In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem, waarin de aanvraag voor bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) gedeeltelijk werd afgewezen. Eiseres had zich op 7 november 2020 gemeld voor bijstand, nadat haar uitkering op grond van de Wet WIA was beëindigd. Het college kende bijstand toe vanaf 1 december 2020, maar weigerde dit voor de periode van 7 november tot 1 december 2020, omdat eiseres volgens hen over voldoende middelen beschikte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een bedrag van € 850,- had gestort op haar rekening, wat het college als inkomen beschouwde. Eiseres betoogde echter dat dit bedrag afkomstig was uit een gezamenlijk spaarsysteem, genaamd 'gün', en dat dit als vermogen moest worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van haar deelname aan dit spaarsysteem en dat zij niet had aangetoond dat het bedrag dat zij had ontvangen als gespaard vermogen moest worden beschouwd.
De rechtbank concludeert dat het college terecht de aanvraag voor bijstand over de betwiste periode heeft afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in bijstandbehoeftige omstandigheden verkeerde. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in zaken die betrekking hebben op bijstandsaanvragen en de beoordeling van vermogen.