ECLI:NL:RBGEL:2023:5105

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
05/880106-17 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepstekkerij

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een verdachte die was veroordeeld voor het medeplegen van het telen van hennepstekken, het bezit van een growshop, witwassen en diefstal van elektriciteit. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 148.830,-, zou vaststellen en de verdachte zou verplichten tot betaling aan de Staat. De verdediging voerde aan dat de redelijke termijn was overschreden en dat het geschatte voordeel lager moest zijn, omdat een deel van de kweek was mislukt.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wederrechtelijk voordeel had genoten en schatte dit voordeel op basis van het aantal aangetroffen hennepstekken. De ontnemingsperiode werd vastgesteld van 5 april 2017 tot 12 december 2017, waarin 79.870 stekken waren gekweekt. Na aftrek van kosten, geschat op € 19.124,-, kwam de rechtbank tot de conclusie dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 156.590,- bedroeg. Dit bedrag werd gelijkelijk verdeeld tussen de verdachte en zijn mededader, wat resulteerde in een bedrag van € 78.295,- voor de verdachte.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel de redelijke termijn was overschreden, dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op tot betaling van € 78.295,- aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Tegenspraak
Parketnummer: 05/880106-17 (ontneming)
Datum uitspraak : 11 september 2023
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. D. Kotterman, advocaat in Arnhem.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel. Dit voordeel is door de officier van justitie geschat op € 148.830,-.

2.De procedure

De zaak is op een openbare terechtzitting onderzocht. Daarbij zijn veroordeelde en zijn raadsman verschenen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ontnemingsvordering dient te worden toegewezen.
De raadsman heeft primair gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, omdat de redelijke termijn is overschreden. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat het voordeel lager moet worden geschat. Een gedeelte van de kweek is mislukt en de opbrengst was lager dan
€ 4,75 per hennepstek.

