ECLI:NL:GHDHA:2016:2874
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- E.J. van Sandick
- M.A.F. Tan-de Sonnaville
- T.G. Lautenbach
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de opzegging van een overeenkomst van opdracht en de gevolgen daarvan
In deze zaak heeft [E], een vennootschap die als (beurs)makelaar in assurantiën opereert, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De zaak draait om de opzegging van een overeenkomst van opdracht door [K], die als feitelijk leider bij [E] was aangesteld. De opzegging vond plaats op 3 februari 2012, na een vertrouwensbreuk tussen [K] en de directie van [E]. [K] had eerder aangegeven niet langer bij [E] te willen blijven en had zijn samenwerking opgezegd. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst kon worden opgezegd, maar dat er onduidelijkheid bestond over de vraag of [K] dit op een redelijke manier had gedaan. Het hof heeft in hoger beroep de vraag beantwoord of [K] een gewichtige reden had om de overeenkomst per direct op te zeggen. Het hof concludeert dat er inderdaad sprake was van een gewichtige reden, omdat [K] verantwoordelijk was voor de juistheid van de polissen en er al eerder strubbelingen waren geweest. De opzegging door [K] wordt als gerechtvaardigd beschouwd, en de vorderingen van [E] tot schadevergoeding worden afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [E] in de kosten van het appel.