eerste lid, terwijl volgens [eisende partij] het woordje ‘tussentijds’ op het tegendeel wijst. Dat artikel 9.1 van de raamovereenkomst zo moet worden gelezen dat de leden 2,3,4 en 5 niet van toepassing zijn, betwist Thuiszorg Groot Gelre. Volgens haar is lid 5 van de raamovereenkomst overbodig. Ook de toepassing van de contra-preferentemregel heeft Thuiszorg Groot Gelre gemotiveerd betwist. Volgens haar is immers de toepasselijkheid van deze regel eerst aan de orde indien het beding na toepassing van de Haviltex-norm nog steeds onduidelijk is. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat voor de uitleg van de opzegregeling uitgebreider onderzoek naar feiten en waarschijnlijk ook bewijslevering nodig is om aan te tonen wat de inhoud hiervan is. Daartoe leent een kort gedingprocedure zich niet en gelet op het voorgaande wordt niet toegekomen aan de contra-preferentemregel. Voorshands is daarom niet aannemelijk dat Thuiszorg Groot Gelre de overeenkomsten onregelmatig heeft opgezegd en daarmee is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomsten.
4.10.
Bij deze stand van zaken is niet aan de criteria voor de geldvordering in kort geding voldaan. De vorderingen van [eisende partij] zullen dan ook worden afgewezen.
4.11.
[eisende partij] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Thuiszorg Groot Gelre als volgt vastgesteld:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal
3.916,00
4.12.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eisende partij] af,
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, aan de zijde van Thuiszorg Groot Gelre tot dit vonnis vastgesteld op € 3.916,00,
5.3.
veroordeelt [eisende partij] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eisende partij] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2023.
1780