3.De beoordeling van de vordering

De rechtbank heeft veroordeelde bij vonnis van 11 september 2023 ter zake van het, kort samengevat, medeplegen van het aanwezig hebben en telen van hennepplanten en hennepstekken veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten door deze feiten of uit de baten daarvan. Deze beslissing is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. [1] De rechtbank zal dit voordeel schatten op basis van artikel 36e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Ontnemingsperiode
Op 12 december 2017 is aan de [adres 2] te Nijmegen een hennepstekkerij aangetroffen, bestaande uit 233 moederplanten en 7.987 stekken. [2] Op de telefoon van [partner medeverdachte] is een filmpje van de hennepstekkerij aangetroffen dat is gemaakt op 5 april 2017. [3] De rechtbank gaat daarom uit van de periode tussen 5 april 2017 en 12 december 2017.
Aantal stekken
In het rapport berekening wederrechtelijk voordeel [4] wordt het voordeel geschat aan de hand van het verschil tussen (a.) het aantal steenwolblokjes dat [bedrijf] in 2016 en 2017 heeft ingekocht en (b.) het aantal steenwolblokjes dat [bedrijf] heeft verkocht respectievelijk is aangetroffen in de hennepstekkerij op 12 december 2017. De rechtbank acht deze berekeningswijze niet bruikbaar, omdat niet aannemelijk is geworden dat alle steenwolblokjes waarvan geen verkoopfactuur aanwezig is, zijn gebruikt in de hennepstekkerij aan de [adres 2] . Bovendien heeft de verdediging erop gewezen dat het aantal gebruikte steenwolblokjes niet een-op-een overeenkomt met het aantal verkochte hennepstekken, omdat sprake kan zijn van mislukte oogsten en uitval. De rechtbank zal het voordeel daarom schatten aan de hand van het aantal aangetroffen hennepstekken.
Uit de notitie berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkerij [5] volgt dat de hiervoor vastgestelde periode dient te worden ingekort met tien weken in verband met de tijd die nodig is voor het opkweken van de (eerste) moederplanten en in verband met de aangetroffen (laatste) oogst. Uit dezelfde notitie volgt dat het opkweken van een hennepstek maximaal twee weken duurt. Dit betekent dat in de ontnemingsperiode in totaal 12 oogsten kunnen zijn gerealiseerd. Nu [medeverdachte] heeft verklaard dat er veel werd weggegooid als er spint in de moederplant zat [6] , zal de rechtbank in het voordeel van veroordeelde uitgaan van 10 oogsten. De rechtbank acht het aantal aangetroffen stekken, gezien de inrichting van de hennepstekkerij, representatief voor het aantal stekken per oogst. Hiervan uitgaande is het aannemelijk dat er in de ontnemingsperiode 10 maal 7.987 is 79.870 stekken zijn gekweekt. Uit de voornoemde notitie blijkt dat kan worden uitgegaan van een uitvalpercentage van 20%. [7] Het aantal verkochte stekken bedraagt daarmee 63.896.
Opbrengst
In het rapport berekening wederrechtelijk voordeel wordt een gemiddelde verkoopprijs van € 4,75 per hennepstek gehanteerd. [8] In de notitie berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkerij wordt een gemiddelde verkoopprijs van € 1,75 voor de tussenhandel genoemd. [9] De rechtbank acht aannemelijk dat de hennepstekken zowel zijn verkocht aan de tussenhandel als aan de uiteindelijke hennepteler. Gelet hierop zal zij (in het voordeel van veroordeelde) uitgaan van een gemiddelde verkoopprijs van € 2,75 per hennepstek, mede omdat [medeverdachte] heeft verklaard dat hij een prijs van € 2,75 tot € 3,50 heeft gehoord. [10] De totale opbrengst van de verkochte stekken komt uit op € 175.714,00.
Kosten
In de notitie berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkerij worden de kosten per hennepstek geschat op € 0,25. [11] Bij 63.896 verkochte hennepstekken bedragen de kosten dan € 15.974,00. De loonkosten ten aanzien van de knippers die in verband met de hennepstekkerij zijn betaald in de ontnemingsperiode worden geschat op € 3.150,00. [12] De totale kosten komen uit op € 19.124,00.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het wederrechtelijk verkregen voordeel van de hennepstekkerij is hiermee € 175.714,00 -/- € 19.124,00 = € 156.590,00. Dit voordeel dient pondspondsgewijs te worden verdeeld over veroordeelde en zijn mededader, nu uit het dossier geen omstandigheden volgen die voldoende aanknopingspunten verschaffen voor een andere verdeling (vgl. HR 7 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1118). Het voordeel van veroordeelde wordt geschat op € 78.295,-.
Redelijke termijn
De raadsman heeft gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, omdat de redelijke termijn is overschreden. De redelijke termijn heeft in dit geval een aanvang genomen nadat op 24 januari 2018 beslag werd gelegd onder veroordeelde op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering. Dit betekent dat sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn. Volgens vaste rechtspraak leidt dit niet tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de ontnemingsvordering, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze overschrijding al voldoende gecompenseerd door matiging van de in de strafzaak aan de veroordeelde opgelegde straf wegens schending van de redelijke termijn. De rechtbank vindt daarin aanleiding in onderhavige ontnemingszaak te volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op art. 6, eerste lid, EVRM (vgl. HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, r.o. 3.5.1 en 3.6.3).
Verplichting tot betaling aan de Staat
De rechtbank zal veroordeelde veroordelen tot betaling van € 78.295,- aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

4.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde wordt geschat vast op een bedrag van € 78.295,-;
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van dit bedrag;
- bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op 1.080 dagen.
Aldus gegeven door mr. W.L.F. Prisse (voorzitter), mr. A.A.M. Bögemann en mr. S.A.L. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 september 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2018055378, gesloten op 27 juli 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepstekkerij, p. 1054-1055.
3.Proces-verbaal tactisch onderzoek Samsung telefoon, p. 1089-1090, en aanvullend proces-verbaal bevindingen onderzoek Samsung smartphone, p. 1102.
4.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict [verdachte] , p. 1323 e.v.
5.Notitie berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkerij, p. 1493.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 1824.
7.Notitie berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkerij, p. 1493.
8.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict [verdachte] , p. 1329.
9.Notitie berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkerij, p. 1496.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] , p. 1238.
11.Notitie berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepstekkerij, p. 1496.
12.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict [verdachte] , p. 1329-1330.