Uitspraak
1.De inhoud van de vordering
2.De procedure
€ 4,75 per hennepstek.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering tegen een verdachte die was veroordeeld voor het medeplegen van het telen van hennepstekken, het bezit van een growshop, witwassen en diefstal van elektriciteit. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 148.830,-, zou vaststellen en de verdachte zou verplichten tot betaling aan de Staat. De verdediging voerde aan dat de redelijke termijn was overschreden en dat het geschatte voordeel lager moest zijn, omdat een deel van de kweek was mislukt.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte wederrechtelijk voordeel had genoten en schatte dit voordeel op basis van het aantal aangetroffen hennepstekken. De ontnemingsperiode werd vastgesteld van 5 april 2017 tot 12 december 2017, waarin 79.870 stekken waren gekweekt. Na aftrek van kosten, geschat op € 19.124,-, kwam de rechtbank tot de conclusie dat het wederrechtelijk verkregen voordeel € 156.590,- bedroeg. Dit bedrag werd gelijkelijk verdeeld tussen de verdachte en zijn mededader, wat resulteerde in een bedrag van € 78.295,- voor de verdachte.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de redelijke termijn was overschreden, dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De rechtbank legde de verdachte de verplichting op tot betaling van € 78.295,- aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.